ElMarcos Geplaatst 11 oktober Share Geplaatst 11 oktober Een gemakkelijke overwinning na een week die meer leek op slapstick amateurtoneel dan een werkelijk eerbetoon aan de voorzitter van een club in de marge van de Turkse voetbalhistorie. Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Nom de Guerre Geplaatst 11 oktober Auteur Share Geplaatst 11 oktober CCCXL. Een onverwachte ontmoeting Na de wedstrijd ontweek ik doelbewust de hele poppenkast van pers en fans. Het gejuich, de interviews, de felicitaties; het kon me allemaal gestolen worden. Colin kon dat circus wel afhandelen. Ik had iets anders nodig. Iets sterkers, dat een beetje rust in mijn kop zou brengen. De bijtende smaak van whisky, de roes van de alcohol. Ik nestelde me op een barkruk in een donker hoekje van het stadioncafé, ver weg van alle lichten en camera’s. Maar ik kreeg nauwelijks de kans om mijn eerste slok naar binnen te gieten, of daar was hij, de laatste persoon die ik had willen zien, zeker na zo’n emotioneel uitputtende wedstrijd. Een gezicht uit een ver verleden. Een van de pitbulls van Grigori, de Georgische maffiabaas die zijn tentakels diep in het Cypriotische voetbal had gewurmd. Hij zat daar, nonchalant leunend tegen de bar, zijn gespierde armen gekruist over zijn imposante borstkas, een flauwe glimlach op zijn brede, geharde smoelwerk. Het soort glimlach dat je alleen ziet bij een roofdier dat een konijntje in het nauw heeft gedreven. “We need to talk,” gromde hij met die diepe, onheilspellende stem die als een granaatinslag in de ruimte dreunde. Het klonk als een bevel, geen verzoek. Zijn lippen trokken nauwelijks omhoog, maar die mondhoek die omhoog krulde, alsof hij zichzelf moest bedwingen om me niet meteen ter plekke aan te vliegen, vertelde me genoeg. Hier stond geen vriend, geen kennis, maar een boodschapper van de dood zelf. Zijn ogen leken iets wits en koortsachtigs te hebben. Een gretigheid, bijna. De soort blik die je bij een kind ziet wanneer het een koekje krijgt, maar dan vermengd met een dreiging die aan je botten knaagt. Ik voelde mijn maag samentrekken. “It would seem so, yes.” Mijn woorden waren dun en leeg, maar de situatie vroeg erom. Geen gekke sprongen maken, geen domme dingen zeggen. Hij mocht dan niet de hersens hebben om te begrijpen wat er allemaal speelde, hij had de spierkracht om me met één slag tegen de grond te werken. Zijn antwoord was niet meer dan een korte, beestachtige grom, alsof hij al lang geleden het vermogen tot normaal menselijke communicatie was verloren. “Let’s go outside,” zei hij, de woorden bijna onverstaanbaar door zijn zware accent. Hij leunde naar voren, zodat zijn massieve schouder bijna tegen de mijne duwde. Zijn adem, zwaar en doordrongen van rook en alcohol, blies in mijn gezicht. Hij rook naar nachtmerries en half vergeten wrok. Toen hij zich langzaam weer oprichtte, keken we elkaar even in de ogen. Ik kon hem alleen maar aanstaren als een konijn gevangen in de koplampen van een naderende auto, wetend dat ik zou moeten springen, maar verlamd door de angst. De glimlach van de man groeide nu tot een grijns die zijn hele gezicht bedekte. “Don’t be scared, John,” zei hij zacht, bijna alsof hij me probeerde gerust te stellen. Maar dat zat er natuurlijk niet in. De onuitgesproken dreiging in zijn stem was te voelen als een hand die je keel dichtkneep. “It’s just business.” Ik knikte langzaam, wetend dat ik weinig keus had. Mijn hand trilde iets toen ik mijn glas whisky naar mijn mond bracht, maar ik dwong mezelf om niet weg te kijken, niet te laten zien hoezeer die woorden door me heen boorden. Want diep van binnen wist ik het wel: als Grigori’s bulldogs je komen opzoeken, is het nooit zomaar voor de gezelligheid. Reacties en dergelijke. Spoiler 23 uur geleden zei Marius: De beste man heeft er niet veel meer aan, maar het is natuurlijk wel een mooi eresaluut. Je koopt er, zoals je zelf al aangaf, verrekte weinig voor, maar het was zeker een mooi afscheid. 18 uur geleden zei Djurovski: Op het veld is er gelukkig nog weinig aan de hand. Mooi dat ze de voorzitter hebben kunnen eren De problemen van John bevinden zich eigenlijk nooit op het veld 16 uur geleden zei Titan: Mooie zege, strik erom en samen met Gökhan de geschiedenisboeken in. Blik op de toekomst, hoe onduidelijk die ook nog is op het moment. Titeltje binnenhalen en pleite. De vraag is alleen, waarheen... 30 minuten geleden zei ElMarcos: Een gemakkelijke overwinning na een week die meer leek op slapstick amateurtoneel dan een werkelijk eerbetoon aan de voorzitter van een club in de marge van de Turkse voetbalhistorie. Ik vond het wel wat weg hebben van de seizoensafsluiting van een soapserie Tags voor @Djurovski @ElMarcos @Marius @spoedt @Rikkert90 @Kyrill @Titan Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Titan Geplaatst 11 oktober Share Geplaatst 11 oktober "It's just bussiness." En dan niet bang moeten worden . Hij kent de kracht van taal. Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Marius Geplaatst 11 oktober Share Geplaatst 11 oktober Soms zou een mens graag in de schoenen van John staan. Op andere momenten net helemaal niet. Deze hierboven behoort zeker tot die laatste categorie Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
ElMarcos Geplaatst 11 oktober Share Geplaatst 11 oktober Just business betekend in dit geval geen bevallige Georgische schone om John te verleiden, maar geknield met de mond open smeken om hem niet zo diep erin te steken dat er een ontlading ontstaat. Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Nom de Guerre Geplaatst 11 oktober Auteur Share Geplaatst 11 oktober CCCXLI. Een boze lilliputter in een kinderstoeltje Buiten stond er een klassieker uit de criminele folklore op ons te wachten. Een Mercedes uit de jaren '90. Zo’n bak waar kleine criminelen uit achterbuurten en louche types van de laagste categorie in rondreden. Een archetypische wagen die haast symbolisch stond voor de halve maffiosi uit die tijd: breed, dreigend, en met een presence die iets riep van "kom maar op, als je durft". Het was het type auto dat je instinctief liever uit de weg ging, met zijn geblindeerde ramen en verzilverde velgen die net iets te veel glommen in het schaarse licht van de straatverlichting. Het soort wielen waar je achterin belandt met een zak over je hoofd als je pech hebt. De zwarte lak glom als een pool van duistere olie en deed me denken aan de zwarte ziel van de types die dit soort auto’s bestuurden. Zelfs nu leek het alsof de wagen naar rook en bloed rook, een verbeelding die niet al te ver van de waarheid zou liggen gezien de aanwezigheid van mijn ‘gastheer’. De lijfwacht stapte voor me uit, zijn massieve schouders als een muur voor me uit torenend. Met een handbeweging die een mengeling van geduld en minachting uitdrukte, trok hij het achterportier open, alsof hij daarmee het deksel van een doodskist omhoog wipte. Zijn gezicht vertrok niet, zijn blik hard en koud als de rotswanden van een donkere kloof. Dit was routine voor hem. Mensen zoals ik in auto’s duwen, het portier dichtklappen en dan hopen dat ze diezelfde persoon niet hoeven op te vissen uit een greppel aan de rand van de stad. “Get in,” gromde hij, de woorden kort en zonder enige warmte. Zijn stem klonk alsof hij dagelijks stenen vrat en rookte op het graf van zijn slachtoffers. De toon was helder: er viel niet te onderhandelen, niet te weigeren. Dit was een bevel, een doodsbrief verpakt in een kort zinnetje. Zijn ogen keken me daarbij aan, koel en berekenend, alsof hij zich al voorstelde hoe hij me bij mijn nekvel de auto uit zou sleuren als ik zelfs maar aarzelde. Ik keek nog even naar de donkere binnenkant van de Mercedes. De leren bekleding glom van de luxe, maar voelde aan als een strik om de strot van een galg. Al mijn zintuigen schreeuwden dat ik moest omkeren, dat ik de benen moest nemen, maar de realiteit was een hele andere. Terugdeinzen was geen optie. Je ging in zo’n wagen zitten omdat je dat werd opgedragen. Punt uit. Met een geforceerde glimlach stapte ik in. “Fine. Let’s get this over with.” Mijn stem klonk vlak, de woorden rolden er moeizaam uit. De lijfwacht knikte, een vleugje van voldoening flitste door zijn ogen. Hij sloeg het portier dicht met een doffe klap die door mijn hele lichaam trilde, alsof hij de deur naar mijn eigen graf sloot. Binnenin de auto trof ik een tafereel aan dat volstrekt hilarisch had kunnen zijn, ware het niet dat het om de leider van een van de meest gewetenloze bendes criminelen op Cyprus ging. Grigori, de man die hele bedrijven uit hun geld kneep alsof het citroenen waren, zat op de bijrijdersstoel in een kinderstoeltje. Ja, je leest het goed: een kinderstoeltje, het soort ding waarin je normaal je peuter vastgespt om te voorkomen dat hij uit het raam dondert. Maar hier zat Grigori, de gevreesde Georgiër, met zijn voetjes bungelend in de lucht alsof hij elk moment ‘Papa, kijk eens, zonder handen!’ ging roepen. Ik moest me verbijten om niet in lachen uit te barsten. De situatie had iets surreëels: het hoofd van een bende meedogenloze schurken die normaal gesproken andere gangsters als confetti door de lucht liet vliegen, nu genesteld in een booster seat, om überhaupt boven het dashboard uit te kunnen kijken. Zijn beentjes wiebelden net boven de vloer, alsof hij uit een te hoog opgehangen schommel probeerde te stappen. Je kon zien hoe de veiligheidsgordel hem een beetje de adem afsneed, zijn kleine lijfje strak ingesnoerd alsof hij elk moment gelanceerd zou kunnen worden. Zijn gezicht was echter net zo hard als altijd. De man had een gelaat als uit een stuk gehouwen steen, zonder ook maar een greintje van de komische absurditeit die de situatie kenmerkte. Hij hield zijn hoofd omhoog, zijn blik strak naar voren gericht, zijn kin lichtjes geheven in een wanhopige poging om wat waardigheid te behouden. Alsof hij het probeerde te laten lijken alsof dit allemaal de normaalste zaak van de wereld was. Alsof hij elk moment kon zeggen: "What? Never seen a man in a child seat before?" Naast me, op de achterbank, zat een van zijn gorilla's. Een brede beer van een vent met een hoofd als een kapotte betonnen plaat en een blik die kil genoeg was om ijs te doen barsten. Zijn massieve vuisten lagen ontspannen op zijn knieën, maar ik kon zien dat hij constant naar me loerde vanuit zijn ooghoeken, zijn blik scherp als een mes. Hij moest zich inhouden om me niet te pletten als een vlieg, alsof ik één verkeerde beweging hoefde te maken en hij mij en mijn hoofd door het raam zou gooien. Zijn kaken knarsten als een dieselmotor, en er hing een permanente frons op zijn voorhoofd alsof hij continu last had van een ondraaglijke hoofdpijn. De chauffeur, een tweede lomperik met net zo weinig mimiek als een standbeeld, keek even in de achteruitkijkspiegel. Zijn blik kruiste die van mij, een korte, woordeloze waarschuwing: "Zeg iets verkeerds, en je kan een eenzijdig gesprek verwachten met de bagageruimte." Zijn gezicht stond op onweer. Maar toen hij richting Grigori keek, werd het een fractie zachter, haast vertederend. Als je goed keek, zag je hoe hij een hand naar voren stak om het kleine ventje op de bijrijdersstoel even voorzichtig in zijn stoeltje te duwen, als een grootmoeder die haar kleinkind even weer goed op zijn plaats zet. En daar zat ik dan, naast een moordzuchtige kleuter en drie gorilla’s die elk moment konden besluiten dat mijn keel een onnodig obstakel vormde. Het contrast was pijnlijk ironisch. Want wat zeg je in zo’n situatie? ‘Wat een schattig stoeltje, Grigori!’? Of: ‘Doe je riempje goed vast, maat, anders vlieg je eruit bij een botsing’? Alles wat ik kon doen was zwijgen, mijn gezicht strak in de plooi houden en hopen dat ik mijn gezicht niet zo snel zou verliezen als Grigori zijn waardigheid. De leider zelf gaf geen kik. Zijn ogen priemden voor zich uit, zijn mond in een dunne streep. Hij was zich pijnlijk bewust van de absurditeit, maar hij weigerde om zich ook maar een moment van zijn stuk te laten brengen. Hij nam een diepe, langzame ademteug en hield die even vast, alsof hij een mantra tegen zichzelf prevelde: *‘Ik ben niet klein. Dit is niet belachelijk. Ik ben Grigori. Ze zullen me vrezen, ook al bungel ik hier als een kind dat niet bij de koekjespot kan komen.’* Toen hij eindelijk sprak, was zijn stem ontdaan van emotie. Kort, gedecideerd, zonder ruimte voor tegenspraak. “We need to talk.” Het zou ook eens niet, dacht ik bij mezelf. Hij bleef me strak aankijken, alsof hij in mijn hoofd probeerde te kijken en mijn gedachten één voor één wilde verpletteren met zijn blote handen. De kinderstoel kraakte even toen hij zich naar me toe draaide. De andere gorilla’s keken van hem naar mij, hun blikken snijdend, zwijgend. Ja, we zouden praten. Het was duidelijk wie hier het laatste woord zou hebben. Kinderstoel of niet, Grigori was en bleef een man die je niet moest onderschatten. "We need a word with your new boss, mister John," klonk het, de woorden waren als hagelsteentjes die op mijn schedel tikten. Grigori's stem, laag en krassend als een versleten grammofoonplaat, sneed door de stilte in de auto. Hij draaide zijn hoofd langzaam mijn kant op, en een dunne glimlach krulde zijn lippen op. Zijn ogen stonden strak, onpeilbaar, als twee zwarte kralen waarin geen glimp van zijn gedachten te lezen viel. Hij leek wel een roofdier dat net besloten had dat het tijd was om met zijn prooi te spelen. Ik haalde mijn schouders op met een schijnbaar onverschillige beweging, maar mijn hart bonkte inmiddels als een op hol geslagen paardenkar. “Be my guest,” antwoordde ik luchtig, maar met een lichte trilling in mijn stem die ik niet kon onderdrukken. “I’m not her secretary, so what does that have to do with me?” De stilte die volgde was kort, maar intens. Een moment waarin ik mezelf op de tong moest bijten om niet zenuwachtig te gaan lachen. Grigori boog zijn hoofd iets naar voren, zijn glimlach breder nu, met iets dat op plezierige nieuwsgierigheid leek. Maar het plezier was koud, kil, als een ijspegel die langs je ruggegraat gleed. De man wist donders goed dat ik het te pakken had. “Oh, it concerns your future as well, mister John,” mompelde hij zachtjes, haast zangerig, als een priester die zijn biechteling gerust probeert te stellen. Terwijl hij sprak, maakte hij een halfslachtige beweging met zijn kleine handen, alsof hij me iets onzichtbaars wilde aanreiken of, realistischer, me met zijn tengels wilde vastgrijpen en mijn nek wilde dichtknijpen tot de laatste adem uit me geperst werd. Zijn grinnik klonk als een rochelend gemompel vanuit een diepe put. “So you will be joining us.” Er flitste een blik van sinistere vastberadenheid door zijn ogen, en toen zag ik het: die blik die hij kreeg wanneer hij een deal op het punt stond binnen te hengelen. Het was de blik van een man die zich al weken, misschien maanden, had voorbereid op dit gesprek. Die precies wist welke kaart hij wilde spelen en me ondertussen alleen maar ruimte gaf om zelf mijn hand te overspelen. Ik voelde de spieren in mijn kaken spannen, probeerde mijn blik strak en zelfverzekerd te houden, maar mijn lippen trokken lichtjes. Een klein tikje van nervositeit, nauwelijks zichtbaar. De gorilla naast me, zijn blik nog steeds strak op mij gericht, had het echter door. Zijn mondhoek trilde even, alsof hij zich inbeeldde hoe het zou voelen om die trilling uit mijn gezicht te meppen met één meedogenloze slag. Grigori leunde een beetje achterover, of zo leek het tenminste. Hij verzette zich in zijn kinderstoeltje, waardoor er een licht piepend geluid door de auto weerkaatste. De grimas op zijn gezicht werd breder, zijn ogen glommen nu van sinister plezier. Hij genoot hiervan. De grootse Grigori, niet langer beperkt door zijn fysieke lengte, maar meester van de situatie door niets meer dan zijn woorden. Hij bleef me aankijken, langzaam knipperend, alsof hij precies wist dat ik op dit moment elk mogelijk scenario door mijn hoofd liet gaan. Wat moest ik zeggen? Hoe kon ik hier zonder kleerscheuren uitkomen? De stilte in de auto werd loodzwaar. De twee andere gorilla’s keken van mij naar Grigori en weer terug. De chauffeur, wiens blik in de achteruitkijkspiegel op me gericht was, had een wenkbrauw opgetrokken. Een minuscule beweging, nauwelijks waarneembaar, maar hij keek nu naar Grigori met iets dat leek op... afwachting? Misschien zelfs een vleugje amusement? Alsof hij dacht: "Kom maar, kleintje. Laat hem maar eens goed voelen wat je van plan bent." Ik voelde mijn handen zweterig worden en schoof ze ongemerkt langs mijn broek. Grigori zag het, natuurlijk zag hij het. Hij zag alles. Zijn gezicht bleef echter strak in diezelfde, verstikkende grijns. De man was als een slang die me al had gewurgd met zijn ogen, die wachtte tot ik een stap richting het gat vol gif en spijkers zette dat hij voor me had uitgegraven. En hij zou zich vermaken, elke stap van de weg. Reacties en dergelijke. Spoiler 3 uur geleden zei Titan: "It's just bussiness." En dan niet bang moeten worden . Hij kent de kracht van taal. "Taal is zeg maar, zijn ding." Of zoiets 1 uur geleden zei Marius: Soms zou een mens graag in de schoenen van John staan. Op andere momenten net helemaal niet. Deze hierboven behoort zeker tot die laatste categorie Ja, die Eleni momentjes maken indruk 1 uur geleden zei ElMarcos: Just business betekend in dit geval geen bevallige Georgische schone om John te verleiden, maar geknield met de mond open smeken om hem niet zo diep erin te steken dat er een ontlading ontstaat. Do you like the taste of Glock? Tags voor @Djurovski @ElMarcos @Marius @spoedt @Rikkert90 @Kyrill @Titan Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Marius Geplaatst 11 oktober Share Geplaatst 11 oktober Dit lijkt te hilarisch om jezelf serieus te houden. Maar volgens mij hebben die Georgiërs het niet eens slecht voor met John. Zouden zij soms Alex eens een lesje willen leren? Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Djurovski Geplaatst 11 oktober Share Geplaatst 11 oktober Ik zou toch in lachen zijn uitgebarsten dan maar dood wanneer je lol hebt. Wat een bizar beeld. Benieuwd wat ze John in petto hebben Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Nom de Guerre Geplaatst 12 oktober Auteur Share Geplaatst 12 oktober CCCXLII. (On)verwachte gasten De oude Mercedes, die met de behendigheid van een roofdier door de chaotische straten van Istanbul manoeuvreerde, voelde als een kooi van staal en leer. Elke keer als de chauffeur een scherpe bocht nam of abrupt inhield voor een onvoorspelbare voetganger, werden mijn knokkels een beetje witter van de spanning. Naast me klapte de gorilla zijn dikke vingers in een langzaam ritme, alsof hij een onzichtbare metronoom volgde, zonder ooit zijn blik van mij af te wenden. Grigori zat zwijgend in zijn kinderstoeltje voorin, af en toe glurend naar mij via de achteruitkijkspiegel. Zijn kleine lijfje leek totaal misplaatst in deze met brute kracht doordrenkte setting, maar de blik in zijn ogen vertelde een ander verhaal. Hier zat de ware machthebber. Elk rinkelend muntje en krakend bankbiljet in de zakken van deze stad stroomde via hem. De spanning in de auto was zo dik dat je er een mes in kon steken. Bij de villa van Alex en de overleden Gökhan aangekomen, schoof de zware smeedijzeren poort zonder een greintje geluid open. Het imposante bouwwerk leek te buigen voor Grigori’s komst, zoals een onderdanige bediende zijn meester welkom heet. De oprijlaan, omzoomd door zorgvuldig onderhouden struiken en exotische bloemen, lag er verlaten bij. De villa rees als een versteend paleis op uit het donkere groen van de tuin. Kil, ongenaakbaar, als een reus die neerkijkt op het kleine, nietige spul dat zich aan zijn voeten verzameld had. De Mercedes rolde geruisloos naar de brede trap die naar de entree van het huis leidde. Daar stond Alex, haar silhouet afgetekend tegen de felle verlichting van de foyer. Haar houding was strak, rechtop, de handen nonchalant in haar zijden broekzakken gestoken, alsof ze op een zondagmiddag een golfwedstrijd stond te bekijken. Zelfs op afstand voelde haar aanwezigheid dreigend, alsof ze elk van onze bewegingen nauwgezet analyseerde, een jager die de zwakke plekken van haar prooi afweegt. Ze glimlachte toen we uitstapten, maar het was een glimlach zonder warmte. Haar ogen, koud als ijspegels, bleven eerst op Grigori hangen voordat ze naar mij gleden. “Gentlemen, and John,” begroette ze ons. De manier waarop ze mijn naam uitsprak, met een licht neerbuigende ondertoon, maakte duidelijk dat ik in haar ogen een bijzaak was. Niet eens het vermelden waard. De minachting was subtiel, maar voelbaar. “Welcome. I have been expecting you.” Haar stem, helder als geslepen kristal, sneed door de koele nachtelijke lucht. Ze sprak beheerst, elke lettergreep zorgvuldig gearticuleerd, alsof ze de woorden voorlas van een tekst die ze al ontelbare keren had doorgenomen. Er klonk geen greintje verbazing of verrassing in door, alleen maar een zekere onverschilligheid die het geheel des te angstaanjagender maakte. Haar glimlach breidde zich een fractie van een millimeter uit, maar haar ogen bleven koud en berekenend. Door haar aderen stroomde ongetwijfeld ijswater. Dat kon niet anders. Een vrouw die na de dood van haar echtgenoot al binnen enkele weken de draad van haar eigen plannen weer oppakte, alsof niets haar ooit van haar koers af kon brengen. Ze liep een paar stappen naar voren, haar hakken klonken scherp op het marmeren terras, en hield kort halt voor Grigori. Een subtiel knikje, een fractie van een seconde waarin een stille communicatie tussen hen beiden plaatsvond, een machtsspel dat in de lucht hing en waarvan ik slechts de buitenste golven voelde. De ijzige glimlach die haar gezicht sierde, week geen millimeter. “Shall we?” vroeg ze met een lichte hoofdbeweging naar de voordeur. Haar toon was kalm, maar met een randje dat je alleen hoort bij mensen die eraan gewend zijn orders te geven en geen tegenspraak te dulden. Grigori knikte langzaam terug, zijn ogen nog steeds op haar gericht, maar het was alsof hij daarmee onbewust zijn toestemming gaf. De rollen leken omgedraaid. Wat in hemelsnaam was hier aan de hand? Een van de lijfwachten duwde zachtjes tegen mijn rug, een beweging die net genoeg kracht uitoefende om aan te geven dat ik beter geen geintjes kon uithalen, maar subtiel genoeg om het niet agressief te laten overkomen. De boodschap was duidelijk. Ik volgde zonder protest, mijn ogen kort op Alex gericht, die nog steeds die ijskoude glimlach droeg. De koele marmeren vloer onder mijn schoenen voelde als een bevroren meer waarin ik elk moment zou kunnen wegglijden. Alex draaide zich om en liep richting de deur, haar rug recht, schouders ontspannen. Ze deed geen enkele moeite om om te kijken of wij haar volgden. Pure arrogantie, maar met een vleugje iets dat op vertrouwen leek, alsof ze wist dat wij precies zouden doen wat zij wilde. Grigori en zijn lijfwachten wandelden in haar kielzog, en ik… Ik voelde me als een verdwaald lammetje dat door een roedel wolven naar de slachtbank werd geleid. De zitkamer ademde luxe en welvaart, met zijn dikke, zachtgroene tapijten, glimmende houten meubels en een kolossale open haard waarin het vuur gezellig knisperde, ondanks de ijskoude atmosfeer die tussen de aanwezigen hing. Het contrast was bijna komisch. Alex leidde ons olijke gezelschap naar een zithoek die leek te zijn gemaakt voor CEO’s en machtige politici, niet voor dit zootje ongeregeld dat aan een aftands maffiafilmpje deed denken. Ze nam plaats in de grootste leunstoel, alsof ze het middelpunt van haar eigen koninkrijk was. Zelfs nu nog, met de schaduw van Gökhan’s dood over haar schouder, straalde ze die onwrikbare, kille kracht uit. “Let’s talk business,” zei ze met een koele, afgemeten toon, alsof ze het weerbericht voorlas. “I am tired and would like to go to bed early. Bereaving my husband takes a lot of energy.” Een grimmige opmerking, uitgesproken met het soort ongevoelige zakelijkheid dat alleen iemand in haar positie zich kon permitteren. IJskoud, alsof ze zojuist de parkeerboetes van haar bedrijf aan het bespreken was, en niet het verlies van een echtgenoot. Grigori waggelt naar een fauteuil die minstens vijf keer zo groot lijkt als hijzelf. Zijn korte, gedrongen lijfje zakt als een natte dweil in het leer, waarna hij even knippert en met een kort knikje en knipbeweging van zijn vinger een van zijn lijfwachten beveelt om hem overeind te hijsen. Een absurde scène, alsof een baby in zijn kinderstoeltje wordt gehesen. De lijfwacht tikt het kinderstoeltje op de rugleuning van de fauteuil en trekt zich terug. Grigori wreef met zijn plompe vingers langs zijn kin en knikte dan quasi-plechtig naar Alex, zijn gezichtsuitdrukking die van een kat die net een vogeltje had gevangen. Hij grijnsde breed, zijn tanden glinsterden in het halfduister van de kamer. “We had a good deal going with Gökhan. We realise you are now the new boss, but we are generous. We will not re-negotiate or try to cut you out. The same deal under the same rules and rewards.” Zijn stem was stroef, monotoon bijna, alsof hij een boodschappenlijstje opdreunde. Maar zijn ogen verrieden iets anders: een minachting die haast van zijn gezicht droop terwijl hij sprak. De woorden leken met moeite door zijn tandvlees te worden geperst. Hij grijnsde opnieuw, alsof hij haar net een liefdadigheidscheque had overhandigd. “And what if I want out?” vroeg Alex, de toon van haar stem zo strak dat je de ijskristallen haast kon horen rinkelen. Haar gezicht was uitdrukkingsloos, onbewogen, maar de spieren rond haar kaaklijn stonden gespannen. Grigori’s glimlach gleed van zijn gezicht alsof iemand hem plotseling een schop had verkocht. Zijn gezicht verstrakte, een tikkeltje rood nu. Hij leek op een donzige hamstermuis die plotseling in een hoekje gedreven werd. “We would stand to lose a lot of money. Compensation would be required.” Zijn stem had plots een kille scherpte gekregen, alsof hij haar met elk woord met een mes stak. Alex trok haar wenkbrauwen op, alsof ze net een verrekt saaie grap had gehoord. Haar gezicht verraadde verder niets, behalve misschien een zweem van teleurstelling. “All my assets are tied up in the club or other business ventures. That is not possible.” Haar stem klonk nog steeds vlak, beheerst, maar je kon voelen hoe de spanning tussen hen toenam, als een veer die steeds verder werd opgerekt en op knappen stond. Grigori wuifde haar bezwaar weg met een verveeld handgebaar, alsof hij een vlieg verjaagde die te dichtbij was gekomen. “Woman, cannot is not an option. If you cannot make a deal, go back to the kitchen and make us a kebab.” De belediging trof doel. Alex bleef zitten, haar rug recht, haar handen nog steeds rustig gevouwen in haar schoot, maar ik zag de verandering in haar ogen. Iets donkerders, iets diepers. Haar kaken spanden zich aan, de spieren onder haar huid golfden even, haar ogen werden smal en hard. Het leek wel of ze elk moment kon exploderen, maar toen… “I think this discussion has come to an end,” zei ze met een ijzig kalme stem, elke lettergreep uitgesproken met chirurgische precisie. “I must ask you gentlemen to leave.” Ze stond langzaam op en keek Grigori strak aan, haar blik brandde in hem, alsof ze hem met haar ogen alleen al probeerde te verpulveren. Grigori bleef zitten, zijn gezichtsuitdrukking veranderde niet, maar hij liet zijn ogen over haar lichaam glijden met een soort verachtelijke spot. Alsof ze een kind was dat te hoog van de toren blies. Hij zuchtte diep, zijn schouders zakten wat, en plots was hij weer die kleine, schlemielige man op zijn kinderstoeltje. Maar zijn stem, die lage, monotone rasp, klonk dreigend en volslagen ongeïnteresseerd tegelijk. “You have a week to consider an offer. That is more than most would get. Consider it a courtesy because of Gökhan.” De woorden rolden traag over zijn lippen, elk woord gewogen, als een kat die met zijn prooi speelde. Hij gebaarde naar zijn lijfwachten, en zonder verdere woorden schuifelde hij langzaam uit de fauteuil, waarbij de gorilla’s onmiddellijk hun posities weer innamen. Hij liep naar de deur met die korte, waggelende pasjes, zijn hakken nauwelijks van de grond komend. Ik begon al te lopen toen ik een stem achter me hoorde. “I said the gentlemen can leave. You, John, can stay.” Fuck. De woorden, uitgesproken met een onderkoelde kalmte, lieten mijn nekharen overeind staan. Ik draaide me om, mijn ogen vonden die van Alex. Een dunne glimlach speelde rond haar lippen. Iets geniepigs, iets wat ik niet kon plaatsen. Haar ogen twinkelden kort. Grigori en zijn mannen maakten zich uit de voeten, een macaber zootje ongeregeld dat het pand verliet alsof ze net een zakelijke deal hadden gesloten in plaats van een dreigement hadden uitgesproken. Alex stond nog steeds in de deuropening, haar handen in de zij, het hoofd een beetje schuin. Diezelfde verdomde koele, ondoorgrondelijke glimlach op haar gezicht. Ze wachtte, haar blik volledig op mij gericht, als een kat die de muis observeert die net in de val is gelopen. “Shall we continue, John?” Reacties en dergelijke. Spoiler 12 uur geleden zei Marius: Dit lijkt te hilarisch om jezelf serieus te houden. Maar volgens mij hebben die Georgiërs het niet eens slecht voor met John. Zouden zij soms Alex eens een lesje willen leren? Ik geef ruiterlijk toe dat ik moest gniffelen bij de gedachte van een boze miniatuurmaffiabaas (lekker scrabblewoord ook) in een autostoeltje. 11 uur geleden zei Djurovski: Ik zou toch in lachen zijn uitgebarsten dan maar dood wanneer je lol hebt. Wat een bizar beeld. Benieuwd wat ze John in petto hebben Een ADHD-brein is fijn. Nou ja, voor mij dan. Mensen om me heen geven vaak aan dat ik best vermoeiend kan zijn. Tags voor @Djurovski @ElMarcos @Marius @spoedt @Rikkert90 @Kyrill @Titan Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Djurovski Geplaatst 12 oktober Share Geplaatst 12 oktober Wat is Alex van plan. Weinig goeds ben ik bang Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Marius Geplaatst 12 oktober Share Geplaatst 12 oktober Machtsspelletjes à volonté. Maar wie is nu eigenlijk aan zet? Het enige wat zeker lijkt, is dat John een figurant lijkt in een poppenkast. Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Kyrill Geplaatst 12 oktober Share Geplaatst 12 oktober Wat geweldige machtspel tussen liliputter maffia baas en Alex, ik vind het echt hilarisch Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Nom de Guerre Geplaatst 12 oktober Auteur Share Geplaatst 12 oktober CCCXLIII. The devil you know… Alex zuchtte diep, een geluid dat door de stille kamer golfde en langzaam oploste in de kille atmosfeer. Ze leunde naar achteren in haar stoel en strekte zich uit, alsof ze de spanning van het moment probeerde af te schudden. Haar ogen, die ijsblauwe ogen waarin je jezelf zou kunnen verliezen, priemden zich in de mijne. Het was alsof ze me probeerde te doorboren, door mijn schedel heen, rechtstreeks naar de kern van mijn wezen. De hoeken van haar mond trokken even naar beneden, een tikkeltje afgunstig misschien, maar ook gelaten, alsof ze me een uiterst bittere pil liet zien die ze zelf ook liever niet zou slikken. “The end game is on, John.” Haar stem was diep, schor zelfs, alsof elke klank door een dikke laag emotie heen moest ploeteren. Niet dat ze nu plotseling gevoelens voor me koesterde—dat zou werkelijk lachwekkend zijn. Nee, het was eerder de vermoeidheid die sprak, de diepe uitputting van een generaal die te lang oorlog had gevoerd en nu worstelde om de slagen te blijven leveren. “While I think you’re a vile and despicable human being...” Ze stopte even, een bitterzoete glimlach trok kortstondig over haar lippen, zoals een flitsende bliksemstraal die een stormachtige hemel even verlicht. “... I also find myself without allies.” Ze liet de woorden als zure wijn over haar tong rollen. Haar blik week geen seconde van de mijne, alsof ze me probeerde te dwingen die brij van emotie te absorberen. “And well... beggars cannot be choosers.” De grijns die ze erbij produceerde, leek nergens op. Haar lippen krulden naar boven, maar haar ogen bleven koud en scherp, alsof ze helemaal niet wilde lachen, maar het haar enige verdedigingsmechanisme was. Ze zakte iets verder onderuit, haar blik afdwalend naar het plafond, alsof ze er een hint van goddelijke inspiratie probeerde te halen. Het bleef stil, verdomd stil, terwijl mijn hart als een losgeslagen hamer op mijn ribbenkast beukte. Toen, zonder enige waarschuwing, schoten haar ogen weer terug naar de mijne, scherper en kouder dan ooit tevoren. Haar stem zakte een octaaf, lager, intenser, als een fluistering die toch door de hele ruimte galmde. “Do you want to be a pawn or a king, John?” Elk woord was zorgvuldig afgemeten, perfect uitgesproken, alsof ze het duizend keer geoefend had in de spiegel. Haar gelaatsuitdrukking verraadde niets. Geen enkel spoortje van wat er in haar omging. Het was alsof ik naar een marmeren beeld staarde dat plotseling tot leven was gekomen, maar nog steeds die kille, emotieloze perfectie had behouden. “I am offering you a choice,” vervolgde ze, de woorden druppelden als gif in mijn oren. Haar mond bewoog nauwelijks, maar haar ogen... die ogen die me als een roofdier leken te bespieden vanuit het donker. “But it will come at a steep price.” Haar blik gleed even weg, alsof ze een verre horizon zag, een toekomst die ik niet kon zien. Ze trok haar wenkbrauwen lichtjes op, haar vingers gleden onbewust langs de rand van de leuning. De stilte die volgde was oorverdovend. Langzaam, tergend langzaam, kwam ze overeind. Haar bewegingen waren vloeiend, elegant, maar beladen met een duistere vastberadenheid. Ze liet haar handen op de rug van de stoel rusten, haar knokkels wit van de druk. De spieren in haar hals spanden zich aan, en een zucht ontsnapte aan haar lippen, als de laatste adem van iemand die in de afgrond staart. Ze kantelde haar hoofd, haar ogen vol ijzige kalmte, maar ergens achter dat masker loerde iets anders. Iets wat leek te smeken om losgelaten te worden. Toen sprak ze weer, elke klank doordrenkt van diezelfde onpeilbare vastberadenheid. “Are you willing to pay the price, John?” Ze spuugde de woorden haast uit, haar stem trilde lichtjes, niet van angst, maar van iets dat gevaarlijker was: opwinding. Het was alsof ze op het punt stond een pact met de duivel te sluiten, en ik was degene die het contract moest tekenen met mijn eigen bloed. “Better the devil you know...” Die gedachte bleef maar door mijn hoofd spoken. Een deal met Alex gaf me misschien de kans om mijn leven weer in eigen hand te nemen. Haar kennen betekende ook weten wat je kon verwachten: ijskoud, berekenend en, als het haar uitkwam, dodelijk als een adder. Meegaan met Grigori betekende terug naar Cyprus, naar het slangenkuilenfestijn waar ik eerder maar ternauwernood aan was ontsnapt. Alex kende tenminste de regels van het spel. Bij Grigori was de inzet je leven. En dat was geen bluf. Ze bekeek me met die kille blik, haar ogen priemend als twee dolken die probeerden tot diep in mijn ziel door te dringen. Ze wist dat ik twijfelde, en dat was precies wat ze niet wilde. Ze wilde volledige overgave, een instemming die in steen gebeiteld stond. Haar lippen trokken samen, alsof ze op het punt stond om in een citroen te bijten. “Not good enough,” siste ze, haar stem rauw van de ingehouden woede en de ijzeren wil om de controle niet te verliezen. “I need you to say it, John. Say you will back me up.” Even stokte mijn adem. De kamer leek te krimpen, mijn wereld beperkt tot haar ogen die geen genade kenden. De kilte in haar stem maakte mijn nekspieren strak van de spanning. Ik kon nog terug, toch? Nog één stap, een schijnbeweging en ik was vrij... of althans, zo vrij als iemand als ik ooit zou kunnen zijn. Maar diep vanbinnen wist ik het al: de vrijheid die ik dacht te hebben was een illusie. De enige uitweg was naar voren, geen omweg, geen genade. “I’ll do it,” fluisterde ik, bijna tegen mezelf. De woorden waren nauwelijks hoorbaar in de stille kamer. Het voelde als een verraad aan alles wat ik was, maar het moest. Mijn mondhoeken trokken zich even op in een nerveuze grimas, alsof ik hoopte dat het daarmee allemaal wat luchtiger zou worden. Niets was minder waar. Alex’ reactie was onmiddellijk, haar gelaat ontspande zich, de ijskoude intensiteit smolt weg in een kille tevredenheid. “Good man,” murmelde ze, alsof ze een hond een snoepje toewierp voor het braaf volgen van een commando. De zwakke glimlach die haar lippen kort optilde, was even snel weer verdwenen. Haar ogen werden weer hard. Ze bukte zich lichtjes en trok een kartonnen doos tevoorschijn van onder de tafel, duwde hem naar voren met één strakke beweging. De kartonnen randen waren versleten, de bovenkant dichtgeplakt met breed, vergeeld plakband dat duidelijk al jaren zijn kleefkracht aan het verliezen was. “This used to belong to Gökhan,” zei ze, haar stem plots een octaaf lager, vol van onuitgesproken beladenheid. De naam van haar overleden echtgenoot leek zelfs in haar mond een vreemde smaak achter te laten. “Take a taxi home and open it there. You’ll know what to do when you open it.” Ze zakte iets onderuit in haar stoel, haar blik glijdend over de doos alsof ze hem wilde verafschuwen, maar dat niet helemaal durfde. Mijn ogen volgden de hare. Wat zat er in godsnaam in die doos? In mijn hoofd flitsten tientallen beelden voorbij. Een pistool? Een stapel contracten? Misschien gewoon foto’s en oude papieren die Gökhan liever nooit had laten zien? Ik wilde het weten, verdomme, maar ik durfde niet te vragen. Niet nu, niet tegen haar. “Understood?” Haar stem brak de stilte als een zweepslag. Ze keek me strak aan, haar wenkbrauwen lichtjes gefronst, een teken dat haar geduld op was. “Understood,” antwoordde ik monotoon, de woorden smaakten droog en bitter. Ik pakte de doos met beide handen op, voelde hoe het gewicht zich verplaatste en iets in de doos rammelde zachtjes, alsof een klein geheim fluisterde om te worden ontdekt. Mijn ogen ontmoetten de hare nog een laatste keer, maar ik zag dat ze zich al weer had afgewend. Ze was klaar met me. Voor nu, tenminste. De doos drukte zwaar tegen mijn borstkas terwijl ik opstond en naar de deur schuifelde. Ik had geen idee wat ik ermee moest. Of misschien wist ik het wel, maar wilde ik het nog niet toegeven. Terwijl ik de deur naar de hal opende, hoorde ik Alex achter me nog een laatste keer fluisteren, meer tegen zichzelf dan tegen mij. “Let’s see how well you can dance with the devil when the music really starts playing, John.” Haar stem klonk hol en ver weg. Ik draaide me om, maar haar gezicht was al weer in de schaduw van de kamer verdwenen, het kleine glimlachje om haar lippen het laatste wat ik nog kon zien voordat ik de deur zachtjes achter me dichttrok. Reacties en dergelijke. Spoiler 3 uur geleden zei Djurovski: Wat is Alex van plan. Weinig goeds ben ik bang De vraag is alleen hoe het precies gaat escaleren. Als je een voorspelling wil wagen... 1 uur geleden zei Marius: Machtsspelletjes à volonté. Maar wie is nu eigenlijk aan zet? Het enige wat zeker lijkt, is dat John een figurant lijkt in een poppenkast. Degene met de grootste mond is meestal aan zet. 1 uur geleden zei Kyrill: Wat geweldige machtspel tussen liliputter maffia baas en Alex, ik vind het echt hilarisch Er valt wat leuks van te maken zo, nietwaar? Op het moment dat je er een beeld bijkrijgt in je hoofd, heb ik het op zich goed gedaan. Tags voor @Djurovski @ElMarcos @Marius @spoedt @Rikkert90 @Kyrill @Titan Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Marius Geplaatst 12 oktober Share Geplaatst 12 oktober Twists and turns. Je weet ons wel verdomd goed op verschillende sporen te zetten. Onmogelijk te voorspellen hoe dit verder gaat aflopen wat mij betreft. Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Nom de Guerre Geplaatst 13 oktober Auteur Share Geplaatst 13 oktober CCCXLIV. Sarsilmaz Een taxi was snel gevonden en met de kartonnen doos oncomfortabel zwaar op mijn schoot haastte ik me naar mijn appartement. De stad gleed als een vaag, onwerkelijk decor aan me voorbij. Alsof ik er fysiek wel was, maar geestelijk er ver vanaf stond. Het geratel van de taxi over de hobbelige straten leek in mijn hoofd samen te vloeien tot een dreigend, onheilspellend ritme. Thuis aangekomen gooide ik een paar lichten aan. Het fletse, geelwitte licht vulde de kamer, wierp scherpe schaduwen op de muren. Met een versnelde ademhaling opende ik de doos. En daar lag het, gehuld in een oubollige, rafelige handdoek. Het metaal zag er kil en dodelijk uit in het vale licht. Een pistool. Zwart als een inktvlek op een verder onbeschreven blad. De onmiskenbare contouren van een Sarsilmaz. Geen Glock of een Colt, maar een Turks wapen, zoals er vele waren. Goedkoop geproduceerd, maar zonder scrupules als het op dodelijkheid aankwam. De zwarte loop glom onheilspellend, de grepen geprofileerd in een reliëf dat perfect paste in een hand die het niet erg vond om eens een trekker over te halen. Mijn vingers gleden aarzelend over het metaal. Het voelde koud aan, als een vis die net uit de vriezer was gehaald, geen greintje leven. Op de zijkant prijkte de naam: Sarsilmaz. De letters waren er als een dreigend bevel in gestanst. Ik tilde het wapen voorzichtig op, mijn hand beefde een fractie van een seconde. Het gewicht was... meer dan ik verwacht had. Niet overdreven zwaar, maar toch voldoende om te weten dat het niet zomaar een speelgoedje was. Dit was de echte deal. Geen plastic, geen imitatie. Puur, rauw staal. Koud en genadeloos. In feite had ik geen verstand van vuurwapens. Nooit gehad ook. In mijn jeugd leerde ik hoe ik met een bal moest dribbelen, niet hoe ik een pistool moest hanteren. Maar in de films zag het er altijd zo eenvoudig uit. Een schurk trekt een wapen, mikt nonchalant en haalt de trekker over alsof hij een deurbel indrukt. De knal, het flitsende schot, de schrikreactie van het slachtoffer; allemaal in één vloeiende beweging. Zo gepiept. Maar hier, met dit ding in mijn handen, leek het allesbehalve simpel. Geen soundtrack die de spanning opvoerde, geen dramatische close-ups van mijn trillende handen, geen regisseur die riep hoe ik de scene moest spelen. Alleen de kille realiteit van een stuk staal in mijn hand, zwaar en onbeweeglijk, alsof het wachtte. Wachtte op dat ene, cruciale moment waarop de wereld in tweeën zou splijten. Leven en dood. Toch waagde ik me aan een nadere inspectie van het wapen. Met mijn duim drukte ik op een knopje en schoof ik het magazijn los. Acht patronen zaten er in, glimmende koperen hulzen met een doodse belofte in de stompe punt van elke kogel. Eentje voor elke vete, elke oude wrok, elke niet-ingeloste schuld die misschien nog aan mijn naam verbonden was. Ik legde het magazijn weer neer en staarde naar het wapen zelf. De trekker voelde weerbarstig toen ik hem een beetje indrukte, alsof hij vroeg: “Weet je zeker dat je dit wilt?” Een vraag die ik niet zomaar kon beantwoorden. Mijn blik gleed over het reliëf van de grepen. Eenvoudig, zonder franje, zonder versieringen. Gebouwd voor maar één doel: te doden. Geen ingewikkelde veiligheidsmechanismen of fratsen, alleen een simpele schuif bovenop om de veiligheid eraf te halen. Ik zette het om. Het klikte droog in het stille appartement. Een geluid dat resoneerde als een startschot in mijn gedachten. Wat de fuck had Gökhan met dit ding moeten? Of beter nog: wat had ik ermee moeten? Naast het wapen lag een doosje met nog meer kogels. Zestien, negentien, nee, twee dozijn schoten in totaal. Genoeg voor een veldslag, of een ongeëvenaarde slachting, afhankelijk van het perspectief. Mijn vingers streken over de doos. De textuur van het karton schuurde ruw tegen mijn huid. Het pistool zelf gleed terug in mijn hand, het voelde verrassend comfortabel, alsof het er thuishoorde. De loop was breed en dreigend, groot genoeg om in een nachtmerrie als een gapend gat te fungeren, een poort naar een diepere hel. Ik sloeg mijn ogen neer en zette het wapen voorzichtig terug in de doos. De wereld leek een fractie van een seconde te kantelen. Zweetparels vochten zich een weg naar de oppervlakte van mijn huid, terwijl mijn gedachten alle kanten opschoten. Alex had het hier speciaal voor me achtergelaten. Maar waarom? Een pistool, in een eenvoudig kartonnen doosje. Geen handleiding, geen boodschap. Alleen een wapen, ammunitie, en stilte. Klopte mijn hart nou zo snel, of was het de stilte die me gek maakte? Ik boog me voorover, mijn hand op mijn voorhoofd. Het metaal scheen nog even kil naar me op, als een duivelse glimlach. Wat was het plan? Wat moest ik met dit ding? Het voelde als een verleiding, een provocatie. Alsof iemand fluisterde: “Neem me mee. Haal de trekker over en los je problemen op.” Met een diepe zucht liet ik het wapen los. Mijn vingers trilden nauwelijks merkbaar. Het wapen lag er weer in, vredig bijna, alsof het nooit op enige andere plek was geweest. Een kille geruststelling, gehuld in de donkere omhulling van het staal. De patronen lagen ernaast, als stille getuigen van een toekomst die op dat moment in de sterren geschreven stond. Reacties en dergelijke. Spoiler 20 uur geleden zei Marius: Twists and turns. Je weet ons wel verdomd goed op verschillende sporen te zetten. Onmogelijk te voorspellen hoe dit verder gaat aflopen wat mij betreft. Slecht Ga daar maar vanuit. Gastrolletjes zijn ook weer een dingetje. Als iemand een gastrolletje wil... Tags voor @Djurovski @ElMarcos @Marius @spoedt @Rikkert90 @Kyrill @Titan Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Kevinreijnen Geplaatst 13 oktober Share Geplaatst 13 oktober Lekker geschreven stuk! Turkse misdaad, benieuwd hoe dit zich zal ontwikkelen. Je mag me een tag geven en tegen een gastrolletje zeg ik nooit nee Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Marius Geplaatst 13 oktober Share Geplaatst 13 oktober De inhoud van de doos komt enerzijds als een verrassing, anderzijds helemaal niet. Wat John er mee moet doet, lijkt echter een raadsel. Alex verwacht toch echt niet dat John eigenhandig achter die Georgiërs aangaat? Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Kyrill Geplaatst 13 oktober Share Geplaatst 13 oktober Een pawn is een erg onderschat stuk Ik schaak wekelijks of vaker snel potjes van 5 minuten, regelmatig wordt een pawn van mij,of van mijn tegenstander een nieuwe extra Queen Spannend en goed stuk over het pistool. Ik droom regelmatig over pistolen lukt mij in mijn droom nooit om te schieten gelukkig. Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Nom de Guerre Geplaatst 13 oktober Auteur Share Geplaatst 13 oktober CCCXLV. Kampioenen! De eerstvolgende wedstrijd was de wedstrijd waarin de titel ons bijna niet meer kon ontglippen. Altınordu uit, op een druilerige middag ergens in een stadion dat je net zo goed kon vergeten zodra je het verliet. Iedereen wist het: we gingen die titel pakken, of we nu wonnen of niet, maar mijn gedachten dwaalden af. Ik keek naar het veld, naar de mannen die zich warm liepen, maar mijn hoofd was elders, alsof mijn lichaam automatisch aanwezig was, maar mijn geest ergens anders rondhing, misschien wel in een café, misschien wel in een ver verleden waar alles simpeler leek. Colin en Aykut wisselden tijdens de training regelmatig een korte blik uit, ik voelde het zonder te hoeven kijken. Ze begrepen het niet, natuurlijk niet. Zij zaten met hun kop volledig in de wedstrijd, in de missie die we hadden. Ik voelde hun ogen even op me branden, Colin trok zijn wenkbrauwen omhoog alsof hij wilde vragen wat er aan de hand was, maar niemand zei iets. De stilte tussen ons, zwaar en beladen, was veelzeggend. Langzaam maar zeker schoof ik Colin steeds verder naar voren, gaf hem meer verantwoordelijkheid. Misschien was het een zwaktebod, misschien was het iets wat al lang had moeten gebeuren, maar feit bleef: ik deed het niet zomaar. Ik had Colin in de steek gelaten, keer op keer. In mijn hoofd zag ik die momenten opnieuw voorbijkomen, waarin ik hem had laten vallen, waarin ik mijn eigen belangen voorop had gesteld en hij de rekening mocht betalen. Het was geen vriendschap meer, het was verraad verpakt in mooie woorden. En dit? Dit was mijn manier om alles een beetje recht te trekken. Niet uit nobelheid, maar omdat de karmaweegschaal dreigde door te slaan. Het cynische is dat Colin het waarschijnlijk niet eens doorhad. Hij dacht vast dat ik hem eindelijk de erkenning gaf die hij verdiende. Maar ik? Ik deed het vooral voor mezelf, om mijn eigen schuldgevoel weg te masseren. De wedstrijd tegen Altınordu begon zoals zoveel grote momenten in het leven beginnen: met nervositeit, spanning die bijna tastbaar in de lucht hing. De ogen van de spelers waren strak, de passen net te snel of juist te voorzichtig. Iedereen wist wat er op het spel stond. De titel, het hoogst haalbare, hing als een wortel voor hun neus, maar nog ongrijpbaar. Je zag het aan hun lichaamshouding, schouders iets te hoog opgetrokken, spieren strak, alsof ze klaar waren om te vechten, maar bang om de eerste klap uit te delen. Maar zoals bij zoveel momenten was de spanning van korte duur. Al in de 17e minuut kwam de bal voor de voeten van Arda Okan Kurtulan. Zijn houding veranderde in een fractie van een seconde. Hij zakte licht door zijn knieën, zijn lichaam schuin, als een roofdier dat klaarstaat om toe te slaan. Je kon de vastberadenheid in zijn blik zien. Geen twijfel, geen aarzeling. Hij haalde uit, zijn voet raakte de bal met chirurgische precisie, en die verdween laag in de hoek. Geen wilde juichkreten of schreeuwen naar de hemel. Nee, dit was iets anders. Arda draaide zich langzaam om, zijn ogen flitsten naar de bank, een kort knikje, bijna onmerkbaar. Zijn gebaar leek te zeggen: "Dit is pas het begin." En dat was het. De last leek van de schouders van de ploeg af te glijden. De passen werden vloeiender, de acties minder geforceerd. Alsof ze zich ineens herinnerden hoe goed ze werkelijk waren. En dan, net voor rust, kwam Batuhan Artarslan op stormachtige wijze het strafschopgebied binnen. Zijn kopbal? Geen twijfel. Een mokerslag. De bal denderde als een kanonskogel tegen het net. Zijn reactie? Bijna ingetogen, als een krijger die weet dat er meer werk te doen is. Zijn borstkas bolde op, het zweet parelde van zijn gezicht, maar in zijn ogen brandde een vuur dat niets met vermoeidheid te maken had. Altınordu, arme drommels, spartelden nog wat tegen. Maar je kon het zien, ze waren gebroken. Elke aanval die ze probeerden op te zetten, werd afgeketst door de muren van 24Erzincanspor. Het was als een slecht theaterstuk waarin de hoofdrolspelers niet meer wisten wat ze moesten doen. De energie was eruit, hun wil gebroken. En toen kwam het onvermijdelijke moment. Colin Kazim-Richards, met zijn imposante postuur, zijn strakke kaaklijn, liep naar de stip. Hij was meer dan een aanvoerder, hij was een gladiator die wist dat dit zijn moment was. Alles aan zijn houding straalde kracht en controle uit. Zijn ademhaling was rustig, zijn blik strak op de bal gericht. En toen, zonder enige twijfel, haalde hij verwoestend uit. De bal suisde de kruising in alsof het de meest vanzelfsprekende zaak van de wereld was. Geen enkele kans voor de doelman. Colin draaide zich om, niet eens verbaasd, alsof hij had geweten dat dit zou gebeuren. Zijn blik, leeg maar vol betekenis, leek verder te reiken dan het veld, alsof hij de geschiedenis zelf uitdaagde. Toen het eindsignaal klonk, brak de hel los. Spelers vielen elkaar in de armen, het gejuich van de supporters vulde het stadion als een orkaan. Maar Colin bleef daar staan, midden op het veld, als een generaal die zijn leger net naar de overwinning heeft geleid. Zijn schouders rechtdoor, zijn borst vooruit, de blik in zijn ogen nog steeds onverzettelijk. Dit was meer dan een wedstrijd winnen. Dit was de bekroning van een slopende tocht, een gevecht dat hen tot het uiterste had gedreven. De titel was binnen. De lichamen van de spelers, hun gezichten, hun bewegingen, alles straalde pure trots uit. Elke stap die ze zetten, elke blik die ze uitwisselden, was vol met de euforie die alleen komt als je weet dat je iets onvergelijkbaar groots hebt bereikt. Dit was geen simpele 3-0 overwinning op Altınordu. Dit was een moment dat in het geheugen van de club zou worden gegrift. Dit was geschiedenis, gemaakt door mannen die bereid waren door muren heen te rennen, voor elkaar, voor hun club, en vooral voor zichzelf. Reacties en dergelijke. Spoiler 5 uur geleden zei Kevinreijnen: Lekker geschreven stuk! Turkse misdaad, benieuwd hoe dit zich zal ontwikkelen. Je mag me een tag geven en tegen een gastrolletje zeg ik nooit nee Komt voor de bakker, ik maak er wel wat moois van. Eventuele karaktermoorden durf ik niet uit te sluiten, maar zijn nooit opzettelijk. 5 uur geleden zei Marius: De inhoud van de doos komt enerzijds als een verrassing, anderzijds helemaal niet. Wat John er mee moet doet, lijkt echter een raadsel. Alex verwacht toch echt niet dat John eigenhandig achter die Georgiërs aangaat? Ik garandeer je dat het beduidend interessanter wordt. 1 uur geleden zei Kyrill: Een pawn is een erg onderschat stuk Ik schaak wekelijks of vaker snel potjes van 5 minuten, regelmatig wordt een pawn van mij,of van mijn tegenstander een nieuwe extra Queen Spannend en goed stuk over het pistool. Ik droom regelmatig over pistolen lukt mij in mijn droom nooit om te schieten gelukkig. Klopt, maar ik ga even uit van het stereotype beeld dat mensen van een pion hebben. Niet dat ik enorm goed kon schaken, maar ik schat dat de meeste mensen de edele schaaksport geheel en al links laten liggen. Volledig buiten de novelle om, maar wat droom je dan met betrekking tot pistolen? Richt je deze op jezelf of op anderen? Tags voor @Djurovski @ElMarcos @Marius @spoedt @Rikkert90 @Kyrill @Titan @Kevinreijnen Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Marius Geplaatst 13 oktober Share Geplaatst 13 oktober Natuurlijk moet de blik ook nog af en toe op het voetbal. Al staat John zijn hoofd er niet naar. De titel zat er natuurlijk al lang aan te komen, maar het is altijd leuk om die te vieren met een dikke overwinning. Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Djurovski Geplaatst 13 oktober Share Geplaatst 13 oktober De titel zat er wel aan te komen en staat altijd mooi op jouw cv. Nog geen idee wat Alex wilt met dat pistool in jouw handen. Een mini gangster baas omleggen? Gastrolletje zeg ik zeker geen nee tegen Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Nom de Guerre Geplaatst 14 oktober Auteur Share Geplaatst 14 oktober CCCXLVI. The endgame begins De landstitel had precies dat effect waar je op rekende in Turkije. De hele stad ontplofte in vreugde zoals alleen hier mogelijk is. Toeterende auto's raasden door de smalle straten, alsof iedereen tegelijkertijd doorhad dat dit moment voor eeuwig zou blijven hangen. Mannen hingen half uit de ramen, zwaaiend met gigantische vlaggen, hun gezichten verwrongen van pure euforie. De klanken van het volkslied werden overstemd door het aanhoudende kabaal van claxons en vuurwerk, dat overal werd afgeschoten. Het was alsof de lucht zelf gevuld was met het geluid van ontploffende vreugde. Overal in de stad ontstonden spontaan vreugdetaferelen; wildvreemden vielen elkaar in de armen, hun gezichten rood aangelopen van de opwinding. Het was een groot feest, het soort dat alleen losbarst wanneer jaren van hoop en frustratie eindelijk beloond worden. En zoals altijd in Turkije, leek de grens tussen feest en chaos flinterdun. Mensen klommen op auto's, gooiden met vuurwerk, hingen als apen aan lantaarnpalen, schreeuwden zich schor. De straten werden een zee van rood en geel, van flikkerende lichtjes en rook. Je zag jongens van amper zestien, nog nat achter de oren, die zich voor een moment onoverwinnelijk waanden. Dit was hun nacht, hun titel. Hun stad. De lucht trilde van de energie, en de nacht leek eindeloos, alsof niemand wilde dat het voorbij zou gaan. De selectie was de stad in getrokken om te vieren wat een historische avond was. De rook van vuurwerk hing nog in de lucht terwijl ze zich een weg baanden door de euforische menigte. Maar voor mij? Geen feest, geen vrolijk uitspattingen. Nee, ik had een ander soort afspraak. Alex had me gesommeerd om naar haar thuis te komen, en natuurlijk. De Georgische deadline hing als een zwaard van Damocles boven ons, elk moment zou die vallen. Colin probeerde me nog over te halen, hij stond met een brede grijns voor me, het soort dat je alleen opzet na een overwinning die geschiedenis schrijft. "Are you sure you are not coming with us, mate?" Zijn stem klonk vol ongeloof, alsof hij dacht dat ik gewoon nog van gedachten zou veranderen. Maar ik schudde mijn hoofd, langzaam, alsof ik het zelf niet helemaal wilde geloven. "I need to see Alex, it's important." Colin zuchtte diep, theatraal bijna, zoals hij wel vaker deed als hij niet kreeg wat hij wilde. "Fuck that bitch, come with us. This is our night." Zijn ogen fonkelden van de adrenaline, zijn hele lichaam stond nog onder spanning van de euforie die in de stad voelbaar was. Het leek zo simpel voor hem. Ik trok een grimas, eentje die meer op een grimas van ongemak leek dan een echte lach. Fuck that bitch. Ja, dat had Colin inderdaad al voor me gedaan. En dat had ons uiteindelijk alleen maar ellende opgeleverd. Gökhan was dood en de zaak liep nu meer uit de hand dan ooit. "Wish I could," mompelde ik, met mijn blik naar beneden gericht, "but this business needs sorting out asap." Colin keek me nog even aan, maar ik zag dat hij het begreep, althans, voor zover Colin überhaupt iets begreep. Hij haalde zijn schouders op en draaide zich om, terwijl ik mijn weg vervolgde, richting de duisternis waar Alex op me wachtte. Ik aarzelde kort voordat ik de deur uitging. Mijn gedachten dwaalden af naar wat me daar te wachten stond. Misschien was het een laatste waarschuwing, een ultimatum, of erger. Maar ik kende mezelf te goed om met lege handen die situatie in te stappen. Dus, alsof het de gewoonste zaak van de wereld was, pakte ik de Sarsilmaz van de tafel. Het grauwzwarte staal voelde kil in mijn handen, een vreemde, onaangename gewaarwording. Zonder er al te veel bij na te denken, schoof ik het pistool in de band van mijn broek. Geen fanfare, geen dramatische overpeinzing. Gewoon een simpele, klinische handeling. Voor de zekerheid. Cynisch genoeg wist ik dat je nooit te veel vertrouwen moest stellen in iemand zoals Alex. De spanning kroop langzaam omhoog, maar dat was mijn wereld inmiddels geworden: een eindeloze opeenstapeling van bedrog, gekonkel en halve waarheden. Terwijl ik de deur achter me dichttrok, schoten er duizend gedachten door mijn hoofd. Wat als dit de laatste keer was? Wat als dit mijn exit was? In een andere wereld zou ik hierom kunnen lachen, maar nu leek het allemaal op scherp te staan. Met de Sarsilmaz als mijn laatste stukje zekerheid, liep ik de nacht in. Reacties en dergelijke. Spoiler 18 uur geleden zei Marius: Natuurlijk moet de blik ook nog af en toe op het voetbal. Al staat John zijn hoofd er niet naar. De titel zat er natuurlijk al lang aan te komen, maar het is altijd leuk om die te vieren met een dikke overwinning. Sportief gaat alles ontzettend goed, dat is een waarheid als een koe. 16 uur geleden zei Djurovski: De titel zat er wel aan te komen en staat altijd mooi op jouw cv. Nog geen idee wat Alex wilt met dat pistool in jouw handen. Een mini gangster baas omleggen? Gastrolletje zeg ik zeker geen nee tegen Gastrolletje komt voor de bakker. Ik zeg nog even niks over dat pistool, maar speculeer er lustig op los. Tags voor @Djurovski @ElMarcos @Marius @spoedt @Rikkert90 @Kyrill @Titan @Kevinreijnen Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
ElMarcos Geplaatst 14 oktober Share Geplaatst 14 oktober Sportief succes en de titel lijken inmiddels meer bijzaak dan ooit. Vermoedelijk heeft Alex hem het pistool met slechts een doel gegeven. Om haar dirty work op te knappen wanneer onze Georgische dwerg niet instemt met haar voorstel. Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Kyrill Geplaatst 14 oktober Share Geplaatst 14 oktober Natuurlijk ben je kampioen geworden op het 3e niveau van Turkije, vanzelfsprekend. Schoten duizend gedachten door mij heen, vind ik heel mooi en poetisch nu John net pistool meenam in zijn broekzak Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Marius Geplaatst 14 oktober Share Geplaatst 14 oktober The endgame. Maar voor wie? Onze Georgische vriend? Alex? Of nog iemand anders? Spanning ten top in ieder geval! Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Aanbevolen berichten
Join the conversation
You can post now and register later. If you have an account, sign in now to post with your account.