Jump to content

Nom de Guerre

Leden
  • Posts

    18,015
  • Joined

  • Last visited

  • Days Won

    60

Nom de Guerre last won the day on July 15

Nom de Guerre had the most liked content!

3 Followers

Personal Information

  • Favoriete Club
    Fortuna Sittard

Recent Profile Visitors

The recent visitors block is disabled and is not being shown to other users.

Nom de Guerre's Achievements

  1. Sportief verloopt alles crescendo, ik ben, zoals @Marius al aangaf, vooral benieuwd naar de Europese campagne.
  2. CCCVII. Van theorie naar praktijk De kunst van het managen, zo heb ik geleerd, draait uiteindelijk om één simpele waarheid: het vinden van dat ene punt waar de omstandigheden het voordeel van de vijand volledig neutraliseren. Waar je zijn kracht tegen hem keert, zijn superioriteit laat omslaan in een last. Het is als schaak spelen met mensenlevens, alleen hier draait het niet om een koning op het bord, maar om mannen die denken dat ze onaantastbaar zijn. Je laat ze geloven dat ze in de controle zijn, je voedt hun ego's en geeft ze net genoeg ruimte om hun kaarten te laten zien, terwijl jij stiekem de spelregels herschrijft. Want laten we eerlijk zijn, niemand is zo onoverwinnelijk als hij zelf denkt. Elke kracht heeft een keerzijde, elke vermeende superioriteit bevat de kiem van zijn ondergang. Het draait erom dat moment te vinden, dat fragiele evenwicht waar je het machtsspel kantelt. En op dat punt, waar ze het minste verwachten, draai je de rollen om. De sterke wordt zwak, de zelfverzekerde wordt nerveus, en jij? Jij haalt rustig je schouders op, nipt van je whisky en kijkt toe hoe het kaartenhuis in elkaar stort. Cynisch? Misschien. Maar in deze wereld zijn principes weinig meer dan luxe. Het is niet de nobelste die overleeft, het is degene die het slimst manoeuvreert, die de spelregels begrijpt en ze weet te buigen zonder zelf te breken. Op dat punt mocht ik mijn cynische principes eindelijk in de praktijk brengen. Het spel was, in theorie, simpel, zolang je maar wist hoe je de kaarten die je had gekregen moest spelen. Wat de verkoop betreft, was het kinderspel. Zolang ik de buitenwereld in de waan liet dat er geen enkele noodzaak was om spelers te verkopen, kon ik de illusie creëren dat ik stevig in het zadel zat. Ik kon doen alsof ik de luxe had om de hoofdprijs te vragen, zonder ooit genoegen te moeten nemen met een fooi. Het is zoals bluffen in poker; je speelt met wat je hebt, maar vooral met wat ze denken dat je hebt. De aankopen, dat was een ander verhaal. Daar zat de echte uitdaging. Wachten tot de spelers verkocht waren? Amateurswerk. Als ik eenmaal bekend stond als de club die dringend spelers nodig had en bovendien de middelen had om ze te betalen, zouden de prijzen omhoogschieten alsof ik met een zak goud aan het zwaaien was. Iedereen zou willen meedelen in de buit. De echte truc was dus timing. Spelers vastleggen voordat mijn huidige selectie verkocht werd, zonder dat iemand, en dan bedoel ik ook echt niemand, iets doorhad. Vooral die zaakwaarnemers, bloedzuigers van het voetbalwezen, moesten buiten de deur gehouden worden. Het was als schaken op een mesrand: je wil dat iedereen denkt dat je nog alle tijd van de wereld hebt, terwijl je eigenlijk al aan het springen bent. De kunst was om de deals te sluiten voordat de rest rook dat ik in de markt was. Laat ze maar in het duister tasten, terwijl ik mijn pionnen alvast op het bord zette. De praktijk was vuil, maar dat was geen verrassing. Iedereen weet dat voetbal in de kern een zakelijke slangenkuil is. Maar wie goed genoeg manoeuvreert, komt er niet alleen heelhuids uit; hij staat op het einde met de winst. Concreet gezien begon het spel nu echt. Mijn eerste stap was om de lijst die Gökhan en ik eerder hadden samengesteld nog eens goed door te nemen. De waarde van elke speler moest opnieuw geëvalueerd worden. Wat was hij waard in de huidige markt, en belangrijker nog, wie zou er gek genoeg zijn om die prijs te betalen? Maar dat was slechts één kant van de medaille. De andere kant draaide om de vervangers die we in kaart hadden gebracht. Wie waren ze, en zouden ze bereid zijn om in onze schijnbaar stabiele, maar feitelijk wankele vesting te komen spelen? Het was geen kwestie van simpelweg de beste speler binnenhalen. Nee, dat zou te gemakkelijk zijn. Het draaide om wie beschikbaar was, wie we konden verleiden voor de juiste prijs en onder de juiste omstandigheden. En als dat niet permanent kon, dan maar tijdelijk; op huurbasis, met wat geluk, of via schimmige deals waarbij niemand echt weet waar het geld vandaan komt. Maar zoals altijd was er die ene constante: elke speler, elk bod, elke huurdeal moest in het grootste geheim plaatsvinden. Hoe minder mensen ervan afwisten, hoe beter. Want op het moment dat een zaakwaarnemer lucht kreeg van mijn plannen, was het spel over. En wie had er dan gewonnen? Juist, niet ik. Ik kon me de situatie al voorstellen: ik moest lachen om de ironie. Hier zat ik, met een lijst spelers die we als ruilobject beschouwden, terwijl ik aan de andere kant nieuwe spelers moest binnenhalen zonder dat iemand het doorhad. Het was een dans op het slappe koord, en elke stap die ik zette, moest met chirurgische precisie gebeuren. Reacties en dergelijke.
  3. CCCVI. Helemaal naar de kloten De ethiek van de hele zaak, ach ja, die was natuurlijk net zo brandschoon als een dronkenlap op de stoep van een nachtclub. Slavernij, dat zou misschien wat overdreven zijn, maar het verschil voelde soms griezelig klein. Je behandelde mensen als handelswaar, spullen die je met een glimlach kon verhandelen, moest verhandelen zelfs, alsof ze niets meer waren dan cijfers op een balans. Maar tegelijkertijd waren het de mannen met wie je samen op het trainingsveld stond. Diezelfde kerels waarmee je na een verloren pot in de bus had zitten mokken, of waarmee je triomfantelijk een biertje had gedronken na een overwinning. Dat soort dingen vergeet je niet zomaar, en dat maakt het verdomd lastig om die emoties simpelweg uit te schakelen. Maar ja, het is een harde wereld, nietwaar? Geen plek voor sentimentele gedachtes of broederlijke gevoelens. Toch, die knagende schuldgevoelens druk je niet zomaar weg. Je probeert het wel, natuurlijk. Een halve fles whisky voor het slapen gaan helpt daar aardig bij. Het werkt als een demper op al die morele ruis, al die interne conflicten. Met elke slok lijkt de kloof tussen het zakelijke en het persoonlijke iets kleiner te worden, alsof je in een roes vergeet dat je mensen aan het verhandelen bent die gisteren nog naast je in de kleedkamer zaten. Whisky maakt van je geweten een zachte echo, nauwelijks hoorbaar. Het blijft een raar idee. Aan de ene kant praat je over spelers alsof ze aandelen zijn, puur waarde op de transfermarkt, en aan de andere kant ga je met ze door dezelfde poorten als ze over de streep lopen. Maar dat is voetbal. Iedereen speelt het spel, iedereen doet alsof het allemaal normaal is. We doen net alsof het logisch is dat we vandaag lachen en morgen iemand op het vliegtuig zetten omdat er elders meer geld op tafel komt. Dat is de realiteit, hoe cynisch ook. Dus ja, whisky. Het helpt om de scherpe kantjes van die realiteit iets te verzachten, terwijl je weet dat je eigenlijk alleen maar dieper in de modder aan het zakken bent. Gökhan had zijn coke, en ergens, ja, ergens begreep ik het wel. Die witte poeder waarmee hij zichzelf even losmaakte van de wereld, van alle rotzooi die op hem afkwam. Want was ik niet precies hetzelfde aan het doen, alleen met een ander vergif? Zijn coke, mijn whisky; allebei bezig om onszelf te verdoven, om die onophoudelijke stroom aan stress en problemen een paar uurtjes uit ons systeem te spoelen. Hij snoof zich een weg naar een tijdelijke rust, ik dronk mezelf in een wazige vergeetput. En zo bleven we allebei hangen in die vicieuze cirkel van verdoving en ontwaking, van ontsnappen en weer keihard terug de realiteit in worden geslingerd. De coke, ja, ik zag het gebeuren. Zijn ogen glazig, zijn kaken strak, alsof hij de hele wereld tegelijk probeerde weg te bijten. En ik, met mijn glas whisky in de hand, misschien iets minder destructief aan de buitenkant, maar vanbinnen zat er weinig verschil. Mijn verstand, dat ik elke avond in een alcoholisch coma probeerde te dompelen, zodat ik even niet hoefde na te denken over de smerige deals, de smerige mensen en de smerige keuzes die ik moest maken. Het verschil tussen ons? Misschien dat ik mijn gif wat eleganter naar binnen werkte. Gökhan snoof als een bezetene, roekeloos en wild, terwijl ik met een soort waardigheid een glas omhoog hield en deed alsof ik de controle nog in handen had. Maar in wezen deden we hetzelfde: we probeerden allemaal die klamme angst, die onzekerheid, die onophoudelijke onrust te smoren. Alleen was zijn methode wat luider, wat zichtbaarder. De mijne kon ik nog verstoppen achter een schijn van fatsoen. Voorlopig, althans. De waarheid? We waren allebei aan het vergaan, alleen op verschillende snelheden. Reacties en dergelijke.
  4. De titel is bijna een zekerheidje, tenzij je een Titanicje gaat doen.
  5. Een puike prestatie, zeker als je jouw budget afzet tegen dat van een gigant uit de Serie A.
  6. CCCV. Het probleem met transfers Het grote probleem van een transfer regelen? Ach, dat is eigenlijk heel simpel: het is één grote poppenkast met veel te veel poppenspelers die allemaal aan hun eigen touwtjes willen trekken. Kijk, je hebt de twee clubs. Die zouden, in theorie, gewoon met elkaar moeten onderhandelen over een redelijke prijs voor de speler. Maar nee, zo werkt het niet. Nee, de speler zelf moet er ook nog wat van vinden. En waarom ook niet? Hij is tenslotte het product dat verhandeld wordt. Maar denk maar niet dat het daarbij blijft. Nee, de echte joker in het spel is de zaakwaarnemer. Dat rattenvolk, dat zich als bloedzuigers vastklampt aan de spelers en leeft van de belofte dat zij de grote deals regelen. Maar in werkelijkheid zitten ze er vooral om hun eigen zakken te vullen. Want laten we eerlijk zijn, dat hele gelul over “het beste voor de carrière van de speler” is gewoon een façade. Wat er echt toe doet, is die vette courtage die ze opstrijken zodra de speler van club A naar club B gaat. Dus je hebt ineens vier partijen die allemaal een stuk van de taart willen. De ene club wil zoveel mogelijk cash vangen, de andere wil er zo min mogelijk voor betalen, de speler wil zeker zijn van speeltijd en een dik salaris, en dan heb je die verdomde zaakwaarnemer die met alle macht probeert om het voor zichzelf het best te regelen. Het is een veredeld pokerspel waarin iedereen aan het bluffen is en waarin ik, als manager, uiteindelijk de enige ben die daadwerkelijk iets te verliezen heeft. Je probeert als manager een deal te fixen, maar het voelt alsof je aan een potje schaken begint waarbij je al tien zetten achterstaat en je tegenstander een revolver op tafel heeft liggen. En ondertussen ben je als de dood dat die zaakwaarnemer nog even wat extra hooi op de vork gooit om zijn commissie op te drijven. Of dat de speler, die met zijn hoofd al half bij zijn nieuwe club zit, ineens last krijgt van “mentale vermoeidheid” en een deal van weken hard werken zomaar kan doen ontsporen. Het hele systeem is een cynische grap. Transfers draaien allang niet meer om de sport, het draait niet om de passie, niet om loyaliteit of dromen waarmaken. Het draait simpelweg om wie de beste onderhandelaar is en wie het meeste weet te graaien. Iedereen zuigt z'n deel uit de zak met geld, en aan het eind van de dag blijft de manager achter, kapot onderhandeld en met een team dat half leeg is getrokken, met enkel de hoop dat die vervangers iets kunnen voorstellen. Mooi kutwerk, maar ja, dat is voetbal. En dat geldt nog vooral bij normale transfers, waar iedereen min of meer op de hoogte is van elkaars intenties. Maar in mijn geval? Ach, dat was een heel ander verhaal. Hier zat ik, als een halve Machiavelli, te onderhandelen met clubs over het verpatsen van mijn beste spelers, terwijl die arme drommels zelf nog van niets wisten. Zie je het voor je? Ik in een achterkamertje, telefoon in de hand, de deur op slot, en aan de andere kant van de lijn een geïnteresseerde club die zachtjes over de prijs probeert te onderhandelen, terwijl de spelers zelf vrolijk op het trainingsveld rondhuppelen, geen idee dat hun toekomst even verderop al wordt uitgestippeld. Cynischer kan het bijna niet. Het was alsof ik een kaartspel speelde waarbij ik niet alleen de kaarten van de andere spelers moest raden, maar ondertussen ook moest doen alsof ik niet stiekem hun hele deck aan het herverdelen was. Want ja, stel je voor dat de spelers erachter kwamen dat ik ze als handelswaar beschouwde. Eén woord te veel, één gerucht dat uitlekt, en voor je het weet loopt de hele selectie te morren. Onrust in de kleedkamer? Dat is als een bom die je niet ziet, maar waarvan je weet dat 'ie ieder moment kan afgaan. En als die bom barst, dan is het niet alleen mijn kop die rolt, maar stort het hele kaartenhuis in. Maar dat is het spel, toch? Het gaat niet om eerlijkheid of openheid, het gaat erom wie de touwtjes in handen heeft en wie ze kan laten dansen zonder dat ze het zelf doorhebben. Ik zit daar, zogenaamd joviaal, een arm om de schouders van de spelers, terwijl ik in werkelijkheid met een ander aan de onderhandelingstafel zit om ze voor een leuk bedrag te verpatsen. En het mooiste van alles? Het kan niet uitlekken. Geen geruchten, geen praatjes in de pers, want als het naar buiten komt voordat alles rond is, heb je ineens een selectie vol boze spelers en zaakwaarnemers die je met alle liefde het leven zuur maken. Dus ja, hier zat ik. Schaken met blinddoek op, terwijl ik probeerde deals te sluiten zonder dat mijn eigen pionnen het doorhadden. Het voelde viezer dan ik had verwacht, maar ja, wie had ooit beweerd dat voetbal schoon was? Reacties en dergelijke.
  7. Achterin staat het nog niet helemaal, heb ik de indruk.
  8. Dat is voorwaar geen ongunstige loting. De start in de competitie mag ook voortvarend genoemd worden.
  9. Een herkenbaar personage, al heet die van mij Sjaak. Ik denk dat elk dorp z'n eigen Bertus heeft.
  10. Tease! Gefeliciteerd met de bekerwinst.
  11. CCCIV. Man, muis, of allebei? Uiteindelijk, zoals altijd, was er geen echte keuze. Niet echt. Het was alsof het lot me al die tijd gewoon een illusie van controle had gegeven, terwijl het stiekem aan de touwtjes trok. Alex, die normaal gesproken altijd wel ergens op de achtergrond rondspookte, was ineens verdwenen. Voor even, althans. Maar genoeg om het speelveld drastisch te veranderen. En dat betekende dat ik geen andere optie had dan te buigen voor mijn broodheer, Gökhan. Want wat voor keuze had ik echt? Tussen twee kwaden kies je de minst dodelijke. Ik zat daar, mijn handen rusteloos op mijn bureau, mijn knokkels wit van het krampachtige samenknijpen van mijn vuisten. Mijn blik gleed door de kamer, maar het voelde alsof ik niets echt zag. De lucht was zwaar, niet alleen door de geur van goedkope sigaretten en nog goedkopere whiskey, maar door de onuitgesproken dreiging die boven me hing. Gökhan's woorden klonken nog na in mijn hoofd: "We need to raise around 2 million this winter." Mijn mond was droog, mijn keel voelde als schuurpapier. Ik kon niet anders dan gehoorzamen. Gökhan was de man die mijn loonstrookje ondertekende, en erger nog, de man met de connecties die het niet bij woorden zouden laten als ik niet leverde wat hij vroeg. Zijn schouders waren altijd ontspannen, zijn glimlach breed, maar die ogen… die hadden iets kouds, iets dat liet zien dat hij geen problemen had om drastische maatregelen te nemen als ik faalde. Ik staarde naar de lijst met namen. Berat... Musa... Ziya... De gezichten van de jongens doemden op voor mijn geestesoog. Allemaal prima kerels, vechtend voor hun plek, voor hun dromen. En ik, de klootzak die hen moest verkopen alsof ze niets meer waren dan handelswaar. Alsof hun zweet en tranen op het veld niet meer waard waren dan de cijfers die op een of ander verdomd bankrekeningnummer verschenen. "Geen keuze," mompelde ik tegen mezelf, alsof die woorden het makkelijker zouden maken. Maar mijn stem klonk hol, leeg. Zelfs Aykut, die normaal een opbeurende opmerking zou maken, was stil. Zijn blik gleed over mijn gezicht en ik zag dat hij het begreep. Misschien niet volledig, maar genoeg om te weten dat dit een strijd was die ik niet kon winnen. Zijn mond bewoog niet, maar zijn ogen vertelden het verhaal van begrip, van meeleven, maar ook van afstand. Want dit was mijn probleem. Ik moest het oplossen. Ik zuchtte diep, mijn schouders voelden zwaar. Ik kon niet kiezen. Er was nooit een keuze. Gökhan hield alle kaarten vast en ik was slechts een speelpop in zijn wrede spel. "Je doet wat je moet doen," fluisterde ik tegen mezelf. Geen overtuiging, geen passie. Alleen de bittere nasmaak van realiteit. Toen, zonder verder een woord te zeggen, drukte ik op de eerste naam op de lijst. Het spel was begonnen. Ik zat daar, roerloos, mijn blik gericht op het scherm voor me. De lijst met namen staarde me aan, de bedragen erachter spraken boekdelen. Dit waren geen gewoontegetrouwe bedragen, geen prijzen waarvoor je spelers kwijt wil. Nee, dit waren de getallen die je moet zien te verzilveren als je aan het infuus ligt en je laatste hoop vestigt op een wonderdokter met een dubieuze reputatie. Gökhan had het me duidelijk gemaakt; twee miljoen moest er komen, en snel ook. Mijn vingers bewogen zich traag over het toetsenbord terwijl ik de statistieken van de spelers naliep. Wie vertegenwoordigde een fatsoenlijke transferwaarde zonder dat ik het halve team naar de uitgang hoefde te duwen? Mijn ademhaling werd zwaarder naarmate de realiteit zich in mijn gedachten nestelde. Het voelde alsof ik langzaam werd gewurgd door een onzichtbare hand. Mijn ogen vielen op Berat Altındağ, de spits die ons menig keer uit de brand had geholpen. Zijn marktwaarde was net hoog genoeg om een flinke hap uit die twee miljoen te nemen. Maar mijn handen begonnen te trillen bij het idee om hem te verkopen. Hoe zou ik hem ooit vervangen? En wat zou het met het team doen als hij vertrok? Ik probeerde mijn ademhaling te controleren, maar elke keer als ik een andere naam op de lijst zag, voelde ik een nieuwe knoop in mijn maag. "Misschien kan ik met één grote verkoop de helft binnenhalen," mompelde ik tegen mezelf. Een diepe zucht volgde. Dat zou het plan moeten zijn; Berat zou het schip moeten verlaten, of ik nu wilde of niet. "Huurlingen," fluisterde ik, alsof het een soort mantra was die me zou helpen de leegte op te vullen. Ik sloeg mijn handen voor mijn gezicht en liet een zucht van frustratie ontsnappen. "Huurlingen, ja... maar die gasten hebben geen hart voor de zaak." Er was een tweestrijd gaande in mijn hoofd. Mijn gezicht strak, mijn kaak aangespannen, terwijl ik probeerde een manier te vinden om deze puzzel op te lossen. Hoe kon ik ervoor zorgen dat we niet in de afgrond stortten, terwijl ik tegelijkertijd niet het hart uit mijn ploeg haalde? De tijd tikte door en ik wist dat ik snel moest handelen. Iedere seconde voelde als een verloren kans.Twee miljoen. Het voelde als een berg die ik moest beklimmen met een rugzak vol stenen, en elke keer als ik aan de lijst met spelers begon, voelde ik het gewicht alleen maar zwaarder worden. Ik keek naar de namen op het scherm; Berat, Ziya, Musa. Namen die niet zomaar namen waren, maar gezichten, lichamen die zich elke week kapot renden voor de club. Dit waren geen pionnen op een schaakbord die je zomaar kon verplaatsen. Dit waren jongens met hart en ziel, en ik was degene die hen opofferde voor een bedrag dat ik niet eens in mijn hoofd kon rechtvaardigen. Een klop op de deur deed me opschrikken. Het was Aykut, die zonder te vragen naar binnen liep, zoals hij altijd deed. Hij zag mijn gezicht en bleef even stilstaan. "Everything alright, boss?" vroeg hij, zijn stem een beetje te zacht voor de storm die in mijn hoofd woedde. "Nee, Aykut, het is allesbehalve in orde," antwoordde ik, mijn stem rauw van frustratie. "Ik moet voor twee miljoen aan spelers verkopen deze winter." Aykut trok zijn wenkbrauwen op, zijn mond viel half open van verbazing. "Twee miljoen? Dat gaat ons doodmaken, man. Hoe krijg je dat voor elkaar zonder de helft van het team weg te doen?" "Dat is precies het probleem," zei ik, terwijl ik opstond en door de kamer begon te ijsberen. "Ik heb geen idee hoe ik dit moet doen zonder de boel te laten instorten. Gökhan wil dat ik spelers verkoop, en als ik het niet doe... nou ja, dan hebben de Georgiërs daar wel een idee over." Aykut haalde diep adem en leunde tegen de deurpost. "Die Georgiërs... altijd weer die verdomde Georgiërs," mompelde hij. "En wat ga je doen? Berat verkopen? Of Musa? Wie gaat de kop van jut zijn?" Ik zuchtte en schudde mijn hoofd, het voelde alsof ik de lucht uit mijn longen verloor met elke ademhaling. "Ik weet het niet. Het voelt alsof ik iemand moet verlinken, als een verrader in eigen kamp. Maar als ik Berat verkoop, dan ben ik straks de sukkel die ons belangrijkste wapen kwijt is." Aykut knikte en zijn blik werd zachter. "Het is een rotklus, dat weet ik, maar je moet iemand kiezen, anders zijn we straks allemaal de klos." Ik keek hem aan, zijn ogen kalm maar doordrongen van medeleven. "En als ik de verkeerde kies? Wat dan?" Aykut haalde zijn schouders op, maar het was geen opgetrokken schouder van onverschilligheid. Het was het soort beweging dat je maakt als je beseft dat er geen goede antwoorden zijn, alleen minder slechte. "Dan doe je wat je moet doen, boss. En dan hopen we maar dat we de boel kunnen redden voordat het helemaal instort." Mijn ogen gleden terug naar het scherm, de namen dansten voor mijn ogen. Ik moest iets doen. Het was nu of nooit. "Misschien... misschien moet ik maar gewoon op m'n instinct vertrouwen." Aykut grinnikte, maar het was een beetje een bittere lach. "Je instinct heeft je tot nu toe ver gebracht. Maar vergeet niet, je speelt hier niet alleen met je eigen lot." Zijn woorden bleven hangen, alsof ze zich in mijn hoofd hadden genesteld. Ik voelde de druk van de verantwoordelijkheid weer op mijn schouders zinken. En daar zat ik weer. Man of muis. Man of muis. Dat was de enige vraag die nu nog overbleef. Kon ik mijn rug rechten, of zou ik, net als zovelen voor mij, buigen onder de druk die als een verdomde storm boven mijn hoofd hing? Mijn vingers rustten op het toetsenbord, zwevend boven de namen die voor me op het scherm flitsten. Berat. Musa. Ziya. Het voelde alsof ik de trekker overhaalde, één voor één. Het gewicht van elke keuze drukte op mijn borst. Ik hoorde mijn eigen ademhaling, zwaar en schor, en voelde mijn hart bonzen in mijn keel. Godverdomme, wat een kutpositie. Geen kant op kunnen, gevangen in een web dat ik zelf niet eens had geweven. Maar wat moest ik doen? Mijn verstand schreeuwde: wees verstandig, volg de orders op. Mijn hart, daarentegen, bonsde met een andere boodschap. Het fluisterde dingen over loyaliteit, over de jongens die alles voor me gaven op het veld. Ze verdienden beter dan dit. Aykut stond tegen de deurpost geleund, zijn ogen volgden mijn bewegingen. Hij zei niets, maar ik voelde zijn aanwezigheid als een soort stilzwijgende aanklacht. Hij wist wat er speelde, maar net als ik zat ook hij vast. De lucht tussen ons was zwanger van onuitgesproken woorden. Het was het soort stilte dat je alleen voelt als er teveel op het spel staat om nog te zeggen wat je werkelijk denkt. "Je weet wat je moet doen," hoorde ik mezelf zachtjes mompelen. Maar mijn stem klonk zwak, alsof zelfs ik niet echt geloofde wat ik zei. Mijn blik gleed weer over de namen op het scherm. Een walgelijk gevoel van onmacht bekroop me, een soort misselijkheid die zich in mijn maag nestelde. Zouden ze begrijpen waarom ik hen moest verkopen? Zouden ze het ooit echt snappen? Of zou ik voor hen altijd de laffe klootzak blijven die hun dromen te grabbel gooide voor een paar miljoen? "Man of muis," herhaalde ik in mijn hoofd, alsof het een mantra was. Maar diep van binnen wist ik dat de echte moed niet zat in het weigeren, niet in het rebelleren tegen de orders. De echte moed was het vinden van een manier om deze nachtmerrie te overleven, zonder volledig te breken. Maar de vraag was: kon ik dat? Ik drukte uiteindelijk op de eerste naam. Berat Altındağ. De spits die me zoveel vreugde had gebracht, die me zoveel punten had bezorgd. Hij was de eerste die op de transferlijst ging. De knoop in mijn maag trok zich nog strakker aan. Dit zou de eerste van velen zijn. Ik voelde het in elke vezel van mijn lichaam. "Je hebt geen keuze," fluisterde ik, deze keer tegen mezelf. Maar het hielp niet. Mijn hart bonsde in mijn keel, mijn handen trilden lichtjes. En terwijl de eerste mail eruit ging naar geïnteresseerde clubs, voelde ik het alsof een deel van mezelf samen met die mail werd verstuurd. Een deel van mijn ziel, weggegeven aan de hoogste bieder. Man of muis? Misschien was ik wel beide. Reacties en dergelijke.
  12. CCCIII. Twee miljoen Gökhan zat daar, zijn ogen priemend, terwijl hij het zinnetje met een bijna achteloze ijzigheid uit zijn mond liet rollen. "We need to raise around 2 million this winter." Mijn hart miste direct een paar slagen. Ik voelde hoe het bloed uit mijn gezicht wegtrok, alsof iemand plotseling de stop had uitgetrokken. "Twee miljoen?" herhaalde ik, meer tegen mezelf dan tegen hem. De omvang van die opdracht dreunde in mijn hoofd. Dit zou het team de kop kosten, dat wist ik, dat wist Gökhan, dat wist iedereen met een beetje verstand van zaken. Mijn stem schoot omhoog zonder dat ik het wilde. "That will kill the team, Gökhan. It's not like we can raise that kind of cash by selling off one or two players. You're asking me to sell half the squad." Hij knikte, grimmig maar kalm, alsof hij een chirurg was die net een dodelijke diagnose had gesteld zonder emotie, zonder twijfel. "We can loan new players or look at free agents," voegde hij eraan toe, alsof het niets voorstelde. Alsof ik zomaar op een magische boom vol spelers kon stuiten die het klappen van de zweep kenden en gratis wilden komen voetballen. Zijn ogen waren kil en leeg, zoals altijd als hij een moeilijke beslissing nam, maar dit keer zat er een diepere ondertoon in. Alsof dit allemaal deel uitmaakte van een plan waar ik nog niet eens het halve verhaal van kende. Ik slikte en voelde de neiging om hem om de oren te slaan met de harde realiteit. Dit was geen spelletje, geen voetbalmanager die je op de computer speelde waar je gewoon wat huurspelers oppikte en dacht dat alles wel goed zou komen. Huurlingen brengen onzekerheid, ze hebben geen binding met de club, geen loyaliteit. En vrije spelers? De goeden hadden allang een contract, de rest was overschot, het soort dat bij de eerste beste gelegenheid weer op de bank zou eindigen. Toch zei ik niets. Niet nu. Dit was niet het moment om hem met de feiten om de oren te slaan, niet met die blik in zijn ogen die net zo goed door de Georgiërs in hem gestopt kon zijn als door de druk van de schulden. Zijn kaken stonden strak, zijn hele lichaam was een toonbeeld van opgelegde rust, maar de spanning trilde net onder de oppervlakte. Ik keek hem aan, probeerde de woorden te vinden. "Gökhan, we can't gut the team like that. We can go all the way this season, we've got a genuine chance." Hij hief zijn hand op, kort en resoluut. "This is non-negotiable. I'm the boss, you'll do as I say. We have to keep the club afloat financially as well." Mijn handen voelden klam, mijn hart bonsde in mijn borstkas, maar ik wist dat dit geen strijd was die ik nu kon winnen. Ik probeerde zijn blik te vangen, maar hij staarde door me heen, alsof hij al een paar zetten verder dacht dan ik. Gökhan leunde nonchalant naar voren, zijn vingers vouwden zich om een klein zakje. Hij schudde wat wit poeder op zijn hand en snoof het met een luidruchtige inhalatie, alsof het een gewoonte was, een deel van zijn dagelijkse ritueel. Het effect was bijna onmiddellijk zichtbaar; zijn ogen werden groter, zijn houding iets zelfverzekerder, maar ook witter. "We have high expenses and we need to pay off some debts." Ik kon de spanning in de lucht voelen toen hij mijn blik ving. Ik keek sceptisch naar hem, als iemand die een scheur in een dunne muur ontdekte. Zijn lichaamstaal was onmiskenbaar; hij zat op het randje van een afgrond, en hij wist het. "Don't look at me like that, John." Zijn stem was scherp, bijna snauwend, een reflectie van de stress die hij in zijn leven droeg. Ik schudde zwijgend mijn hoofd, de woorden bleven steken in mijn keel. Het was moeilijk om hem te volgen, vooral met die heftige blik in zijn ogen, vol van iets dat ik niet kon plaatsen. "Get it done, John," snauwde hij, de urgentie in zijn toon liet geen ruimte voor discussie. "Or the Georgians will deal with you." Die woorden kwamen hard aan, als een klap in mijn gezicht. De Georgiërs, die schaduwachtige figuren die altijd op de achtergrond loomden, altijd dreigend. De implicatie was duidelijk; falen was geen optie, niet voor Gökhan, niet voor mij. De spanning tussen ons was bijna tastbaar, als een strijkstok op een snaar, gereed om te breken. Ik voelde een golf van frustratie opkomen, maar drukte het weg. Het was niet het moment voor opstand. In plaats daarvan knikte ik, een knik die meer weg had van overgave dan van instemming. "Fine. I’ll do what I can." De woorden kwamen eruit met een zekere bitterheid, alsof ik een belofte deed die al te zwaar op mijn schouders drukte. Gökhan's gezicht ontspande zich even, maar de spanning in zijn lichaam bleef. Hij leek meer te verwachten van me, als een kapitein die zijn bemanning aanstak met vuur terwijl de storm op komst was. De woorden die hij niet zei, hingen tussen ons in de lucht; de druk, de angst, de dreiging. En ik, ik moest kiezen: meewerken of meedrijven met de chaos die zijn leven was geworden. Reacties en dergelijke.
×
×
  • Create New...