Marius Geplaatst 5 oktober Share Geplaatst 5 oktober De eerste storm alvast weten te overleven dankzij een oude krijger die de knepen van het vak maar al te goed kent. Zal het ook een man met ervaring zijn die Fener nu helemaal met de voetjes op de grond zet? Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Nom de Guerre Geplaatst 5 oktober Auteur Share Geplaatst 5 oktober CCCXXVIII. In balans Vanaf dat moment stond de wedstrijd op een manier in balans die eigenlijk nergens op sloeg. Laten we wel wezen, Fenerbahçe had verdomme miljoenen in die selectie gepompt. Johan Cruijff, de meester van het relativeren, had ooit gezegd dat hij een zak geld nog nooit had zien scoren. Een mooie gedachte, absoluut. Maar diezelfde zak geld helpt verdomd goed bij het binnenhalen van spitsen die wél scoren, middenvelders die met een simpele voetbeweging de doorslaggevende pass geven, en verdedigers die op chirurgische wijze aanvallers uitschakelen alsof het vliegen in een operatiekamer zijn. In dat opzicht zat er een kloof tussen Fenerbahçe en ons waar je de Bosporus drie keer in kwijt kon. Toch. Toch lieten wij ons niet wegzetten. De statistieken zouden ongetwijfeld de thuisploeg als dominante partij aanwijzen, maar als je de gezichten van onze spelers zag, kon je niet anders dan bewondering voelen. Het soort vechtlust dat je normaal alleen ziet bij straatkatten die weten dat ze voor hun laatste restje overlevingskans knokken. Ze wrongen hun lijven in onmogelijke bochten om ballen te onderscheppen. Ze sprongen in de lucht alsof ze vleugels hadden gekregen, en grepen bij iedere tackle hun kans om een tegenstander een fractie van een seconde uit balans te brengen. Onze aanvallen waren verre van vloeiend, dat moet gezegd. We konden nauwelijks tot uitgespeelde kansen komen. Het was alsof we door een muur van beton moesten ploeteren, een bastion dat zich niet gewonnen gaf. Maar Abdullah, onze jongeling, bracht licht in de duisternis. Bij vlagen was hij werkelijk ongrijpbaar. Elke keer dat hij aan de bal kwam, zag je de verdedigers van Fenerbahçe krimpen van onzekerheid. Hij had iets onvoorspelbaars, iets wat niet in cijfers of statistieken te vatten is. Een kapbeweging die zijn tegenstander de verkeerde kant op stuurde, een versnelling die de ruimte deed verdampen, zelfs als hij balverlies leed, bleef hij dreiging uitstralen. De jongen had flair, een soort rauwe, natuurlijke elegantie. Hij gaf ons lucht, iedere keer weer. Aan de andere kant hadden we Colin en Aykut. Hun taak was simpel: elke speler in een geel-blauw shirt zo fel mogelijk achter de veren zitten. Ze wisten donders goed dat ze het technisch moesten afleggen tegen die superieure balvirtuozen, maar waar onze middenvelders het aflegden qua finesse, maakten ze het goed met beukwerk en intimidatie. Elke keer dat Fenerbahçe zich richting onze zestien begaf, doken ze op als een stel rottweilers. Het gegrom in hun blikken sprak boekdelen. Dit was hún terrein, hun heilige grond. Onze aanvallers hadden niet de snelheid of finesse van hun tegenhangers, maar ze straalden een soort rauwe kracht uit, het soort dreiging dat je alleen voelt als je weet dat je te maken hebt met een kracht die je niet kan beheersen. Ze konden niet vaak genoeg in stelling worden gebracht, maar als ze eenmaal op snelheid kwamen, zag je paniek in de ogen van de Fenerbahçeverdediging. Ze werden als bowlingballen op de tegenstanders afgevuurd, en al gingen er niet altijd kegels om, je zag ze denken: “Wat als deze vent straks wél die halve meter ruimte krijgt?” En dat veranderde de dynamiek. Langzaam maar zeker begon er twijfel te gloren bij de tegenstanders. Je zag ze af en toe naar elkaar wijzen, gefrustreerde blikken uitwisselen. Waarom hadden ze deze jongens nog niet weggespeeld? Waarom duurde het zo lang? De fans op de tribunes begonnen onrustig te schuiven, flarden van gefluit klonken op als een signaal van teleurstelling. Iedere mislukte pass, iedere gemiste kans werd vergezeld door een zucht van ergernis die door het stadion golfde. Het momentum begon zich te verschuiven, zij het langzaam, als een tanker die van koers verandert op open zee. De spelers van Fenerbahçe liepen te vloeken, te wijzen, uit positie te lopen. De snelheid in hun spel zakte weg, de felle scherpte werd getemperd. Wij voelden het, die subtiele verschuiving, die lichte rimpeling van onzekerheid die door hun ploeg trok. We hadden ze nog lang niet verslagen, maar op een of andere manier voelden we dat de verhoudingen waren verschoven. We stonden niet langer als bange konijntjes in de spotlight, klaar om afgeschoten te worden. Nee, we stonden daar als jagers die roken dat hun prooi niet onoverwinnelijk was. Dat ze bloed roken, al was het nog zo’n klein druppeltje. En dat besef, die sprankeling van hoop, zorgde ervoor dat we een paar centimeter langer gingen staan, onze schouders iets meer naar achteren trokken. We waren nog steeds de underdog, absoluut. Maar we waren een underdog die vocht als een bezetene. Die vocht met de intensiteit van een ploeg die niets te verliezen had, en dat, mijn vrienden, is een gevaarlijk soort vastberadenheid. Op slag van rust gebeurde het dan eindelijk. Het soort moment dat je in een bekerwedstrijd als deze bijna niet durft te hopen. Abdullah kreeg de bal op het middenveld, schudde een tegenstander af alsof hij een lastige vlieg van zijn schouder veegde, en draaide op elegante wijze weg van zijn belager. Zijn voetenwerk was verbluffend, de jongeling straalde in elke beweging een mengeling van bravoure en finesse uit. Met een snelle blik zag hij Colin iets verderop, aan de rand van het strafschopgebied. Eén korte schijnbeweging, de bal schoof met een millimeter perfecte precisie over het veld en kwam bij onze spits terecht. Colin stond daar, rug naar het doel, nauwelijks een meter of twintig verwijderd van het gevaarlijkste gebied in het stadion. De supporters van Fenerbahçe zagen het en begonnen direct te brullen, een instinctieve reactie op het gevoel dat hier iets broeide. Ze probeerden Colin af te leiden, hem te overstemmen met hun getier en kabaal. Maar Colin bleef ijzig kalm. Hij zag de opening, voelde het doel aan de achterkant van zijn hoofd, en besloot, zonder aarzeling, om in één vloeiende beweging uit te halen. Zijn schot, nee, zijn kanonskogel, was een aanzwellende golf van pure, rauwe kracht. De bal suisde door de lucht als een projectiel, een vernietigend salvo van twintig meter afstand. De doelman van Fenerbahçe stond als versteend. Geen reactie, geen sprong, niets. Hij zag het schot vliegen, zijn ogen werden groter, zijn mond viel open, maar zijn lichaam bleef staan alsof het verankerd was. Dit was geen standaard voorzetje of een lullig afstandsschot. Dit was Colin Kazim-Richards die zijn hele carrière, zijn hele frustratie, zijn hele essentie in dat ene schot legde. En toen, een doffe knal. De bal raakte met een bijna oorverdovend geluid de buitenkant van de paal. Het staalwerk van het doel trilde na alsof er een donderklap tegenaan was geslagen. De verbouwereerde keeper, zijn gezicht vol ongeloof, draaide zich om en staarde naar het trillende metaal. Er was geen blijdschap in zijn blik, geen opluchting, alleen een mengeling van schrik en verwarring. Hij wist dat hij, als die bal tien centimeter naar links was geschoten, daar nog steeds had gestaan, als een mak lam. Was het tegen de verhouding in geweest als die bal erin was gevlogen? Natuurlijk. Wij hadden nauwelijks de bal gehad, nauwelijks ons hoofd boven water kunnen houden, terwijl Fenerbahçe ons de gehele eerste helft had overladen met aanvallen. Maar dat was het mooie van voetbal, toch? De underdog die toeslaat op het moment dat niemand het verwacht. Colin die uit het niets bijna de thuisploeg op de knieën dwingt. Het soort verhaal dat je terugvindt in kinderboeken, dat je je hele leven onthoudt. En op dat moment, even leek het echt te gebeuren. Maar toen? Niets. De bal stuiterde terug het veld in, en de scheidsrechter, die met één oog op de klok had gekeken, floot abrupt voor de rust. Een golf van gejuich klonk vanuit de tribunes. Niet uit vreugde, maar uit een soort ongemakkelijke opluchting. Ze hadden op de rand van de afgrond gestaan, het zwart van de val in de diepte al in hun ogen gezien, en ze waren aan de dood ontsnapt. Onze jongens, daarentegen, wisten dat ze net een kans hadden gehad die je niet iedere dag krijgt. Abdullah’s ogen glinsterden van opwinding, zijn borstkas ging snel op en neer. Colin? Die haalde zijn schouders op, alsof hij het allemaal niet zoveel uitmaakte. De grijns op zijn gezicht was die van iemand die zich net verdomd goed heeft laten gelden. “Next one’s going in,” mompelde hij naar niemand in het bijzonder, terwijl hij langzaam naar de zijlijn liep. Zijn lichaamstaal straalde een kalm, bijna arrogant, zelfvertrouwen uit. Reacties en dergelijke. Spoiler 4 uur geleden zei Djurovski: Na de storm te hebben overleefd lijkt er nu wat mogelijk. Maar goed de weg is nog lang De wedstrijd is pas gedaan als de scheidsrechter voor de laatste keer fluit. 3 uur geleden zei Marius: De eerste storm alvast weten te overleven dankzij een oude krijger die de knepen van het vak maar al te goed kent. Zal het ook een man met ervaring zijn die Fener nu helemaal met de voetjes op de grond zet? We gaan het zien. Of ja, we... Jullie gaan het zien, ik weet het al. Tags voor @Djurovski @ElMarcos @Marius @spoedt @Rikkert90 @Kyrill @Titan Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Djurovski Geplaatst 5 oktober Share Geplaatst 5 oktober Ohhh zonde zeg. Dan in de tweede helft nog maar 1 x en dan wel raak Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Kyrill Geplaatst 5 oktober Share Geplaatst 5 oktober Zo ik ben weer 🐝 wat een geweldige laatste 3 updates, echt super. Dit is laatste wat ik gelezen heb ,hier in Spanje.In vliegtuig morgen ochtend terug geen internet natuurlijk,dan kan weer verder met Tolstoy. Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Marius Geplaatst 6 oktober Share Geplaatst 6 oktober Het had een ideaal moment geweest om te scoren natuurlijk. Nu zal de thuisploeg wel weer als een bezetene uit de kleedkamers komen. En dan maar hopen dat je ploeg opnieuw een storm kan overleven. Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Titan Geplaatst 6 oktober Share Geplaatst 6 oktober Bewonderenswaardig hoe kalm die jongens blijven in de vijandelijke omgeving, hopelijk hebben ze geen middel toegediend gekregen. Je werkt toe naar een knap staaltje heroïek. Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Nom de Guerre Geplaatst 6 oktober Auteur Share Geplaatst 6 oktober CCCXXIX. Maar wat zeg je dan? Wat zeg je tegen een ploeg die net een van de grootste clubs van Turkije heeft weerstaan, tegen een overmacht waarvan de topspelers elke maand meer vangen dan onze hele selectie in een heel seizoen bij elkaar sprokkelt? “Goed gedaan, jongens. Lekker bezig, ga zo door?” Een dooddoener van jewelste, en elke trainer met een greintje zelfrespect weet dat je dat soort flauwe kul alleen uitkraamt als je geen andere inspiratiebron kunt vinden. Een cliché werkt, omdat het nu eenmaal een cliché is, maar dat soort holle frasen zouden alleen maar afbreuk doen aan wat deze gasten net hadden bereikt. Ik keek om me heen en zag hun gezichten: rood aangelopen, doordrenkt van het zweet, de ogen nog wijd opengesperd van de adrenaline die door hun lichamen joeg. Zelfs Colin, altijd zo koel en nonchalant, had een vonkje in zijn ogen dat verried dat hij genoot van elk moment op dat veld. Ik grijnsde, een oprechte grijns van trots. Verdomme, ik had in feite een luxeprobleem. Hier stonden elf mannen die zich als krijgers hadden geweerd. Wat kon ik in godsnaam nog zeggen? “Fuck it,” mompelde ik zachtjes in mezelf terwijl ik me uitrekte, de spanning van mijn schouders afschudde en besloot om niet te veel na te denken over mijn woorden. Ik boog me iets naar voren, zodat ik ze allemaal recht in de ogen kon kijken. “Are you having fun out there?” vroeg ik plots, mijn stem een mengeling van kalmte en oprechte nieuwsgierigheid. Er viel een stilte. Voor een fractie van een seconde dacht ik dat mijn vraag de plank had misgeslagen, maar toen zag ik het gebeuren. De eerste mondhoeken die omhoog krulden, schuchtere grijnzen die al snel uitgroeiden tot brede glimlachen. De spanning verdween als sneeuw voor de zon. Ze knikten, enkele spelers lieten zelfs een nerveuze lach ontsnappen. Dit was hun moment. Ze stonden hier niet langer als nobele onbekenden uit de binnenlanden, maar als gladiatoren in de arena. De hele wereld leek even naar hen te kijken, en ze voelden het. Ze genoten ervan. Zelfs al zouden ze uiteindelijk de wedstrijd verliezen, zelfs al zou Fenerbahçe met hun miljoenenformatie alsnog over ons heen walsen, niemand kon hen deze eerste helft nog afnemen. Ze hadden tegengehouden, zich verweerd, en meer dan dat: ze hadden een reuzenploeg doen wankelen. Wat kon je dan anders doen dan genieten van die momenten, van het gejoel van de tegenstanders, van de scheldpartijen vanaf de tribunes die klonken als een akte van wanhoop, omdat het eigenlijk niet kon, wat hier aan het gebeuren was? “So let’s go out there,” vervolgde ik, mijn stem nu een tandje harder, “and fuck up their entire night!” Het was de juiste toon, de juiste woorden. Geen hoge druk leggen, geen grootse tactische verhandelingen waar hun hoofden van zouden tollen. Gewoon simpel, direct: geniet van de strijd, laat je niet gek maken, en vooral, doe je stinkende best. David had Goliath een mokerslag verkocht. Eén goed geplaatste slinger met de slingerarm, en de reus was even op het verkeerde been gezet. De vraag was nu of we de moed zouden hebben om door te drukken, of dat Goliath weer rechtop zou krabbelen en ons alsnog zou verpletteren met zijn stalen vuist. De spelers keken me aan, die glimlach had plaatsgemaakt voor vastberadenheid. De borst vooruit, schouders naar achteren, klaar om het veld weer op te stappen. Hier was geen plek voor nederigheid of knikkende knieën. Ze voelden het. Zij waren de underdogs, maar dat maakte hen alleen maar gevaarlijker. Hier stond een ploeg die niets te verliezen had en zich dat maar al te goed realiseerde. Zelfs als we straks zouden sneuvelen op het veld van de grootmacht, zouden we met opgeheven hoofd sneuvelen. En wie weet, misschien hadden we nog een verrassing in petto. “Remember,” voegde ik er met een knipoog aan toe, “this is the game you tell your children and grandchildren about. Make sure it’s a story worth telling!” Gelach. Kort, maar gemeend. Dit was hun wedstrijd. Hun moment. Zelfs al waren we straks kansloos, zelfs al zou Fenerbahçe ons finaal oprollen, ze hadden hier de strijd aangebonden en dat kon niemand ze meer afpakken. Het was de tweede helft die zou beslissen of we de geschiedenis ingingen als een voetnoot, of als de reuzendoder die de hele stad in vuur en vlam zette. Reacties en dergelijke. Spoiler 13 uur geleden zei Djurovski: Ohhh zonde zeg. Dan in de tweede helft nog maar 1 x en dan wel raak Laten we het hopen. 11 uur geleden zei Kyrill: Zo ik ben weer 🐝 wat een geweldige laatste 3 updates, echt super. Dit is laatste wat ik gelezen heb ,hier in Spanje.In vliegtuig morgen ochtend terug geen internet natuurlijk,dan kan weer verder met Tolstoy. Anna Karennina, de soapserie van de jaren 1880. 3 uur geleden zei Marius: Het had een ideaal moment geweest om te scoren natuurlijk. Nu zal de thuisploeg wel weer als een bezetene uit de kleedkamers komen. En dan maar hopen dat je ploeg opnieuw een storm kan overleven. Je hebt redelijk voorspellende gaven 2 uur geleden zei Titan: Bewonderenswaardig hoe kalm die jongens blijven in de vijandelijke omgeving, hopelijk hebben ze geen middel toegediend gekregen. Je werkt toe naar een knap staaltje heroïek. Storytelling on point, toch? Tags voor @Djurovski @ElMarcos @Marius @spoedt @Rikkert90 @Kyrill @Titan Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Marius Geplaatst 6 oktober Share Geplaatst 6 oktober Op zo'n moment kan je bijna niets goed zeggen als trainer, maar John lijkt er toch in te slagen zijn troepen nog wat meer te prikkelen. Op naar de tweede helft! Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Djurovski Geplaatst 6 oktober Share Geplaatst 6 oktober Kan niet wachten op die tweede helft Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Nom de Guerre Geplaatst 6 oktober Auteur Share Geplaatst 6 oktober CCCXXX. Hervatting van de vijandelijkheden Na rust was het alsof er een nieuwe wind door het stadion woei. Fenerbahçe leek zich bewust te worden van de situatie, alsof ze wakker geschud waren door het feit dat die kleine dwergen van een derdeklasser, die nobele onbekenden uit het verre Erzincan, zich nog steeds niet gewonnen hadden gegeven. De blik op de gezichten van hun spelers was er één van vastberadenheid en een tikkeltje ongemak. Dit moest nu afgelopen zijn. *Noblesse oblige*, de grote clubs hadden een naam hoog te houden en al helemaal als je een titelkandidaat bent in de hoogste afdeling. Je kunt niet anders dan dat kleine, irritante ploegje wegspelen als je in eigen huis speelt en je de tribunes volgepakt hebt met fanatieke aanhangers die niets anders dan een overwinning verwachten. Het begin van de tweede helft was dan ook een stormloop van jewelste. Fenerbahçe gooide alles in de strijd. Het publiek, een kolkende massa, zweepte de spelers op met elke pass, elke sprint, elke poging om onze verdediging open te rijten. Hun technische surplus werd met de minuut duidelijker. Hakjes, schijnbewegingen, perfecte één-tweetjes; ze gooiden hun hele arsenaal op ons af. Aanvallers en middenvelders doorkruisten elkaar, kwamen van links en rechts opdagen als demonen in een nachtmerrie, op zoek naar dat ene beslissende moment. Het thuispubliek werd nog uitzinniger, hun geschreeuw en gezangen bulderden door het stadion als een dreigende storm, maar wij hielden stand. Het was niet fraai, het was niet elegant, het was ploeteren, zweten, harken. Maar onze achterhoede hield stand. Ze gaven geen krimp. Telkens stond er een been in de weg, een hoofd, een rug; altijd was er wel een speler van 24Erzincanspor die er nog net tussen wist te komen. We waren als een muur van menselijk vlees die maar niet om te krijgen was. Elk schot van Fenerbahçe werd geblokt, elke gevaarlijke bal werd weggewerkt. De pogingen stapelden zich op, maar het lukte ze niet om de genadeklap uit te delen. En dan, uit het niets, zoals het altijd gaat in dit soort wedstrijden, werden wij gevaarlijk in de tegenstoot. Abdullah, ons slangenmens op het middenveld, bleef de vijandige linies met zijn dribbels en onverwachte bewegingen geselen. Hij slalomde door de tegenstanders heen als een volleerde skiër die een moeilijk parcours aflegt, zijn hoofd omhoog, altijd op zoek naar die ene opening. Colin en Koray, onze spitsen, waren onvermoeibaar in hun loopacties, al was hun precisie ver te zoeken. Kopballetjes en halfzachte schoten, hard werken maar net niet hard genoeg om echt gevaar te stichten. Hun inspanningen werden gedreven door een tomeloze inzet, maar je zag waarom ze het net niet haalden op het hoogste niveau. Hun bewegingen misten dat vernuft, dat laatste beetje flair en verfijning dat een échte topspeler in huis heeft. Toch hielden we Fenerbahçe bezig, zaaiden we twijfel in hun defensie en het publiek begon steeds onrustiger te worden. Gefluit en gejoel steeg op vanaf de tribunes. Hoezo konden die derderangs amateurs uit Erzincan nog steeds op 0-0 staan tegen hun miljoenenformatie? De wedstrijd bleef namelijk in balans, tegen alle verwachtingen in. Het was bizar, bijna surreëel om te zien hoe wij, een stel nobodies uit de lagere regionen, standhielden tegen een team vol sterren. Je voelde de spanning in het stadion toenemen. Het publiek werd steeds stiller, de spanning sneed door de lucht, als een touw dat op het punt stond te breken. Maar zoals zo vaak in de sport, heeft Vrouwe Fortuna, die kille, meedogenloze bitch, de neiging om plotseling te grijnzen, recht in het gezicht van de favoriet. Het is dat ene balletje dat net goed valt, dat ene mazzeltje dat alle inspanning en wilskracht tenietdoet. Het gebeurde in de tachtigste minuut. Een perfecte voorzet van Mert Müldür, strak en venijnig, vloog over het veld als een dolk die door een woud van lichamen sneed. De bal werd onderweg minstens drie keer van richting veranderd door de chaos in de zestien. Het leek alsof hij een eigen wil had, een demonische dans uitvoerde die niet te voorspellen was. In een fractie van een seconde zag ik het gebeuren. De bal caramboleerde met een bizarre sprong voor de voeten van Irfan Can Kahveci, hun linksbuiten, die zich met een oogverblindende precisie door onze verdediging had gewurmd. Irfan nam de bal aan met de buitenkant van zijn rechtervoet, draaide soepel om zijn as, en zag een minuscuul gaatje in het woud van benen voor zich. Terwijl hij zijn lichaam perfect in balans hield, alsof hij een prima ballerina was die haar dans ten tonele bracht, krulde hij de bal met een sierlijke beweging om de verdedigende lijn heen, precies in de lange hoek. Onze keeper, verrast en wanhopig, strekte zich uit, zijn vingers slechts millimeters verwijderd van de bal, maar het was tevergeefs. De bal gleed voorbij, buiten zijn bereik, en plofte geruisloos in het net. Het leek alsof de hele wereld even stilviel. En toen... ontplofte het stadion. Een orkaan van geluid die ons overspoelde als een tsunamigolf. Een geschreeuw, een gebrul, een vreugde die we niet konden bevatten. Spelers van Fenerbahçe vlogen elkaar om de hals, hun gezichten vervormd door extatische vreugde. Ze vierden de treffer alsof ze zojuist het winnende doelpunt in de Champions League-finale hadden gescoord. Op de tribunes barstten fans in tranen uit, sprongen ze tegen elkaar op, vuurwerk schoot de lucht in, de rookpluimen vormden een vurige waas rond het veld. Het was één groot, chaotisch feest van overweldigende emoties. En wij? Wij stonden erbij en keken ernaar. Onze verdedigers keken elkaar aan met een mengeling van ongeloof en teleurstelling. We hadden zo hard gewerkt, zo goed standgehouden. En nu dit... Wat kon je doen tegen een goal die op die manier viel? Maar zo is voetbal. De underdog kan strijden als een leeuw, maar soms, soms heeft de favoriet gewoon dat beetje geluk nodig om het verschil te maken. 1-0. De hel was losgebroken, het stadion was ontploft in een symfonie van vreugde en vuurwerk. Fakkels werden aangestoken, gezichten baadden in rood licht. Nog tien minuten te gaan. Reacties en dergelijke. Spoiler 8 uur geleden zei Marius: Op zo'n moment kan je bijna niets goed zeggen als trainer, maar John lijkt er toch in te slagen zijn troepen nog wat meer te prikkelen. Op naar de tweede helft! Vamos! 1 uur geleden zei Djurovski: Kan niet wachten op die tweede helft Het wordt een strijd op leven en dood. Tags voor @Djurovski @ElMarcos @Marius @spoedt @Rikkert90 @Kyrill @Titan Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Kyrill Geplaatst 6 oktober Share Geplaatst 6 oktober Jammer maar viel te verwachten. Dit is al hele prestatie ansich. Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Marius Geplaatst 6 oktober Share Geplaatst 6 oktober Als je ploeg hier nog van weet te herstellen, mag je gerust van een mirakel spreken. Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Nom de Guerre Geplaatst 7 oktober Auteur Share Geplaatst 7 oktober (bewerkt) CCCXXXI. Een laatste stormloop Wat doe je, als je weet dat je geen kans meer hebt en toch iets wilt forceren? Als de realiteit als een keiharde klap in je gezicht slaat, maar je brein het simpelweg weigert te accepteren? Je gaat over op wanhoop, op instinct, op overlevingsdrang. Ik was geen uitzondering. Met wanhopige gebaren stuurde ik Aykut en Colin richting de dug-out. “Plan B, godverdomme! Allemaal naar voren, lange ballen, knokken, vechten! God, Allah, Boeddha, het maakt me niet uit wie, maar laat die klote bal vallen waar-ie moet!” Ik wist dat ik roofbouw pleegde op mijn jongens. Hun benen trilden als rietjes in de wind, hun gezichten vertrokken van vermoeidheid, maar ik zag ook iets anders: vuur. De vonken van een alles-of-niets-moment. Fenerbahçe, die dikke, zelfvoldane topclub, voelde de hete adem van de underdog in hun nek. Ze waren net zo moe als wij, net zo leeg, maar met het grote verschil dat zij een bank hadden vol internationals. Mannen die koud de bank verlieten en zonder problemen een versnelling hoger schakelden. Wij hadden slechts een paar zenuwachtige jeugdspelers die nog niet eens een baard in de keel hadden. Maar dat gaf niet. Op karakter konden we het verschil maken. Karakter en een beetje geluk, al was dat laatste meestal ver te zoeken. Onze stormloop werkte. De thuisploeg, die alles onder controle dacht te hebben, begon te wankelen. Langs de zijlijn schreeuwde hun trainer zijn longen uit zijn lijf, de handen wanhopig zwaaiend. Het publiek, dat schreeuwende, joelende, tienduizendkoppige monster, begon nerveus te worden. Het gefluit, het gesis, het geschreeuw van scheldwoorden die nog lang zouden blijven nazinderen. Ze voelden de spanning, het verraad van een wedstrijd die al beslist had moeten zijn. En toen gebeurde het. Met nog een minuut op de klok werd Abdullah net over de middenlijn keihard tegen de grond gemept. Een vliegende tackle die hem als een speelpop door de lucht slingerde. Hij belandde met een plof op het gras, krulde zich op als een rennende kip wiens kop net was afgehakt. De dader, hun boomlange middenvelder met het uiterlijk van een bouwvakker en de mentaliteit van een bajesklant, liep grijnzend weg. Geen kaart, geen bestraffing, helemaal niks. De scheidsrechter had het blijkbaar te druk met het tellen van zijn toekomstige steekpenningen. Ja, noem me maar Calimero, maar het was te verwachten. Grote clubs, grote privileges. Kleinere clubs, oneerlijke behandeling. Maar goed, we hadden een vrije trap. Het was dé kans. De laatste ademstoot. Ik schreeuwde als een bezetene naar mijn jongens. "Alles naar voren, verdorie! Alle kopsterke mannen naar de zestien!” Ze keken me aan met ogen die zich vulden met een mengeling van ongeloof en vastberadenheid. “Een bliksemafleider moeten jullie zijn. Gooi je kop ervoor, je schouders, desnoods je reet, maar maak ruimte voor die bal!” Allemaal drongen ze naar voren, als een vloedgolf die met zijn volle kracht tegen een dijk op beukt. De vrije trap werd kort genomen, snel en onverwacht richting Abdullah, die op de linkerkant als een roofdier op zijn prooi afstormde. Hij zag zijn kans, dat glinsterde in zijn ogen. De vijandelijke linies waren volledig teruggedrongen, alle gele shirts hadden zich als een verdedigend fort rondom hun strafschopgebied verschanst. Maar het was dat moment van overmoed, die jeugdige flair, dat ervoor zorgde dat hij zijn kans rook. Hij dribbelde naar binnen, lichtvoetig en elegant, als een danser die zijn beste bewegingen opspaart voor het eind van de show. Abdullah stopte plotseling, op een meter of twintig van het doel. Links, rechts, hij keek om zich heen. Een klein gaatje, een opening. Hij draaide het leer richting de tweede paal met een sierlijke krul die een beetje deed denken aan een wervelwind. En daar was hij: Colin Kazim-Richards. De oude sluwe vos was weggelopen bij zijn bewakers, wie anders dan hij zou het nog durven om met zoveel bravoure op dat moment weg te sluipen? De bal kwam naar hem toe. Colin’s blik stond gefixeerd, de spieren in zijn nek strakgespannen als staaldraden. Hij ving de bal op met zijn borst, maar er was iets mis. Het leer sprong te ver weg van hem, rolde schuin de zestien in en dreef hem naar de hoek. Godverdomme, wat nu? Het publiek hield de adem in, een kreet van hoop steeg op vanaf de geel-blauwe tribunes. Maar Colin was Colin. Hij dacht niet, hij deed. Vanuit een schier onmogelijke hoek haalde hij uit met een halve volley, zijn lichaam gedraaid als een slangenmens die zich in rare bochten wringt. De bal zoefde, een flits van snelheid en kracht, maar vloog recht op de doelman af. De keeper, ogen zo groot als schotels van angst en concentratie, ving de bal tegen zijn borst, klemde hem vast en dook naar voren, zijn lichaam zich om het leer klemmend als een octopus die zijn prooi vangt. En toen klonkt een kil, meedogenloos geluid. Een fluitsignaal dat als een doodvonnis door de lucht sneed. Einde wedstrijd. Godverdomme. Kutzooi. Eén keer had het mee moeten zitten, één keer. Maar nee, geen wonder, geen heldenverhaal De scheidsrechter had de sfeer aangevoeld. Geen blessures in blessuretijd, geen gedoe meer. Einde wedstrijd. Alles was in een klap voorbij. De spelers van Fenerbahçe leken vooral opgelucht, ze hadden een onverwacht lastige wedstrijd over de streep getrokken. Ons team zakte ineen als marionetten wiens touwtjes waren doorgesneden. Colin liet zich op zijn knieën vallen, zijn hoofd gebogen, zijn handen als vuisten gebald in het gras. Abdullah trapte uit pure frustratie tegen de boarding, zijn schreeuw van onmacht verdronk in het gejoel van het stadion. Reacties en dergelijke. Spoiler 13 uur geleden zei Kyrill: Jammer maar viel te verwachten. Dit is al hele prestatie ansich. KIopt, ik had ook niet gerekend op een echte stunt, maar we waren close... So very, very close... 12 uur geleden zei Marius: Als je ploeg hier nog van weet te herstellen, mag je gerust van een mirakel spreken. Too bad, peanutbutter. Tags voor @Djurovski @ElMarcos @Marius @spoedt @Rikkert90 @Kyrill @Titan 7 oktober bewerkt door Nom de Guerre Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Titan Geplaatst 7 oktober Share Geplaatst 7 oktober Ai, ai, net geen heldenrol voor Abdullah of Kazim-Kazim. De eerstvolgende ontmoeting gaat Fener er keihard af. Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Marius Geplaatst 7 oktober Share Geplaatst 7 oktober Zonde. Maar tegelijkertijd ook kop omhoog en borst vooruit. Je koopt er niets voor, maar dit is natuurlijk een prestatie om trots op te zijn. En één die gerust mag gevierd worden met een duik in het nachtleven van Istanbul wat mij betreft Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Kyrill Geplaatst 7 oktober Share Geplaatst 7 oktober Zonde maar erg goed gedaan!! Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Nom de Guerre Geplaatst 7 oktober Auteur Share Geplaatst 7 oktober (bewerkt) CCCXXXII. Het wonder van het Şükrü Saracoğlu Daar op dat immense veld, omringd door een kakofonie van geluid, gebeurde het ondenkbare. Terwijl mijn mannen, mijn soldaten, compleet uitgeput op het gras neerzegen, gebeurde er iets wat ik met geen mogelijkheid had kunnen voorspellen. De spelers van Fenerbahçe, diezelfde gasten die ons negentig minuten lang als prooidieren in een arena hadden behandeld, kwamen naar hen toe. Niet met die gebruikelijke blikken vol minachting die je als underdog vaak krijgt, niet met het zelfgenoegzame gegrijns van een overwinnaar die denkt: “Ach, leuk geprobeerd.” Nee, dit was anders. Ze trokken mijn jongens omhoog, klopten hen op de schouders, en… er werd niet gejuicht. Geen springende, schreeuwende winnaars, geen uitzinnige feesttaferelen. In plaats daarvan stonden ze daar, vlakbij hun eigen zestien, vermoeid, maar met respect in de ogen. Het besef kwam als een trage, lome golf bij me binnen: ze erkenden de strijd die wij hadden geleverd. Ze wisten dat dit geen gewone bekeroverwinning was. Dit was geen standaard routinematige overwinning op een derderangs ploegje uit de provincie. Dit had pijn gedaan. Het had hen kracht gekost. Ze hadden gevochten, en in dat gevecht hadden ze iets herkend van zichzelf, misschien iets wat ze bij hun eigen, meer prestigieuze tegenstanders minder vaak zagen: pure, onversneden vechtlust. Het applaus dat uit de tribunes rolde, was geen oorverdovend lawaai. Het had zelfs iets van een trage regenbui die op je dak tikt. Verwonderd keek ik naar de mensenmassa. Waren dit dezelfde idioten die ons negentig minuten lang hadden uitgefloten? Die de meest smerige verwensingen naar mijn spelers hadden gegooid? Je kon het nauwelijks bevatten, maar het gebeurde. Handen klapten, eerst aarzelend, alsof iemand zich afvroeg of het wel gepast was. Toen, als een vlam die gretig het hout om zich heen opslokt, barstte het stadion los. Een oprechte waardering voor de mannen die ondanks alles stand hadden gehouden. Onze spelers, verrast, keken elkaar aan met een mengeling van verbazing en trots. Koray, onze spits die in deze wedstrijd net niet die gouden kans kreeg om geschiedenis te schrijven, werd opgetrokken door een Fener-verdediger. Hij gaf hem een harde klap op de rug, waarbij hun ogen elkaar even vonden. Geen woorden, maar pure erkenning. Colin, onze routinier, had moeite om zijn emoties in bedwang te houden. Hij stond daar, half gebogen, handen op de knieën, het zweet druipend van zijn voorhoofd, en keek naar de tribunes alsof hij het hele tafereel nauwelijks kon geloven. Zelden zag je iemand zo verloren tussen euforie en verslagenheid. Langzaam, stap voor stap, werden ze door de tegenstanders meegetroond voor een ereronde. Mijn spelers, onze jongens die tot enkele minuten geleden niets anders hadden gedaan dan tackelen, rennen en vechten tot ze er letterlijk bij neervielen, werden door de arm genomen, omarmd door de Fenerbahçe-spelers, alsof ze familie waren. Het publiek klapte, de handen klapten ritmisch op de houten planken van de tribunes. Zelfs vanuit de andere hoek van het stadion, waar de ultras van Fenerbahçe normaal gesproken geen genade kennen voor wie dan ook, klonk een soort gegrom van goedkeuring. Daar stonden ze, die jonge honden van 24. Erzincanspor, op de heilige grond van het Şükrü Saracoğlu, terwijl het vijandige publiek hen een applaus gunde dat bijna even oorverdovend was als het gescheld en gevloek tijdens de wedstrijd. En niet alleen mijn spelers, ook mijn technische staf, zelfs ik, werden door de tegenstanders meegetrokken in een cirkel, een kring van pure sportiviteit. Ik voelde een vage warmte ergens in mijn borstkas, een warmte die ik normaal gesproken reserveerde voor andere gelegenheden, als een overwinning bijvoorbeeld. Dit was geen overwinning. Dit was een erkenning, een knik van de tegenstander die zei: “Jullie hadden misschien moeten verliezen, maar jullie hebben ons pijn gedaan.” En dat voelde goed. Dat voelde verdomd goed. De chaos op het veld voelde even onwerkelijk, bijna surrealistisch. Fenerbahçe, de arrogante reuzen van het Turkse voetbal, die hun winst vierden zonder zich echt als winnaars te gedragen. En wij, de nederige club uit de provincie, die het veld verlieten als morele winnaars. Het moment raakte me dieper dan ik had verwacht. Terwijl ik nog even bleef staan, stilletjes om me heen keek en de geluiden op me in liet werken, voelde ik diezelfde trots die ik ook in de ogen van mijn spelers zag. Dít, dacht ik, dít is het soort moment waar je als trainer voor leeft. Onwerkelijk, ja. Maar ook verdomd onvergetelijk. Reacties en dergelijke. Spoiler 1 uur geleden zei Titan: Ai, ai, net geen heldenrol voor Abdullah of Kazim-Kazim. De eerstvolgende ontmoeting gaat Fener er keihard af. Geen idee, zou ik even moeten nakijken. 44 minuten geleden zei Marius: Zonde. Maar tegelijkertijd ook kop omhoog en borst vooruit. Je koopt er niets voor, maar dit is natuurlijk een prestatie om trots op te zijn. En één die gerust mag gevierd worden met een duik in het nachtleven van Istanbul wat mij betreft Ik snap heel goed wat jij verwacht te lezen 19 minuten geleden zei Kyrill: Zonde maar erg goed gedaan!! Dank je. Kranig geweerd and all that. Tags voor @Djurovski @ElMarcos @Marius @spoedt @Rikkert90 @Kyrill @Titan 7 oktober bewerkt door Nom de Guerre Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Marius Geplaatst 7 oktober Share Geplaatst 7 oktober Wanneer een nederlaag niet zo aanvoelt. Dit soort momenten blijft - ook voor mij - soms meer hangen dan de zoveelste trofee. Heroïsch. Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Kyrill Geplaatst 7 oktober Share Geplaatst 7 oktober Twee updates in minder dan een uur, zijn de schoolvakanties begonnen ? Mooi stukje weer, genoten! En volgens FM waren het niet 10.000 maar 32.000 supporters.. En hadden jullie zelfs 10 schoten en zij maar 6. Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Titan Geplaatst 7 oktober Share Geplaatst 7 oktober De enige juiste reactie van heel Fener. Maar ja, zo logisch is een juiste reactie niet altijd. Nu niet te lang in die emotie en erkenning blijven hangen, de volgende pot moet er gewoon weer gestreden worden. Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
ElMarcos Geplaatst 7 oktober Share Geplaatst 7 oktober Een geweldig spannende wedstrijd waarin je spelers vochten als leeuwen tegen een team wat op papier tien goals had moeten maken. Je was een paar keer dichtbij, maar helaas trok de favoriet aan het langste einde. Toch lijken John en zijn mannen de morele winnaar, ook in de ogen van de spelers en fans van Fener. Dat is het mooiste compliment wat je kunt krijgen als je niet wint. Toch een basis waar je op kunt voort borduren. Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Djurovski Geplaatst 7 oktober Share Geplaatst 7 oktober Mooie reactie van de spelers en supporters van Fener. De twee updates betreft de wedstrijd was even minder fijn te lezen gezien de wedstrijd van gister. Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Nom de Guerre Geplaatst 7 oktober Auteur Share Geplaatst 7 oktober (bewerkt) CCCXXXIII. De man van Escher in de gouden lift Natuurlijk ken ik Escher. Wie kent hem niet? De man die in staat was om ons met simpele lijnen en geometrie te laten twijfelen aan onze eigen waarneming, om ons te laten geloven in werelden die niet kunnen bestaan en toch op papier werden uitgestippeld alsof ze de realiteit zelf waren. Dit specifieke werk, die krankzinnige kluwen van trappen, leidend naar nergens en overal tegelijkertijd, met die kleine, anonimiserende poppetjes die zich blijven voortbewegen zonder ooit ergens te komen, dat sloeg precies de spijker op zijn kop. Zo voelde het namelijk om hier te zijn, vast te zitten in dit beroep, deze mallemolen van verwachtingen, verraad en dubbele agenda’s. Of ik nu op Cyprus zat, de immer vrolijk knikkende makelaars om me heen, met hun mooie praatjes en net iets te gladde contracten, of hier in Turkije, waar het geld net zo dubieus qua herkomst leek als de beloftes die werden gedaan, het maakte geen ene reet uit. De omgeving verschilde misschien, de taal en de gezichten ook, maar het patroon? Het bleef hetzelfde. Onveranderlijk, als een godvergeten Escher-tekening die me keer op keer terugbracht naar het beginpunt. Iedereen wilde wat van me, maar zonder dat ze dat ooit hardop zouden zeggen. Altijd diezelfde blik in hun ogen, alsof ik de joker in hun deck was, die ze konden inzetten wanneer ze de boel op stelten wilden zetten. En ik? Ik probeerde ze allemaal te slim af te zijn, te manoeuvreren, me een weg te banen door dit doolhof van woorden, contracten en smeergeld, in de hoop dat ik hen te grazen kon nemen voordat ze hetzelfde met mij deden. Maar wie hield ik voor de gek? Elke keer als ik dacht dat ik een deur had geopend naar een nieuwe richting, bleek het weer gewoon een trap te zijn, een volgend niveau in hetzelfde verdomde doolhof. Ja, ik kon weleens een zijpad nemen, links of rechts afslaan, maar uiteindelijk kwam ik steeds weer uit op dezelfde plek. Een gesloten cirkel waarin ik de ene deal na de andere sloot, de ene relatie na de andere verkwanselde. Of het nu Mel was die me in een ijzeren greep hield, of Mister K. met zijn vuilgebekte bravoure die me steeds verder het moeras in trok, het kwam altijd weer terug op datzelfde punt. Dat eeuwige, vermoeiende spel waarin niemand echt leek te winnen. Misschien zat ik gevangen, niet alleen door de omstandigheden, maar ook door mezelf. Want laten we eerlijk zijn: ik koos er telkens voor om deze trappen op te gaan, nietwaar? Om te blijven wandelen door die hallen en gangen die nergens toe leidden. Waarom? Omdat ik stiekem genoot van de chaos, van de spanning die het gaf. Alsof ik ergens hoopte dat ik die ene afslag zou vinden die me naar de uitgang leidde, maar zonder die ooit echt te zoeken. Nee, daarvoor was het allemaal te verslavend, die machtsstrijd, die leugens en halve waarheden. En zo bleef ik doorgaan, net als die figuurtjes op Escher’s trappen. Vooruitgang zonder vooruit te komen, een eeuwige lus waarin ik me met open ogen liet meeslepen. Ik liep, ik manoeuvreerde, ik onderhandelde en schipperde. Maar aan het eind van de dag stond ik weer op dezelfde plek. Kijkend naar een horizon die niet bestond, me afvragend of het niet eens tijd werd om van die verdomde trap af te stappen. Maar ja, zeggen dat je iets anders gaat doen en het ook daadwerkelijk doen, dat zijn twee verschillende dingen. Misschien vond ik het wel prima zo, opgesloten in mijn eigen kleine Escher-wereldje, mezelf voorhoudend dat ik nog steeds een uitweg zocht, terwijl ik ondertussen gewoon weer diezelfde trede opklom. Dit alles speelde door mijn hoofd in de lift onderweg naar het penthouse van het Conradhotel in Istanbul, waar Gökhan en Alex verbleven. Om dergelijke gedachten tegen te gaan, richtte ik me op het luxueuze interieur van de lift. Ik wilde scherp zijn voor het gesprek dat ging komen. De lift was een bewegende pronkkast, een glimmend pronkstuk van kitsch en overdaad dat meer weghad van een ordinaire etalage dan van een functionele vervoersruimte. Goudkleurige lambriseringen liepen langs de zijkanten omhoog als een soort schreeuwerige randversiering, gecombineerd met houten panelen die zo glimmend waren dat ze bijna spiegels leken. In het midden bevond zich een grote spiegelwand, een soort permanente uitnodiging om jezelf te bewonderen, terwijl je ongetwijfeld ongemakkelijk heen en weer wiebelde bij de gedachte dat je binnen enkele seconden ergens anders zou zijn. In die spiegel zag ik mijn eigen reflectie, wazig en doordrenkt met twijfels. Mijn gezicht strak, kaaklijn gespannen, alsof ik me mentaal probeerde te wapenen voor de confrontatie die ongetwijfeld ging komen. Aan mijn lippen hing een klein, wrang glimlachje, eentje die vooral misprijzen uitstraalde: hoe ironisch dat ik, van alle mensen, hier in deze lift vol luxe en façade stond. Dit was niet mijn wereld, met zijn marmeren vloeren en gelikte oppervlakken, maar toch maakte ik er deel van uit. Een troebele weerspiegeling in een wereld die glom en schitterde, maar waar onder de oppervlakte altijd rot en bederf leek te schuilen. Ik liet mijn blik afdwalen naar het plafond, een constructie van helder, fel verlichte panelen, omlijst met dunne, decoratieve gouden lijntjes. De verlichting straalde een bijna onnatuurlijke helderheid uit, alsof de ontwerper elke millimeter van deze lift een goddelijke gloed wilde geven. Bijna alsof het een poging was om te verdoezelen wat deze lift werkelijk was: een benauwde kooi die je, zonder mogelijkheid tot ontsnappen, naar een eindbestemming bracht. Maar ik wist beter. Het knoppenpaneel leek wel een schakelpaneel uit een ouderwetse sciencefictionfilm. Elk cijfer en symbool schitterde in dezelfde gouden tint, met daarboven een luidsprekertje waaruit een zacht, afgemeten muziekje sijpelde. Waarschijnlijk bedoeld om de gasten op hun gemak te stellen, maar bij mij had het een averechts effect. Elk doordringend deuntje voelde als een slag op mijn zenuwen. Die irritante, geruststellende tonen deden me juist beseffen hoe verdomd ongezellig en kil het was hier. Een metalen doos, vermomd als een paleis op een vierkante meter. Een lichte trilling kondigde aan dat we bijna boven waren. Mijn hand klemde zich onbewust steviger om de railing die als een subtiele scheidslijn langs de muren liep. Ik haalde diep adem en liet mijn ogen nog even langs het interieur glijden, alsof ik in de weelde een laatste greintje zelfvertrouwen wilde vinden. Daar stonden ze dan, die details: de geometrische patronen in de gouden lijsten, het prachtige marmer dat echter geen enkele warmte uitstraalde, en de volkomen absurde, meterslange spiegel waarin ik mezelf gevangen zag als een soort vreemde verschijning in een decor dat zijn rol beter speelde dan ik de mijne. Het zou me niet verbazen als Gökhan en Alex deze lift hadden uitgekozen. Oppervlakkig, tot op zekere hoogte kunstmatig, en toch geforceerd elegant. Alles moest perfect zijn, al was het maar een façade om anderen te imponeren. Het was een lift die meer verbeeldde dan vervoerde, meer illusie was dan realiteit. En nu zou ik uitstappen in het epicentrum van die illusie, waar Gökhan en Alex op me wachtten met een cocktail van verwijten, vragen en ongetwijfeld slinkse tegenzetten. Ik zuchtte diep en keek nog een laatste keer naar mijn eigen weerspiegeling. De gouden randen en warme houttinten vormden een wrede tegenstelling met de koude, zakelijke blik in mijn ogen. Nog even, een paar seconden nog, dan zou ik de lift uitstappen en de luxueuze façade inwisselen voor de realiteit van het penthouse. Dan zou ik tegenover ze staan. En ze zouden lachen. Maar deze keer zou ik me niet laten meeslepen in hun spel. Reacties en dergelijke. Spoiler 4 uur geleden zei Marius: Wanneer een nederlaag niet zo aanvoelt. Dit soort momenten blijft - ook voor mij - soms meer hangen dan de zoveelste trofee. Heroïsch. Dank je. Niet te zeer over the top? 4 uur geleden zei Kyrill: Twee updates in minder dan een uur, zijn de schoolvakanties begonnen ? Mooi stukje weer, genoten! En volgens FM waren het niet 10.000 maar 32.000 supporters.. En hadden jullie zelfs 10 schoten en zij maar 6. Ik heb een update of 10 al geschreven, maar nog niet gepost. Ik kan nog 7 updates doen vandaag. Dat andere stukje is een stukje creatieve, dichterlijke vrijheid Feiten zijn in dit verhaal een sociaal construct, ik geloof heilig dat een goede leugen het leven van alle betrokkenen kan verrijken en verfraaien, dus daarmee ook het verhaal. "Ja, schat, die jurk staat je beeldig, zwart kleedt enorm af." Een simpel leugentje om bestwil, iets wat de scherpe randjes van het leven afhaalt, wat de dingen net even wat draaglijker maakt. 4 uur geleden zei Titan: De enige juiste reactie van heel Fener. Maar ja, zo logisch is een juiste reactie niet altijd. Nu niet te lang in die emotie en erkenning blijven hangen, de volgende pot moet er gewoon weer gestreden worden. Als je dat maar weet. 3 uur geleden zei ElMarcos: Een geweldig spannende wedstrijd waarin je spelers vochten als leeuwen tegen een team wat op papier tien goals had moeten maken. Je was een paar keer dichtbij, maar helaas trok de favoriet aan het langste einde. Toch lijken John en zijn mannen de morele winnaar, ook in de ogen van de spelers en fans van Fener. Dat is het mooiste compliment wat je kunt krijgen als je niet wint. Toch een basis waar je op kunt voort borduren. Zeker, die titel en promotie komen er zeker aan. 3 uur geleden zei Djurovski: Mooie reactie van de spelers en supporters van Fener. De twee updates betreft de wedstrijd was even minder fijn te lezen gezien de wedstrijd van gister. De eerste nederlaag in twee jaar tijd. Tags voor @Djurovski @ElMarcos @Marius @spoedt @Rikkert90 @Kyrill @Titan 7 oktober bewerkt door Nom de Guerre Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Marius Geplaatst 7 oktober Share Geplaatst 7 oktober Van een geweldige prestatie op het veld naar de bittere realiteit. Of zouden Alex en Gökhan in de mood zijn voor een feestje? Het kan niet genoeg over the top zijn wat mij betreft. Tarantino, maar dan met woorden. Dat is een beetje hoe ik het verhaal hier beleef. Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Titan Geplaatst 7 oktober Share Geplaatst 7 oktober Iemand gaat de lift vastberaden verlaten om tegelijk te ontsnappen uit de escheriaanse wereld. Het tempo zit er weer in, hopelijk houd ik alles nu wel bij Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Aanbevolen berichten
Join the conversation
You can post now and register later. If you have an account, sign in now to post with your account.