Spring naar bijdragen
De FMusic 100 - stem op jouw favoriete liedjes allertijden. ×
FM - Christmas Challenges - Win een MU Sjaal of Beanie ×

Opmerkelijke nieuwsfeiten uit de voetbalwereld


Captain

Aanbevolen berichten

  • Antwoorden 2,3k
  • Created
  • Laatste antwoord

Top Posters In This Topic

Een aantal kerstinterviews uit de VI van afgelopen jaren zijn terug te lezen op VI.nl, waaronder eentje met Jan Boskamp

http://www.vi.nl/premium/jan-boskamp-ik-zat-heel-dicht-bij-die-warme-bakker.htm

 

Erg verdrietig verhaal over zijn vrouw die overleden is, nooit geweten :(

 

Die man houdt echt heel erg van voetbal, mooi om te lezen

 

Vorige maand dacht ik nog even: Ik ga naar de Copa América Onder-15, in Uruguay. Maar ja, dat was op Eurosport Duitsland, dus toen ben ik hier gebleven.’

:r

Link naar opmerking
Deel via andere websites

Een aantal kerstinterviews uit de VI van afgelopen jaren zijn terug te lezen op VI.nl, waaronder eentje met Jan Boskamp

http://www.vi.nl/premium/jan-boskamp-ik-zat-heel-dicht-bij-die-warme-bakker.htm

 

Erg verdrietig verhaal over zijn vrouw die overleden is, nooit geweten :(

 

Die man houdt echt heel erg van voetbal, mooi om te lezen

 

 

:r

 

Heb je dat stomme Premium voor nodig, kan je even kopiëren en plakken? Desnoods in pm.

Link naar opmerking
Deel via andere websites

Heb je dat stomme Premium voor nodig, kan je even kopiëren en plakken? Desnoods in pm.

 

Mag hier ook hehe ;c

 

Neem abo, heb nu een half jaar (met FFiFA 15 gratis voor broertje) en spijt dat ik niet eerder genomen heb. Lees elke week bijna alles. Eerst kocht ik af en toe los, vooral als er interviews met PSV'ers in stonden. Mijn argument om geen abo te nemen eerst was dat ik 'al het nieuws toch al las op internet', maar in het blad lees je het eerder dan op internet. Sommige nieuwtjes komen pas na een week online te staan (op VI.no, of andere sites). Zie nu bv. voorpublicatie van deel boek GENEE online staan.

 

[spoiler=Jan]Jan Boskamp: ‘Ik zat heel dicht bij die warme bakker’

 

 

Hij praat nog altijd alsof hij in het Oude Noorden woont. De straattaal van Rotterdam, niet zelden voorzien van een bulderende lach, klinkt ook al rond de Kerst van 2011 op de Belgische én Nederlandse televisie. ‘Ze moeten me pakken zoals ik ben’, vindt Jan Boskamp (63). In zijn geliefde Brussel vertelt hij aan VI-verslaggever Frans van den Nieuwenhof zijn ruige levensverhaal, getekend door de dood van zijn Jenny.

 

 

 

Ook als hij zich in sappig Frans meldt bij de gérant van het restaurant is het alsof we in Rotterdam zijn. Zijn dialect is onmiskenbaar, zijn taal bonkig en barok. ‘Kom, we gaan in de stad wat eten’, had Boskamp (63) gezegd toen bleek dat het cafetaria in het Koning Boudewijnstadion gesloten was. ‘Ik weet een plek waar ze een mooie visschotel hebben.’

 

Eten is zijn tweede hobby, zal hij later bekennen. Zijn grootste liefde is Feyenoord. Het is nog maar kort geleden dat Boskamp de wedstrijd tegen PSV bezocht. ‘Met twee van mijn zoons, lekker tussen de mensen staan springen. Ik vind het geweldig hoe die gasten daar in opgaan, daar geniet ik van. Nee joh, ik kom nooit op de eretribune. Gek.’

 

Zijn hele leven is gekleurd door dat ene woord. ‘Ik heb nooit iets anders gekend. Mijn vader was suppoost in De Kuip. Ik mocht mee toen ik een jaar of vier was. Ging ik in een hoekkie zitten, waar nog een plaatsje vrij was. Kroketten kanen en als ze dan verloren, kwam het eruit. Dan moest ik spugen van de ellende. Dat is nooit weggegaan. Elk jaar moet ik minimaal drie of vier keer naar die Kuip. Vraag me niet waarom, het moet gewoon.’

 

Feyenoord zou graag willen dat hij voor de club werkte. ‘Ze hebben een scout in België, Frans Masson, met wie ik vaak meega en aan wie ik namen doorgeef van spelers. Meer doe ik niet. Ze willen dat ik naar toernooien in het buitenland ga, maar daar heb ik geen zin meer in. Ik ben een paar keer geopereerd en ik kan niet zeggen dat ik lekker uit de strijd ben gekomen.

 

Mijn rechteroog was blind. Ze zijn achter mijn schedel gegaan, daar zat een cyste. Het was niet kwaadaardig, maar drukte wel op mijn oog. Na die eerste operatie was mijn koppijn pleite en moest ik aan dat oog geholpen worden. Heeft die dokter fantastisch gedaan, ik kan weer zien. Toen bleek mijn bloeddruk veel te hoog. Ik dacht: Ja dag, ik voel me goed, ik ga niet weer dat ziekenhuis in. Ik was er net drie dagen uit. Moest ik maandag weer binnen zijn.

 

 

 

‘Mijn rechteroog was blind. Ze zijn achter mijn schedel gegaan, daar zat een cyste’

 

 

Ik was nog niet thuis of hij belde: “Kom zaterdag maar binnen.” Ik zeg: Hé dok, doe normaal, ik zou toch maandag komen? Ik schrok me kapot. Ze zijn toen via mijn arm naar mijn tikker gegaan. Voor 75 procent dichtgeslibd. Ik moest direct geopereerd worden. Hij zegt: “Wat heb jij een geluk gehad, man.” Ik zat heel dicht bij die warme bakker.’

 

Dat is nou tweeënhalf jaar geleden. Op dit moment gaat het formidabel, zegt hij. ‘Maar ik heb nooit geweten hoe ziek ik eigenlijk was. Ik ga maar genieten, want het kan elk moment afgelopen zijn. De dokter zegt dat ik iets aan mijn gewicht moet doen. Dat is het probleem, hè? Het eten. Ik kan er niet van afblijven. Mosselen mag ik niet hebben. Mosselen! Die vind ik zó lekker. Dus die pak ik dan. Maar ja, dan moet ik snel een pilletje nemen, anders dan heb ik het zitten. Joh, ik heb het karakter van een tuinkabouter.’

 

‘Ik weet dat ik dertig kilo te zwaar ben. Mijn top was 139,6 kilo. Toen zei die dokter: “Nu moet je elke dag komen.” Ik moet onder de honderd, maar ik zit nog steeds rond de 120. Hij zegt: “Ga meer bewegen. Ga zwemmen.” Maar ik beweeg alleen mijn pols. Om te zappen.

 

Als jonge Feyenoorder in de jaren zeventig. 'Ik ben gewoon een van die vijftigduizend.'

 

Als ik de trap oploop, merk ik hoe slecht mijn conditie is. Bang dat ik omval, ben ik niet. Het interesseert me niet, ik denk er niet aan. Als het zover is, dan zie ik het wel. Of niet meer, maar dat is hetzelfde. Het enige wat ik niet wil, is dat ik achter een raam moet gaan zitten. Maar dat is allemaal geregeld. De dokters en mijn kinderen weten precies wat er dan moet gebeuren.’

 

‘Tuurlijk: ik ben een sportman, altijd geweest. Het is een jaar of zes geleden fout gegaan. Ineens dacht ik: Laat maar zitten, het is mooi geweest.’

 

Ome Fred

 

Het is zijn vrouw, zijn jeugdliefde, zijn Jenny. Hij wil er niet over praten, nog niet.

 

De visschotel is gekomen. ‘Ik ga niet meer in het vliegtuig, zinne. Laatste keer kreeg ik gelijk een bloedneus, toen schrok ik toch. Ik heb één keer in Brazilië in een ziekenhuis gelegen, dat is me niet bevallen. Dus hou ik het bij België. Er zitten overal zulke geweldige Belgische talenten, dat is onvoorstelbaar. Echt, in de Onder-16 spelen een paar jongens, fenomenaal. Zes, zeven van die gasten zijn binnen vier jaar international, let maar op.’

 

‘Dat scouten voor Feyenoord vind ik heerlijk. Het is geen betaalde baan. Ze zeggen allemaal dat ik gek ben. Maar dat hoort niet, hè. Het is mijn club. Moet ik dan geld vragen voor een telefoontje? Ik ben gewoon een van die vijftigduizend.

 

 

 

‘De dokter zegt: “Ga meer bewegen. Ga zwemmen.” Maar ik beweeg alleen mijn pols. Om te zappen’

 

 

Ik ben veel op Varkenoord, want je moet natuurlijk wel weten wat er rondloopt bij je eigen club. Samen met Wimpie Jansen, dat is mijn maat. We zijn samen opgegroeid, ik in de Woelwijkstraat, hij drie straten verderop in de Eerste Bloklandstraat, waar Coentje Moulijn ook woonde. Samen gingen we met de bus naar Feyenoord. ’s Morgens vroeg op het Noordplein gebakken mosselen eten en dan naar Feyenoord om te trainen.

 

Ome Fred Blankemeijer heeft me gehaald. Ik kwam van HOV uit Crooswijk en werkte bij mijn ome Dirk in de haven. Ome Fred kwam erachter dat ik een keer bij Sparta had gespeeld, hij zei: “Dat werk is te zwaar voor je”. Bij Feyenoord kon ik op Varkenoord komen werken. Gras maaien, schoenen poetsen, de velden bijhouden, de paaltjes verven, kleedkamers schoonmaken. Dat heb ik twee jaar moeten doen. Op mijn zeventiende ben ik naar de overkant gegaan.

 

Ik werkte al toen ik twaalf jaar en acht maanden was. Ik zat op de Ambachtsschool, maar ik denk niet dat ik er veel ben geweest. Als ik thuiskwam, vroeg mijn moeder steeds vaker hoe het op school ging, maar voor ik iets kon zeggen had ik een koek te pakken. Was de directeur alweer langs geweest. Ik wilde alleen maar voetballen. Toen zei mijn moeder: “Dan ga je maar werken bij ome Dirk”. Die had een groothandel in het fruit, bananen en sinaasappelen. Om vier uur ’s ochtends kwamen de winkeliers hun inkopen doen en dan was het aanpakken. Je sjouwde met kistjes van vijftig kilo. Die moest je vier hoog gooien. Het was ontzettend zwaar.

 

Mijn oma heeft me grotendeels opgevoed, omdat mijn ouders ook altijd aan het werk waren. Het was net na de oorlog. Een zware tijd. Mijn vader werkte eerst bij de post, maar in het fruit kon hij het dubbele verdienen. Hij reed heel Nederland door, ging alle markten af. Mijn opa werkte ook gewoon door, de duivensport was zijn verzetje. Op zaterdag moest hij ze in het café laten afklokken. Meestal ging ik opa halen, dan hing hij laveloos op mijn rug. Ik heb daar een weerstand tegen alcohol aan overgehouden en nooit een druppel gedronken. Mensen die dronken zijn, vertellen altijd dingen die ze nuchter niet durven te zeggen maar wel denken. Dat vind ik laffe mensen. Zeg het dan recht in mijn smoel.’

 

Happel

 

Wimpie zat al bij Feyenoord toen Boskamp er kwam. Ze kenden elkaar van het Schuttersveld, het oude Sparta-terrein. ‘Daar stonden vierduizend man te kijken naar de straatwedstrijden. Ome Ben Peeters was mijn eerste trainer. Die liet je de pestpokken lopen, niet normaal. Ome Ben was er niet gelukkig mee dat Ernst Happel kwam en hij terug moest naar de jeugd. Hij woont nu ergens in Brabant, maar is helemaal afgeknapt op het voetbal. Ome Fred heeft vlak voor zijn overlijden nog geprobeerd hem te bellen, maar ome Ben gooide zo de hoorn erop.

 

 

 

‘Ik hoor Coerver zeggen: “Boskamp is niet goed bezig.” Wimpie heeft me tegengehouden. Ik kreeg een waas voor mijn ogen’

 

 

Happel was fantastisch. Hij zei niet veel, maar hij gaf je altijd het gevoel dat je erbij hoorde. Ik was uitgeleend aan Holland Sport en toen heeft Happel me teruggehaald. Ik heb de finale van de Europa Cup I gemist, ja. Balen? Helemaal niet. Ik vond het schitterend, was meer supporter dan speler.

 

Een van de eerste wedstrijden die ik onder Happel speelde, was die om de Wereldbeker tegen Estudiantes. In het stadion van Boca Juniors. Die Argentijnen hadden van die blaaspijpen waar ze munten in deden. Voor ik het wist zat mijn kop vol met bloed. Guus Couwenbergh was voorzitter en riep: “We spelen niet!” Happel zegt: “Hoezo? Die kop van Boskamp is niet te missen”. De spanning was gelijk weg en wij gingen voetballen.’

 

In beide wedstrijden mocht Boskamp invallen, uit voor Van Hanegem en thuis voor Hasil. ‘Ik was gewoon de twaalfde man. Maar het maakte me niet uit. Toen ik ging trouwen, werden die premies belangrijk. Die gasten mochten me wel. Ze gingen er altijd een kwartier voor tijd uit, zodat ik mijn premie had. Was toch zevenhonderd gulden per wedstrijd.

 

Ik had een eigen huis in Oud-Beijerland en verdiende meer dan mijn vader. Dat was sensationeel en ondenkbaar voor iemand uit onze wijk. Jenny was mijn jeugdvriendin. Ik kende haar vanaf mijn veertiende. Zij deed handbal en ik ging vaak kijken naar onze honkballers, omdat die in de winter gingen basketballen. Daar hebben we elkaar leren kennen.’

 

Feyenoord voor het seizoen 1973/74. Achteraan vanaf links: trainer/coach Wiel Coerver, assistent-trainer Ad Zonderland, Theo de Jong, Rinus Israël, Eddy Treijtel, Ger Reitsma, Lex Schoenmaker, Joop van Daele, Willem van Hanegem en verzorger Gerard Meijer. Vooraan: Henk Wery, Peter Ressel, Jan Boskamp, Jørgen Kristensen, Wim Jansen, Harry Vos, Wim Rijsbergen en Dick Schneider.

 

 

 

De vraag was: wat vond je leuk aan haar? ‘Ik vond alles leuk aan haar. Alles. Haar openheid, het zeggen waar het op stond. Al was je Onze-Lieve-Heer, ze zei wat ze dacht en dat vind ik het leukste aan de mensen. Het was niet meteen raak tussen ons, ze heeft me eerst nog een keer uit wandelen gestuurd. “Rot maar op”, zei ze. Ik zat tijdens het eten met een vork te spelen en die brak per ongeluk. Noemde ze me een asociaal ventje. Na twee, drie maanden was het weer in orde.

 

Happel was geen hork, dat is quatsch. Ik heb alleen maar heel goede ervaringen met hem en ik speelde nog niet eens. Ik heb ontzettend veel van hem geleerd, schreef alles op wat hij deed. Happel wist werkelijk alles van het voetbal. Dat sprak aan. Hij liet zich nooit intimideren en heeft onze ploeg heel veel zelfvertrouwen gegeven. Iedereen werd zich bewust van zijn kwaliteiten.

 

Ik zou nooit bij Feyenoord zijn weggegaan als ik geen mot had gekregen met Wiel Coerver. Ik vergeet het nooit: we spelen tegen VfB Stuttgart, halve finale UEFA Cup. Ik had alles gespeeld dat seizoen (1973/74, red.) en ik hoor Coerver voor de wedstrijd tegen Dickie Schneider zeggen: “Boskamp is niet goed bezig”. Ik dacht dat ik gek werd. Ik had alles gespeeld en verloor ineens mijn plaats. Wimpie heeft me tegengehouden. Ik kreeg een waas voor mijn ogen.’

 

 

 

‘Misschien is het wel een soort van therapie na de dood van Jenny en mijn eigen ziekte. Als ik het voetbal niet had gehad, had ik het niet geweten’

 

 

Kort geleden gebeurde het nog eens. ‘In het verkeer noemde iemand mij een fils de pute, een zoon van een hoer. Hier, op straat in Brussel. Hij daagde me uit, ging met piepende banden voor me langs. Ik zeg: Daaro, uitstappen. Hij was twee koppen groter dan ik en ik dacht: Jezus Christus, stommerik. Dus hij begint te douwen en noemt me een flamingant. Hij douwt nog een keer en ik zeg: Nou moet je stoppen, want ik sla je kop eraf. Maar hij ging door. Daarna moest hij naar het ziekenhuis toe. Ik zag niks of niemand meer, sloeg op tilt en had twee vingers in zijn neus zitten. Ik wilde net nog een keer uithalen, toen een vrouw me riep. Dat deed mijn moeder vroeger ook als ik aan het vechten was. Het was een soort flashback en ik stopte er gelijk mee. Toen ik wakker werd, stonden er zes combi’s van de politie. Tegen hun zei ik ook: Kom niet in mijn buurt, want ik heb er genoeg van. Na een uur ging ik met die mensen mee. Met een proces-verbaal.

 

Later denk je: Stomme lul, wat doe je nou? Maar ik ben zo opgevoed. In die volkswijken moest je je staande zien te houden. Met Coerver gebeurde bijna hetzelfde, ik zweer het je. Gelukkig riep Wimpie dat ik even normaal moest doen. Zonder dat geval was ik nooit weggegaan bij Feyenoord. Kan me niet voorstellen in elk geval. Ik had alles wat ik hebben wilde. Ik voelde me genaaid. Happel zei zoiets in je smoel. Coerver niet, dat was geen open man. Daar kan ik niet tegen.

 

In 1974 ben ik in België komen wonen en ik ben er nooit meer weggegaan. RWDM was een van de grootste ploegen hier, met vader L’Écluse als eigenaar. Ik ga nog steeds met zijn zoon om, Robert. Zij zaten in de bouw, maar hebben nu niks meer. Daar erger ik me aan: mensen die vroeger zijn kont liepen af te likken, lopen hem zomaar voorbij. Ik ga twee, drie keer in de week eten met Robert, we gaan samen soms naar het voetbal. Mij maakt het niet uit of je schathemeltjerijk bent of je slaapt in de metro.

 

Ik heb alles aan L’Écluse te danken. Veel geld verdiend, vier appartementen gehad. Voor elk seizoen dat ik tekende kreeg ik een appartement. Die waren voor mijn zoons. Zij moesten ze niet, hebben ze verkocht en de poen gepakt. Moet je horen: toen ik in 1977 bijtekende, kocht ik voor 1,6 miljoen frank (ruim veertigduizend euro) een stuk grond, waarop L’Écluse voor mij een kast van een huis heeft gezet. Dat staat nu te koop voor vijf ton in euro’s. Dat huis is mijn pensioen, daar ben ik de familie eeuwig dankbaar voor. Ik respecteer die mensen zeer, ze hebben niemand vermoord. Ze zijn gewoon door de staat geliquideerd.’

 

Luilekkerland

 

‘Het vak van trainer blijft surrogaat vergeleken met een carrière als voetballer. Als je problemen krijgt met één of twee spelers kun je al niet meer winnen. Je moet de belangrijkste jongens voor je zien te winnen. Ik heb dat bij Anderlecht ervaren. Nooit in mijn leven heb ik zo afgezien als die eerste twee weken daar. Jean Dockx was mijn assistent, hij was als voetballer mijn grote rivaal geweest. We hadden een bloedhekel aan mekaar. Zijn vertrouwen moest ik winnen. Ik zat er een dag of er hingen al spandoeken: Boskamp, rot op! Een Franstalige krant, La Dernière Heure, zag het helemaal niet in mij zitten. Ik geloof dat 99,9 procent van de lezers tegen Boskamp was. Ik sprak ook geen Frans, hè.

 

Dan had je allerlei groepjes: de Limburgers, de Walen en de buitenlanders. Twee spelers, De Wolf en De Wilde, kwamen direct naar me toe en zeiden: die en die moet je aanpakken. Maar dat waren de beste spelers, Nilis, Albert en Degryse, de slimmerik. Ik zeg: Dat is goed, ik roep ze er wel even bij. Nee, nee, dat was niet de bedoeling… Mijn geluk was dat de spelers geen gezichtsverlies konden lijden, die hadden net daarvoor Luka Peruzovic buiten gepegeld.

 

 

 

‘Dat is het probleem, hè? Het eten. Ik kan er niet van afblijven. Joh, ik heb het karakter van een tuinkabouter’

 

 

Ik heb nooit gemerkt dat iemand van het deftige Anderlecht problemen met mij had. Mister Michel (manager Michel Verschueren, red.) en vader Vandenstock waren fantastisch voor mij. Verschueren had mij natuurlijk ook bij RWDM gehaald. Daar had ik altijd ruzie met hem, maar op Anderlecht heeft hij me gesteund. Ik had het makkelijk bij Anderlecht. Je hoefde niks te doen, alleen een beetje ouwehoeren met die spelers. De rest werd voor je gedaan.

 

We zijn drie keer kampioen geworden. Het was de laatste topperiode van Anderlecht. Ik was ervan overtuigd dat we met twee goede spelers erbij om de Europese hoofdprijzen konden meespelen. We zaten er dicht tegenaan, speelden twee keer gelijk tegen AC Milan en wonnen van FC Porto. Bij Werder Bremen ging het fout. Daar stonden we met 0-3 voor en in de laatste twintig minuten verloren we nog met 5-3. Ik word er nog weleens wakker van. Weg halve finale.

 

Na drie jaar was het genoeg. Ik was moe. Zó moe. Het ging niet meer. Het Belgische voetbal lag op zijn gat. We hadden die onthulling over het omkoopschandaal met Nottingham Forest meegemaakt (over de halve finale om de UEFA Cup van 1983/84, red.) en je had het Bosman-arrest waardoor veel spelers transfervrij vertrokken zoals Nilis en Albert. Dat was het einde van het Belgische topvoetbal.

 

Het was twintig jaar lang fantastisch geweest om hier te spelen. Luilekkerland. De aftakeling is begonnen met die onderzoeksrechter Bellemans en dat gezeik bij Standard Luik na die omkoopaffaire met Waterschei (1984, red.). Toen is de fiscus wakker geworden. Door die affaire is het Belgische voetbal naar de kloten gegaan. Ze konden vijf jaar terug met die zwarte betalingen. Ik heb toen iets van vier miljoen moeten dokken (ruim honderdduizend euro, red.). Maar er zijn ook mensen gehad die het geld niet meer hadden, die zijn alles kwijtgeraakt. De fiscus is heel België langs geweest, behalve bij AA Gent. Dat was de club van De Clerck, de minister van Justitie. Toen Bellemans bij Gent ging beginnen, werd hij overgeplaatst naar de afdeling echtscheidingen of zoiets.

 

Je kon hier drie keer zoveel verdienen als in Nederland. Minstens. Vergeet niet wat hier allemaal liep. Elkjær, Rensenbrink, Haan, Tahamata, Lubanski, Lato. Dat waren wereldtoppers. Waarom denk je dat Robbie (Rensenbrink) ineens vijf jaar weg was uit België? En Arie (Haan) niet te vergeten. Die zat in Hongkong, want hij had er niks te maken met die omkoopaffaire. Nee, daarom hebben die andere spelers van Standard zo’n bloedhekel aan hem. Ik zeg het: België heeft twintig jaar lang onder die zaak te lijden gehad. Ik baal er nog steeds van.’

 

Jordania

 

Na Anderlecht veranderde de loop van zijn leven ingrijpend. Een project in Thailand, een korte stop bij AA Gent en dan ineens Dinamo Tbilisi. ‘Ik was gebeld door Merab Jordania. Hij was bezig met een club in België, dat was destijds Racing Mechelen, waar hij David Kipiani als trainer had neergezet en een paar spelers om ze door te verkopen. Jordania was voorzitter van de Georgische voetbalbond en wilde mij erbij hebben in Mechelen. Ik zag dat niet zitten en toen belden ze of ik dan naar Tbilisi wilde komen. Ik zeg: Tbilisi, ben je wel gezond? Maar ik ben toch gegaan en we haalden nog bijna de Champions League.

 

Met voetbalvriend Merab Jordania op de tribune bij Vitesse. 'Ik geloof wel in Jordania. Als hij zich ergens op vastpint, dan wordt het wat.'

Met voetbalvriend Merab Jordania op de tribune bij Vitesse. 'Ik geloof wel in Jordania. Als hij zich ergens op vastpint, dan wordt het wat.'

 

De contacten met Merab zijn altijd gebleven. Ik ben nog vier wedstrijdjes bondscoach geweest. Een paar jaar geleden vroeg hij: “Heb je geen club voor me?” Ik zei: Koop Beveren. Dat is niet doorgegaan, waarna ze via Shota Arveladze bij AZ uitkwamen. Dat ging niet door en zo is het Vitesse geworden. Ze vroegen pas geleden nog of ik voor Vitesse de boel in Georgië weer op poten wilden zetten. Daar een ploeg maken die competitie gaat spelen met alle talenten uit het Oostblok. Dat was het plan. Een mooi project, waar heel veel geld mee gemoeid is, maar ik heb er geen zin meer in. Ik kan het niet meer opbrengen.

 

 

 

‘Alles is in mijn schoot gevallen. Ik zou direct voor hetzelfde kiezen. Ik heb nooit geen poot gewerkt, heb alleen gedaan waar ik helemaal lyrisch van ben en heb nog een hoop geld gekregen ook’

 

 

Ik geloof wel in Jordania. Als hij zich ergens op vastpint, dan wordt het wat. Ik denk dat ze die spits (Wilfried Bony, red.) gaan verkopen aan Moskou en dat ze daar dertien, veertien miljoen voor krijgen. Jordania is niet gek. Hij wil echt iets neerzetten, maar ook geld verdienen.

 

Ik heb een schitterend leven. Ben overal geweest en heb overal contacten. Vorige maand ben ik nog bij Chelsea wezen kijken. Op uitnodiging, ja. Ik heb me kapot gelachen. Allemaal met een stroppie, kom ik binnen daar. Die gozer zegt: “Moet ú naar loge 14?” Interesseert mij dat nou. Je moet me pakken hoe ik ben. Ga je daar zitten. Eten. In de rust naar binnen. Eten. En na afloop weer eten. Ik zeg: Wat is dat hiero, dit kan niet. Toen we weggingen, kreeg ik ook nog een cadeau mee, ongelooflijk.

 

Nee, ik heb ontzettend veel geluk gehad. Eerst dat Ome Fred me ziet, later dat ik bij de familie L’Écluse terechtkwam en daarna via Verschueren bij Anderlecht. Alles is in mijn schoot gevallen. Ik zou direct voor hetzelfde kiezen. Ik heb nooit geen poot gewerkt, heb alleen gedaan waar ik helemaal lyrisch van ben en heb nog een hoop geld gekregen ook. Ik lach ze allemaal uit, ben ontzettend gelukkig hier.’

 

Vlucht

 

Het is even stil. ‘De andere kant heb ik ook leren kennen. Met Jen, natuurlijk. Heb ik het moeilijk mee gehad. Dan pakte ik het vliegtuig. Naar Dubai, naar Koeweit, als ik maar weg was. Het was heel moeilijk om thuis te zijn, ik kon niet meer in het huis komen. Het was een vlucht, ik liep weg van alles. De ene dag naar Dubai, de volgende dag naar huis, twee dagen later weer naar Dubai. Ik wist niet waar ik naartoe moest.

 

Bij RC Genk liep ik zo weg onder een wedstrijd. Kreeg ik een telefoontje dat Jenny moest worden opgenomen. Van de een op de andere dag ben ik gestopt, ik ging als een speer van Limburg naar Brussel. Op zo’n moment stelt het voetbal geen kloten voor.

 

 

Ik wil er eigenlijk niet over praten.

 

 

Jenny was ontzettend ziek. We wisten het al een jaar of twaalf. Hebben het altijd voor onszelf gehouden. We wilden de kinderen er niet mee belasten.

 

Ze had kanker. Eerst de borst, toen botkanker, daarna de lever en toen was het over. Dan word je gek. Ze was pas 53.

 

Mijn contract in Dubai heb ik daarna ook opgezegd. Maar ja, vijf jongens zouden met me meegaan als assistenten. Pfoeh. Het heeft veel te lang geduurd. Wat een lijdensweg.

 

Ik wilde niets meer met het voetballen te maken hebben. Het interesseerde me niet. Die jongens hebben me erdoorheen gesleept. Ik zat daar in Dubai, helemaal afwezig. Geen trek meer. Ik zat binnen en ging slapen om die dagen maar snel voorbij te laten gaan. Man. Ik verdiende ontzettend veel geld en het interesseerde me geen kloten.

 

Het is eigenlijk de eerste keer dat ik er weer over praat, sinds een jaar of vijf. Dat is kloten, moet ik zeggen. Als ik er niet over praat, gaat het goed.

 

Naar Koeweit ben ik helemaal alleen gegaan en heb daar gezegd: Als ik morgen naar huis wil, moet ik morgen naar huis kunnen gaan. Ik wilde zien hoe het zou aflopen. Maar daar heb ik het verwerkt. In mijn eentje.

 

Ik wou niemand lastig vallen met mijn verdriet. Dat was van mij, daar ga ik niet andere mensen mee lastigvallen. Hier in België zou ik er constant aan herinnerd worden, ik moest pleite.’

 

Terug in België zat hij maanden aan een stuk binnen. ‘Gordijnen dicht, voetballen kijken. Ik kwam niet meer buiten, alleen naar Delhaize om in te slaan. Dan ging ik weer zitten.

 

Achter mijn huis ligt een speeltuin, waar vaak kleine kinderen lopen te voetballen. Dus kwamen die ballen weleens in mijn tuin. Als die kinderen belden, kon ik steeds in mijn onderbroek die ballen uit de tuin halen. Ik zeg: Bel me niet en ga zelf die bal pakken. Maar ze bleven komen, dat duurde zo een jaar.

 

Op een dag kwam een van die moeders aan de deur. Lydia. Ze zegt: “Kom een keer koffie drinken.” Ik denk niet dat ze me aantrekkelijk vond, maar het is zo gebeurd. Nu zijn we al vijf jaar bij mekaar.

 

Ze is mee geweest naar het WK Onder-17 in Zuid-Korea. Samen met haar dochtertje. Zes weken WK kijken, maar ze wilden al na een paar dagen terug. Prima, ze gunt het me. Ik vind het gewoon leuk om die ploeggies te zien spelen, dat is mijn leven. Ze vragen zo vaak: “Wat doe jij hier?” Omdat ze denken dat ik een belang heb. Maar dat is onzin, ik ga gewoon voor het voetbal. Vorige maand dacht ik nog even: Ik ga naar de Copa América Onder-15, in Uruguay. Maar ja, dat was op Eurosport Duitsland, dus toen ben ik hier gebleven.’

 

 

 

‘Het is eigenlijk de eerste keer dat ik er weer over praat, sinds een jaar of vijf. Dat is kloten, moet ik zeggen. Als ik er niet over praat, gaat het goed’

 

 

De televisie vult zijn dagen. ‘In het weekeinde, met de maandag erbij, zie ik gauw zo’n vijftien wedstrijden rechtstreeks. Plus de samenvattingen en de herhalingen. Tot er weer nieuwe wedstrijden zijn. Mijn vriendin zit nu in ons huisje in Portiragnes, vlakbij Béziers. Mijn hobby is het niet, ik wilde deze week de Wereldbeker voor clubteams zien. Maar als ik er ben, is het wel leuk. Montpellier ligt vlakbij, daar ga ik vaak kijken. Net als Barcelona B, dat vind ik het mooiste.

 

Ik heb er nou pas weer een paar kanalen bij. Het zijn er zesduizend tweehonderd en nog een beetje. Waarvan honderdvijftig sportzenders. Vraag me niet hoe het allemaal werkt, want ik weet het echt niet. Ik kan d’r geen kloten van, als ik iets verkeerd doe ben ik mijn beelden kwijt.

 

Ik volg alles. Tot aan de jeugdwedstrijden op Liverpool TV. Da’s fantastisch. Maar ik kijk ook Nieuw-Zeeland tegen Oezbekistan. Misschien is het wel een soort van therapie na de dood van Jenny en mijn eigen ziekte. Wie weet. Het is een uitlaatklep, altijd geweest. Als ik het voetbal niet had gehad, was ik helemaal verloren gelopen. Dan had ik het niet geweten, moet ik zeggen. Op dat voetballen kon ik altijd terugvallen.

 

Weet je wat het mooie is? Ik dol weer. Ze dollen mij weer. Ik vind het heerlijk om op tv Voetbal International te doen, die gasten dollen je ook. Dat gebeurde niet meer. De mensen ontzagen me. Dat is niet lekker. Ik vind het gewoon leuk dat ze effe met m’n kloten spelen. Dat vind ik ook zo heerlijk bij Feyenoord. Ik heb kaarten waar ik overal mee naar binnen kan, maar ik zit het liefst in mijn hoekkie. Daar hoef ik nooit na te denken wat ik wel of niet mag zeggen.’

 

 

 

Link naar opmerking
Deel via andere websites

Idd net gelezen bedankt man [MENTION=6236]Sophomore[/MENTION];

 

Moet alleen niet zo schreeuwen over de jeugdopleiding van Feyenoord. 2 weken geleden ''Die Amsterdammers wisten niet wat ze zagen'' over Feyenoord B1 - Ajax B1. Nou ziek saaie wedstrijd wat eindigde op 0-0 en gehoord dat beide ploegen gewoon heel matig waren :D Maar goed hij is er pas net, dus misschien uit enthousiasme :p

 

Inbefore Feyenoorders, boeit niet of het Feyenoord/PSV of welke club dan was, maar daar vertelt die gewoon een ''leugen'' en dat haal ik even naar boven huhu.

 

Wel een prachtig figuur man Jantje :D Blij dat het weer goed gaat met hem.

Link naar opmerking
Deel via andere websites

Nee joh ;c Boskamp zei alleen dat de B1 van Feyenoord Ajax B1 toen had weggetikt en dat is gewoon niet zo, maar goed niet erg verder ofzo.

 

Ah, zoals het in je voorgaande post staat lijkt het alsof ie niet zo moet 'schreeuwen' over de jeugdopleiding van Feyenoord omdat Feye B1 - Ajax B1 saai was.

Link naar opmerking
Deel via andere websites

Van Gaal in 2000

 

Door omstandigheden speelde u in Spanje 3-5-2. Het gemakkelijkste systeem om te spelen. Zelfs Duitsers kunnen het.

 

‘Het is een gemakkelijk systeem voor wie achteruit wil verdedigen. Voor wie, zoals wij, vooruit wil spelen, is het moeilijker. Onlangs heb ik me voor het eerst in de Bundesliga vermaakt: bij Schalke-Bayern München. In die wedstrijd werd ik bevestigd in het systeem dat wij in Spanje speelden en als mogelijkheid voor de toekomst achter de hand houden. Huub Stevens speelde met de intentie die ik ook heb: aanvallend ingestelde middenvelders aan de vleugel. Het is een verschil of je daar speelt met Bogarde en Bosvelt of met Zenden en Overmars. Dezelfde veldbezetting, maar de uitvoering zal heel anders zijn. Je zou het ook 3-4-3 kunnen noemen, maar dan niet met statische maar met multifunctionele, bewegende spitsen. Hoe dan ook, dan speel je eigenlijk met vijf spitsen. En dan komt het er wel op aan of je beter bent dan de tegenstander.’

Link naar opmerking
Deel via andere websites

Join the conversation

You can post now and register later. If you have an account, sign in now to post with your account.

Gast
Antwoord op deze discussie...

×   Plakken als rijke tekst.   In plaats daarvan plakken als platte tekst

  Er zijn maximaal 75 emoticons toegestaan.

×   Je link is automatisch geïntegreerd.   In plaats daarvan als link tonen

×   Je voorgaande bijdrage is hersteld.   Tekstverwerker leegmaken

×   Je kunt afbeeldingen niet direct plakken. Upload of voeg afbeeldingen in vanaf URL.

×
×
  • Nieuwe aanmaken...