Kyrill Geplaatst 18 oktober Share Geplaatst 18 oktober Zo ik ben weer helemaal bij, gelezen vanaf dinsdag updates , woensdag en meer, vooral de update van woensdag 11:19 is echt ziekelijk, niet normaal, holy balls. Damn, die verrekte Alex zeg, niet normaal!!! Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Nom de Guerre Geplaatst 19 oktober Auteur Share Geplaatst 19 oktober CCCLXV. Mijn hail Mary De telefoon ging over, slechts een keer. Het had iets onheilspellends, die snelheid waarmee Mister K opnam, alsof hij mijn belletje had verwacht. Of misschien was het gewoon zijn manier van werken, altijd klaar, altijd paraat. Zijn stem klonk rauw en vermoeid, alsof hij net uit een diepe slaap was gewekt, maar ik wist beter. De man sliep waarschijnlijk nooit. "What you want, John?" Zijn stem sneed door de lijn, kortaf, geen tijd voor beleefdheden. Ik haalde diep adem, terwijl mijn blik door het kantoor van Gökhan dwaalde. De muffe geur van oud papier en verschraald succes hing zwaar in de lucht. "A way out," antwoordde ik, mijn stem zachter dan ik wilde. Het klonk als een soort wanhoopsroep, en misschien was het dat ook wel. Aan de andere kant bleef het even stil. Ik hoorde slechts zijn ademhaling, zwaar, als iemand die altijd iets weet wat jij niet weet. Toen kwam de reactie. "I do players. In some cases, I do their mothers." Hij lachte kort, droog, zonder enige oprechtheid. Het was een geluid dat me de rillingen gaf. "Never did a manager." Hij pauzeerde, alsof hij de gedachte op zich liet inwerken, alsof ik een soort abstract idee was dat hij probeerde te doorgronden. "You..." Hij trok het woord lang, zoals hij altijd deed wanneer hij nadacht. "You will be difficult." Zijn stem zakte nog lager, de toon bijna berustend. "A challenge..." Nog een pauze, toen een zachte grinnik die eerder kil dan grappig klonk. "I try." Er was niets hoopvols aan zijn woorden, maar dat was ook niet wat ik zocht. Dit was geen oproep naar verlossing, geen poging om een uitweg te vinden. Dit was simpelweg overleven. Mister K zou het voor elkaar krijgen, op zijn manier, en ik zou er alles voor moeten opgeven wat er nog over was van mijn ziel. Maar dat was prima. Wat had ik nog te verliezen? Mijn hand begon te trillen, alsof mijn lichaam al wist wat mijn brein nog niet volledig had geaccepteerd. Mister K was mijn laatste kans, en dat wist hij verdomd goed. Mister K grinnikte, een geluid dat bijna ongemakkelijk door de lijn sneed. "Could be an adventure. Inside Europe is almost impossible." Zijn toon was opgewekt, alsof hij genoot van het idee van onmogelijke uitdagingen. Alsof hij er een sport van maakte om mensen uit het moeras te trekken, alleen om ze daarna weer een ander drijfzand in te gooien. "I have a passport, just get me the fuck out of here." Mijn stem klonk vreemd onzeker, niet zoals het normaal klonk. Mister K was gewend aan controle, aan het trekken van de touwtjes, en hij voelde waarschijnlijk de aarzeling in mijn woorden. Hij lachte opnieuw, maar dit keer klonk het bijna meedogenloos. "I will need to find new contacts... Could take a while..." Er zat een nonchalant trekje in zijn stem, alsof tijd voor hem geen factor was. Voor mij wel, dat wist hij net zo goed. "I will be in touch..." De kilte in zijn toon liet geen ruimte voor illusies. Hij zou contact opnemen wanneer het hem uitkwam, niet eerder. "Don't call me, unless you have players to sell." Hij hing op, zonder verder nog iets te zeggen. Geen afscheid, geen geruststelling, alleen die keiharde zakelijkheid. Mijn hand bleef nog even bij mijn oor hangen, de leegte van de lijn echoënd in mijn hoofd. Het was typisch Mister K. Geen tijd voor twijfels of gevoelens. Hij zou zijn werk doen, maar niet voor mij. Niet echt. En ik? Ik bleef achter, vast in hetzelfde moeras waarin ik al maanden aan het zinken was. Het voelde alsof de telefoon zwaarder was geworden in mijn hand, alsof de woorden van Mister K meer gewicht hadden dan ik kon dragen. Wanhoop. Het sloop in mijn lijf als een giftige damp die langzaam maar zeker al mijn helderheid vernevelde. Zelfs Mister K, de man die altijd een oplossing had, klonk onzeker. Dat zaaide een diep, ongemakkelijk gevoel van verlatenheid in me. De telefoon viel stil in mijn hand, het leek alsof zelfs de wereld zich even had teruggetrokken. Geen uitweg, geen plan. Niets. In een opwelling, of misschien wel puur uit zelfvernietigende drang, graaide ik het zakje vol wit poeder van de tafel. Mijn vingers trilden lichtjes toen ik het in mijn zak stopte, alsof ze wisten dat dit niet de oplossing was, maar mijn hoofd gaf ze geen gehoor. Wat had het allemaal nog voor zin? De lachwekkende tragiek van de situatie was dat ik net zo goed Gökhan kon volgen, zijn verlossing was misschien wel de enige uitweg die nog echt bestond. Mijn kaak spande zich, ik voelde het onwillekeurig. Misschien probeerde mijn lichaam zich vast te klampen aan een soort wilskracht, maar het was te laat. Ik keek naar het bureau, de foto's van lachende gezichten, handen geschud door mensen die nu allemaal ver weg waren. Zelfs mijn eigen handen, die eens zo stevig aan de touwtjes hadden getrokken, leken nu nutteloos. De zak in mijn jas voelde zwaar aan. Net als de leegte in mijn hoofd. Reacties en dergelijke. Spoiler Op 18-10-2024 om 11:17 zei Marius: Na zo'n traumatisch ervaring is het niet zo heel gek dat John even zijn toevlucht zoekt in verdovende middelen. Hopelijk komt er snel toch nog eens wat goed nieuws zijn richting uit. Een engel à la Eleni die plotsklaps uit de hemel komt vallen bijvoorbeeld? Ik zou mister K omschrijven als chaotic neutral Op 18-10-2024 om 14:39 zei ElMarcos: John lijkt inmiddels in een depressie gevallen te zijn dieper dan de ravijnen op weg naar de top van Mount Everest. Iemand die het plezier in het leven heeft verloren en wie kan het hem kwalijk nemen? Op het veld deed hij het onmogelijk en als beloning is hij bespot, vernederd, vergiftigd en tot slot bedreigd en na oraal nu ook anaal misbruikt met de loop van een ijskoud pistool. Benieuwd wie of wat John bij elkaar veegt wanneer hij de bodem raakt. Het zal niet Analex zijn. Die zou nog eerder over de resten van zijn lijf plassen wanneer John niet meer is dan hem helpen. Dat is het ook absoluut. Ik ga mijn best doen om seizoen drie nog beter te maken Op 18-10-2024 om 16:05 zei Djurovski: Met wat John allemaal al heeft meegemaakt is de fles een logisch gevolg. Nu zichzelf nog bij elkaar rapen. John gaat naar de kloten. 20 uur geleden zei Kyrill: Zo ik ben weer helemaal bij, gelezen vanaf dinsdag updates , woensdag en meer, vooral de update van woensdag 11:19 is echt ziekelijk, niet normaal, holy balls. Damn, die verrekte Alex zeg, niet normaal!!! Een zieke geest helpt wel Tags voor @Djurovski @ElMarcos @Marius @spoedt @Rikkert90 @Kyrill @Titan @Kevinreijnen Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Djurovski Geplaatst 19 oktober Share Geplaatst 19 oktober We willen drank en drugs nu nog wat vrouwen voor John Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Marius Geplaatst 19 oktober Share Geplaatst 19 oktober Mister K fixt dat wel. Genoeg mooie bestemmingen buiten Europa ook wel. Vooral qua aanwezigheid van vrouwelijk schoon Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Kyrill Geplaatst 20 oktober Share Geplaatst 20 oktober I do players , I do mothers Ik lig en lag echt in een scheur van het lachen, om Mister K Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Nom de Guerre Geplaatst 20 oktober Auteur Share Geplaatst 20 oktober (bewerkt) CCCLXVI. De zoveelste zege De leegte in mijn hoofd was een gapende kloof geworden, van het formaat van de Grand Canyon. Een gapende, allesverslindende afgrond die me op elk moment leek te kunnen opslokken. Zelfs de sportieve glorie, de zeges, de promotie; het was allemaal betekenisloos geworden. Het applaus van de tribunes, de overwinningskreten, zelfs de opgefokte reacties van de pers, het rolde allemaal van me af alsof ik in een soort mentale cocon zat. Een laagje van apathie dat elke prikkel van buitenaf dempte. Colin juichte, Aykut knikte voldaan. Iedereen om me heen deed alsof het allemaal ergens toe leidde. Maar voor mij was er niks. Geen doel, geen richting. Geen voldoening. De kloof in mijn hoofd werd alleen maar groter, het begon me te verslinden van binnenuit. Zelfs nu, midden in de euforie van promotie, voelde ik niets. Ik kon net zo goed naar een leeg veld hebben staan kijken. Alles wat ik ooit had nagestreefd, waar ik dacht naar te verlangen, het was een farce. Glorie? Succes? Het was allemaal net zo leeg als de mensen die ernaar smachtten. Ik begon te beseffen dat, wat ik ook deed, hoe groot de zeges ook waren, niets ooit groot genoeg zou zijn om die kloof in mij te vullen. Ik kon de top van de berg bereiken en erachter komen dat het een piepklein heuveltje was, en dat de leegte die me inhaalde onoverkomelijk was. Een keerzijde van de medaille die niemand je ooit vertelt: zelfs als je wint, zelfs als je alles krijgt wat je wilde, kan het nog steeds niets zijn. De wedstrijd tegen Karaköprü Bld. begon zoals zoveel van die zielloze potjes aan het einde van een seizoen waarin al lang niks meer op het spel staat. Het publiek, of wat daarvoor moest doorgaan, had de uitstraling van mensen die met tegenzin naar een verplicht familiefeestje waren gekomen. De tribunes waren halfleeg, 448 toeschouwers die eigenlijk beter thuis voor de televisie hadden kunnen blijven zitten. Er hing een grimmige, bijna gelaten sfeer boven het veld, alsof iedereen zich ervan bewust was dat we hier alleen maar waren omdat we hier moesten zijn, niet omdat we hier wilden zijn. De eerste tien minuten waren exact wat je zou verwachten van zo’n wedstrijd. Slappe passes, gemakzuchtige balverliezen, en spelers die erbij liepen alsof ze net een winterdip hadden overwonnen. Karaköprü Bld. had het plan opgevat om ‘mooi’ te voetballen met hun eindeloze gebrei in de breedte. Ze noemden het controlevoetbal, maar het leek eerder op een saai potje tiki-taka voor beginners, waarbij de enige dreiging eruit bestond dat iemand van verveling van zijn stoel zou vallen. Wij deden het simpel: de bal naar Colin en hij zou wel voor de rest zorgen. In de 19e minuut gebeurde wat iedereen had zien aankomen: Colin Kazim-Richards kreeg een penalty na een totaal onnodige, onhandige tackle van een Karaköprü-verdediger die overduidelijk liever ergens anders was. Colin, altijd de koele kikker, stuurde de keeper de verkeerde kant op en plaatste de bal met de nonchalance van iemand die al weet dat het toch goed komt. 1-0, geen verrassingen, geen opwinding. Zelfs het publiek gaf er nauwelijks gehoor aan. Een handvol applaus, misschien hier en daar een halfhartige poging tot een juich, maar de sfeer bleef even grimmig en zielloos als voorheen. Colin zelf gaf nauwelijks een kik. Handje omhoog, blik op oneindig, alsof hij zich al afvroeg welke Netflix-serie hij vanavond zou gaan bingen. Drie minuten later was het weer bingo. Een simpele voorzet vanaf de flank, Colin stond op de juiste plek en knikte de bal binnen alsof het de normaalste zaak van de wereld was. Geen fanfare, geen feestgedruis. Gewoon 2-0 en door. Het publiek leek even op te veren, maar net zo snel als ze opgestaan waren, zakten ze weer terug in hun apathische staat. Ze wisten ook wel dat deze wedstrijd al lang was gespeeld, eigenlijk nog voordat hij überhaupt was begonnen. De tweede helft bracht, zoals verwacht, niets nieuws. Karaköprü spartelde wat tegen, probeerde nog een paar aanvallen op te zetten, maar het leek meer op een toneelstuk dan op echt voetbal. Hun ‘controlevoetbal’ was een belediging voor de term, een doelloos balletje breed, hopend dat iemand aan de andere kant van het veld er misschien wat mee zou doen. Het was alsof je naar een stel kinderen keek die voor het eerst leerden fietsen zonder zijwieltjes: vertederend, maar hopeloos inefficiënt. Colin en Aykut liepen erbij alsof ze met hun hoofd al in de zomerstop zaten. Geen sprankje energie of enthousiasme. Ik kon het ze niet eens kwalijk nemen. De enige reden dat we hier nog stonden, was omdat iemand het schema zo had uitgestippeld. Toen de scheids eindelijk affloot, voelde het meer als een genadeklap dan als een einde van een sportevenement. Iedereen keek elkaar aan met een blik van: Is dit het nou? We hadden gewonnen, ja. 2-0, makkelijk zat. Maar niemand die het wat kon schelen. De spelers sjokten het veld af, hun gezichten spraken boekdelen: het was werk, niet meer dan dat. Niemand had zin om nog lang bij deze farce stil te staan. Reacties en dergelijke. Spoiler 18 uur geleden zei Djurovski: We willen drank en drugs nu nog wat vrouwen voor John Je gaat je zin krijgen, op termijn 18 uur geleden zei Marius: Mister K fixt dat wel. Genoeg mooie bestemmingen buiten Europa ook wel. Vooral qua aanwezigheid van vrouwelijk schoon Ik heb zin in salsa, how about you? "Goesting" geloof ik dat ze het in jouw contreien noemen. 2 uur geleden zei Kyrill: I do players , I do mothers Ik lig en lag echt in een scheur van het lachen, om Mister K Fijn dat je er de humor van inziet, ouwe reus Tags voor @Djurovski @ElMarcos @Marius @spoedt @Rikkert90 @Kyrill @Titan @Kevinreijnen 20 oktober bewerkt door Nom de Guerre Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Marius Geplaatst 20 oktober Share Geplaatst 20 oktober De term 'eindeseizoenswedstrijd' werd natuurlijk niet voor niets uitgevonden. En dus moeten de spelers ook hier gewoon hun werk doen. Zelfs al is het eventueel tegen de goesting Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Djurovski Geplaatst 20 oktober Share Geplaatst 20 oktober Natuurlijk er moet af en toe ook nog gevoetbald worden. Hoeveel wedstrijden duurt het seizoen nog? Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Nom de Guerre Geplaatst 20 oktober Auteur Share Geplaatst 20 oktober CCCLXVII. Introspectie Ik ben een slecht mens. Mensen hebben wel eens gezegd dat ik een zwarte ziel heb, alsof ik een duivels pact heb gesloten met de onderwereld zelf. Zwart als pek, donker als de diepste nacht, zeggen ze dan. Alsof dat ene etiket je hele wezen in één keer kan verklaren. Maar dat soort symboliek, dat gaat compleet aan me voorbij. Ik ben wel katholiek opgevoed, dat klopt, maar al dat gepraat over zielen, zonde en genade... het heeft me nooit echt geraakt. Niet echt. Het zijn hersenspinsels van een stel oude mannen die proberen de wereld in een hokje te stoppen, met een lijstje regels die je zogenaamd zou moeten volgen. Maar wat ik wel geloof, is dat je persoonlijkheid je definieert. En dat je persoonlijkheid niet zomaar uit de lucht komt vallen, maar wordt geboetseerd door de puinzooi die je in je leven hebt meegemaakt. Herinneringen, ervaringen; dat is alles wat we zijn. Ervaringen... zoals die omhelzing van een verre neef tijdens de begrafenis van een vader die je nooit goed gekend hebt. Of de geur van oma’s stoofpot op een zeldzaam vredige zondag, waar je als kind nog iets van veiligheid in kon vinden. Of die eerste kus, een klungelig, half geslaagd moment, maar het gevoel dat erbij kwam kijken, dat raakte je als een klap van een hamer. Of juist het tegenovergestelde: de snijdende pijn toen zij het ineens uitmaakte, niet omdat jij iets verkeerd had gedaan, maar omdat er altijd een ander was. Herinneringen, ervaringen, ze vormen de kern van alles. Maar ze zijn ook verraderlijk, als zand dat tussen je vingers door glijdt. Je kunt ze niet vasthouden zoals ze echt waren. Na verloop van tijd vervagen ze, vervormen ze. De scherpe randjes van pijn worden gladgestreken, of de glanzende momenten van geluk worden opgepoetst tot iets wat het misschien nooit echt was. We vervormen ze naar ons eigen beeld, omdat we dat nodig hebben. Het is zoals we onszelf in stand houden. Het maakt ons tot wie we zijn. Niet de zwarte ziel die men graag wil zien, maar een mens. Niet goed, niet slecht, maar gewoon iemand die probeert te blijven staan tussen de scherven van wat hij ooit had, wat hij dacht te hebben, en wat hij nooit zal hebben. Mijn slechtheid openbaarde zich altijd op dezelfde manier: een genadeloze efficiëntie waarmee ik vriendschappen, loyaliteiten en relaties in de prullenbak mieterde zodra mijn ego in het gedrang kwam. Het leek haast een talent, een aangeboren vaardigheid om mensen als wegwerpproducten te behandelen. Neem nou Vassilis, een goeie vent, maar ik liet hem zonder aarzelen vallen toen Eleni haar opwachting maakte. Weg ermee. De herinnering aan zijn verontwaardigde blik toen ik plotsklaps de andere kant op keek, raakte me niet eens. Hij had toch niets te bieden dat ik niet elders kon krijgen? Hetzelfde met Colin en Aykut. Twee kerels die alles voor me over hadden, die samen met me door dik en dun waren gegaan. Maar toen Gökhan zijn klauwen in me sloeg, gaf ik hen moeiteloos op. Ik koos voor het kamp van de man met de macht, de invloed, en gooide mijn lot in met iemand die me in het vervolg kon gebruiken als pion. Colin en Aykut werden een voetnoot in mijn plannen. Hun loyaliteit was waardeloos zodra er iets groters in beeld kwam. En nu, nu stond ik weer op datzelfde punt. Ze zaten nog steeds in mijn nabijheid, misschien in de hoop dat ik hen ooit zou vertellen wat er speelde. Misschien dachten ze dat onze geschiedenis genoeg was om mijn zwijgen te doorbreken. Maar wat wisten ze eigenlijk? Dat Alex de hele club wilde verkopen? Nee, dat had ik ze niet verteld. Waarom zou ik? Ze zaten hier voor zichzelf, net zoals ik hier voor mezelf zat. Als de club als oud vuil op de markt gegooid zou worden, was dat hun probleem, niet het mijne. De schaduw van hun medelijden hing soms over me heen, vooral wanneer ik weer eens te diep in het glas had gekeken en ze dachten dat ik verloren was. Ze begrepen niets. Ze zagen niet wat er werkelijk gaande was, en dat was precies zoals ik het wilde. Mijn cynisme was mijn schild, en zij hadden geen idee dat het gevaarlijker was dan welke waarheid dan ook. Dit maakte me niet boosaardig, maar wel slecht. Boosaardigheid vergt een actieve drang om anderen pijn te doen, om bewust schade aan te richten. Daar had ik nooit echt de behoefte toe gevoeld. Nee, mijn slechtheid was subtieler, genuanceerder. Slechtheid komt in vele gradaties, net zoals goedheid. Ik was geen schurk in een stripboek, geen villain die met een maniakale lach zijn meesterplan uitrolde. Maar ik had ook nooit iemand tegengehouden om in zijn eigen ongeluk te stappen, vooral niet als dat in mijn voordeel werkte. Dat was mijn soort slechtheid. Het was het soort slechtheid dat zich manifesteerde in onverschilligheid. Wanneer iemand zijn vertrouwen in mij stelde, zoals Vassilis had gedaan, zoals Colin en Aykut deden, dan keek ik ze aan met dezelfde leegte in mijn ogen als ik naar een scherm zou staren. De wereld draaide om mij, niet om hen. Ze hadden hun nut, en als dat nut op was, kon ik ze net zo makkelijk laten vallen. Geen gewetenswroeging, geen drama. Alleen een soort koel pragmatisme dat alles overschaduwde. De schakeringen van mijn slechtheid waren dunne laagjes van egoïsme, afgewisseld met momenten van zelfverheerlijking. Ik kon het goed praten in mijn hoofd, natuurlijk. Wie niet? Iedereen heeft een excuus klaarstaan voor zijn daden. Maar diep vanbinnen wist ik het wel. Ik wist dat ik niet slecht was in de klassieke zin van het woord, maar wel dat ik elke morele afgrond voorbij was gegaan. Slechtheid kwam in vele vormen, en de mijne was niet te vinden in grote gebaren, maar in de details. In de kleine dingen die ik naliet te doen, in de blikken die ik ontweek, in de woorden die ik niet uitsprak. Niets vulde de kloof, niets dempte het gapende gat van onverschilligheid dat zich in mij had genesteld. Het was een soort stil, allesomvattend vacuüm, dat zelfs de scherpste emoties wegzoog. Waar vocht ik nog voor? Ik wist het niet meer. Misschien had ik het nooit echt geweten. Dat is het probleem met slechtheid. Het is geen bom die inslaat, geen moment van openbaring. Het is een traag proces, een sluipende verrotting. Het nestelt zich in je, neemt langzaam maar zeker wortel, en voordat je het doorhebt, is alles wat je ooit voelde bedolven onder een dikke laag cynisme en onverschilligheid. Zelfs overwinningen, die ooit zoet smaakten, of vriendschappen met oude kameraden, worden uiteindelijk niet meer dan zinloze exercities die het gat in je eigen persoonlijkheid niet kunnen dichten. Reacties en dergelijke. Spoiler 5 uur geleden zei Marius: De term 'eindeseizoenswedstrijd' werd natuurlijk niet voor niets uitgevonden. En dus moeten de spelers ook hier gewoon hun werk doen. Zelfs al is het eventueel tegen de goesting Het is vooral een saaie bedoening als er niks meer op het spel staat, helaas. 2 uur geleden zei Djurovski: Natuurlijk er moet af en toe ook nog gevoetbald worden. Hoeveel wedstrijden duurt het seizoen nog? Twee á drie, zeg ik even uit het blote hoofd. Daarna gaan we naar tropischer oorden verkassen. Tags voor @Djurovski @ElMarcos @Marius @spoedt @Rikkert90 @Kyrill @Titan @Kevinreijnen Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Djurovski Geplaatst 20 oktober Share Geplaatst 20 oktober John zit aardig met zichzelf in de knoop Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Marius Geplaatst 21 oktober Share Geplaatst 21 oktober John aan het filosoferen. Is het de drank die spreekt? Of gewoon zelfkennis? Mij lijkt in ieder geval dat er ergere dingen zijn in het leven dan soms jezelf op de eerste plaats te zetten. Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Nom de Guerre Geplaatst 21 oktober Auteur Share Geplaatst 21 oktober CCCLXVIII. Opties Keuzes. Dat was altijd het probleem, toch? Elke keuze die we maken is als een steen die we op de stapel gooien van wat uiteindelijk onze persoonlijkheid, ons leven, onze geschiedenis wordt. Mijn oom Berry was daar een expert in, althans volgens zijn eigen maatstaven. "Nooit spijt hebben van wat je hebt gedaan, John. Alleen van de dingen die je niet hebt gedurfd," zei hij altijd met een knipoog en een sigaar in de mondhoek. En ja, hij had waarschijnlijk ook gelijk. Behalve dat zijn wijsheid vooral in de praktijk werd gebracht door de buurvrouwen van tante Trudie het hof te maken. "Een avontuurtje, een affaire, daar moet je nooit spijt van hebben, jongen," riep hij dan terwijl hij aan het eten zat dat Trudie net had gekookt. Die keuze kwam dan weer met een zekere ironie: hij wilde nooit het risico lopen om echt op straat te staan, dus hij zette nooit echt iets door. Maar mijn keuzes waren van een andere orde. Of toch niet? Ik had in mijn leven genoeg steken laten vallen. Altijd met één been in het juiste spoor, met het andere been verstrikt in schandalen, wanhoop, en een goed glas alcohol. Mister K had me onlangs gemaild. Hij had een aantal "opties" gevonden. Drie clubs, niet bepaald topmateriaal, maar clubs die wanhopig genoeg waren om hun lot in handen te leggen van iemand als ik. Wanhopig zijn is ook een keuze, net zoals werken met iemand die wanhopig is, dat is. Het zegt iets over wat je over hebt voor succes, of in hun geval: overleven. Ik kon me nauwelijks voorstellen dat een van die drie clubs wist waar ze aan begonnen als ze mij binnenhaalden, maar misschien was dat ook wel de kracht. Zolang je de façade van competentie hooghoudt, blijven mensen geloven dat je alles onder controle hebt. Totdat het schip zinkt. Ik scrollde door de mail die K me had gestuurd. De namen van de clubs zeiden me in eerste instantie weinig. De eerste optie sprong meteen in het oog, en niet per se in positieve zin. Het Jamaicaanse Humble Lion FC had interesse getoond, en eerlijk gezegd, alles aan die naam deed me vermoeden dat dit één grote grap was. "Humble Lion." Alsof iemand dat serieus kon nemen. Maar daar was het: een team op het hoogste niveau van Jamaica, geleid door een of andere lokale politicus die zich waarschijnlijk evenveel met voetbal bemoeide als met dubieuze deals achter gesloten deuren. Jamaica... tropisch, dat wel. Palmbomen, stranden, de geur van verse vis en marihuana die je al van meters afstand kon ruiken. Het klinkt als een vakantie, maar wie werd daar beter van? Ik had weinig zin om in een cocktailparadijs aan de rand van de afgrond te staan. Want dat was het natuurlijk. Politiek en sport, een dodelijke combinatie. De kans was groot dat deze "Humble Lion" door een of andere charlatan bij elkaar werd gehouden die zijn imago probeerde op te poetsen door een lokale voetbalclub te leiden. En diezelfde club zou mij nu willen inhuren om er een succesverhaal van te maken. Ik kon het me al voorstellen: elke keer dat de ploeg een bal verkeerd trapte of een wedstrijd verloor, zou er een of andere gefrustreerde lokale krant koppen dat de buitenlandse trainer het weer had verknald. En wie zou me dan verdedigen? De politicus? Die zou waarschijnlijk zijn handen in onschuld wassen en zeggen dat het allemaal mijn verantwoordelijkheid was. Het was nooit moeilijk om de schuld bij iemand anders te leggen, vooral als je die persoon had ingehuurd om je eigen mismanagement te verhullen. Het tropische klimaat klonk misschien aanlokkelijk, maar laten we eerlijk zijn: Jamaica was niet bepaald het epicentrum van voetbal. De velden zouden waarschijnlijk in erbarmelijke staat zijn, het stadion half leeg, en de fans... als ze er al waren, waren ze waarschijnlijk meer geïnteresseerd in hun rum en reggae dan in mijn tactische plannen. En wie kan ze dat kwalijk nemen? Ik had zelf nauwelijks interesse in mijn eigen tactische plannen. En dan was er nog die politicus. Wat wilde hij echt? Meer stemmen? Een mooiere villa? Of gewoon iemand om de schuld te geven als zijn club weer een rampzalig seizoen draaide? Nee, Humble Lion FC voelde als een val. Een tropische gevangenis waar ik niets zou bereiken, behalve een slecht verbrande huid en een alcoholverslaving die alleen maar erger werd. Maar goed, het was een optie. En in mijn huidige staat was elke optie er een die ik serieus moest overwegen. Toch voelde ik dat er iets niet klopte. Iets waar ik liever niet mee geassocieerd wilde worden. De tweede optie bracht me een stuk dichter bij huis, al was het thuis in dit geval een Oostblokfantasie van roestige treinstations en half ingestorte flatgebouwen. Minyor Petrik, een Bulgaarse tweedeklasser met een reputatie die net zo glanzend was als een versleten mijnwerkershelm. Hun fans noemden zichzelf trots "orcs", geen geuzennaam die veel vertrouwen inboezemde. Orcs. Alsof ik op het punt stond om Midden-aarde binnen te stappen en een leger van slechtgeschoren hooligans aan te voeren die meer geïnteresseerd waren in een knokpartij dan in voetbal. En ja, dan was er nog het imago van de club: geel-zwarte kleuren, een soort Oostblokvariant op Roda JC. De vergelijking klopte precies. Mijnwerkers, keihard werkende mannen met smerige handen en gebroken ruggen, maar die clubkleuren... daar schreeuwde toch geen flair vanaf? Je zag de doffe ochtendschemering van een afgelegen mijnstadje al voor je, waar de koffie te slap was en de dromen nog slapper. Alles aan die club ademde een soort treurige nostalgie voor een tijdperk waarin hard werken en strijden nog iets waard waren, maar waarin niemand ooit écht wat won. Ik zag het al voor me: het veld, vol modder en gaten, omringd door tribunes die amper gevuld waren, behalve dan door die "orcs". Grote, lompe kerels die niet eens de moeite namen om hun shirt aan te houden en liever de scheidsrechter bedreigden dan naar mijn tactische aanwijzingen luisterden. Je kon beter niet verliezen daar, want anders hing je aan een lantaarnpaal in het centrum van Petrik. En wie weet, misschien hingen er al een paar trainers aan, uit een ver verleden. En dan die vrouwen. Ja, "orcs". Laten we hopen dat de vrouwen niet op de mannelijke aanhang leken, want anders kon ik net zo goed mijn eigen ogen uitsteken en mijn leven als blinde leiden. Maar goed, het was niet alsof ik daarheen ging voor de cultuur of de romantiek. Minyor Petrik was alles wat ik niet zocht in een club, maar in mijn huidige situatie moest ik overwegen om zelfs in deze mijnput af te dalen. Het grootste probleem? Het was een club met geen enkele allure, geen vooruitzicht op promotie, en geen enkele hoop om er iets van te maken. Ik zou daar terechtkomen in een moeras van middelmatigheid, met alleen die fanatieke "orcs" die me op de been zouden houden. En eerlijk gezegd, als ik één keer verkeerd keek, zouden ze me nog het moeras in sleuren ook. Toch... Bulgarije was tenminste Europa. Dat was al iets. Maar of ik bereid was om mijn carrière op te offeren in de hoop dat ik ooit door deze geel-zwarte Roda JC-kopie zou worden gered? Ik had mijn twijfels. En dat mijnwerkersimago... tja, ik zag mezelf nou niet direct als de held die hen uit het stof zou trekken. De derde optie, Deportivo Guastatoya uit Guatemala, gaf me het gevoel alsof ik naar de wereldversie van een slechte toeristenfolder aan het kijken was. Een tropisch oord, absoluut, maar eentje waar de zinderende zon niet zozeer het licht op een idyllisch paradijs scheen, maar op een plek die eruitzag alsof armoede het nationale exportproduct was. De club kwam uit op het tweede niveau, wat in een land als Guatemala waarschijnlijk betekende dat je net iets meer status had dan de lokale worstelaars of misschien de beste kokosnotenverkoper. Het logo van de club was even treurig als de omstandigheden. Een soort groezelige vogel, een tropische variant van die armetierige roofvogel van Van der Valk, maar dan zonder de pretentie dat het hier ging om een zakenman die zijn klanten met koffie en een continentale ontbijt probeerde binnen te hengelen. Nee, dit was het soort logo dat je op een vaag bedrukt T-shirt verwachtte dat je op een markt voor een dollar kon kopen, als je tenminste bereid was om de onvermijdelijke huiduitslag van de goedkope inkt voor lief te nemen. Ik stelde me voor hoe het zou zijn om daar, in dat tropische niemandsland, mijn dagen door te brengen. Het was er vast warm, dat wel, maar ik zag mezelf al zwetend op een stoffig veld staan, waar de geiten langs de zijlijn graasden terwijl de lokale bevolking geen idee had wie ik was, laat staan dat ze iets gaven om de tactische nuances die ik probeerde aan te brengen. Wat maakte het ook uit? Tweede niveau, tropisch of niet, deze club zou me eerder naar de vergetelheid sleuren dan naar de top. De faciliteiten zouden niet veel meer zijn dan een kleedkamer die de geur van zweet en schimmel nooit helemaal van zich af zou kunnen schudden, en een veld dat meer leek op een verlaten parkeerplaats vol kuilen en onkruid. En het publiek? Die zou bestaan uit een handjevol mannen met de levenslust van een slaperige siësta, te beroerd om zich te verheffen uit hun plastic stoeltjes. Natuurlijk, er was een zekere romantiek verbonden aan het idee van een nieuw begin in een tropisch land, maar als ik eerlijk was tegen mezelf, wist ik dat Guatemala niet het soort plek was waar ik mijn carrière nieuw leven in zou blazen. Nee, het voelde meer alsof ik langzaam zou wegkwijnen, samen met die groezelige vogel op dat ellendige logo. Maar zoals altijd, zat er een duister soort charme in de gedachte dat ik mezelf misschien wel zou verliezen in zo'n vergeten hoek van de wereld. Geen fans die me op de vingers keken, geen media die me in de gaten hielden; gewoon een manager die probeerde te overleven, terwijl hij stiekem droomde van betere dagen die nooit zouden komen. Dus ergens was er een aantrekkingskracht. Niet omdat ik dacht dat een van deze keuzes me zou redden van mijn eigen ellende, maar omdat de valkuilen voor mijn ogen lagen. Zoals altijd. Ze vroegen me erom, smeekten bijna: "Kom ons leiden, John. Wij hebben geen idee hoe we dit overleven. We hebben iemand nodig die niet bang is om de boel op zijn kop te zetten." En ik wist dat ik de perfecte kandidaat was. Omdat ik altijd een meester was geweest in het veroorzaken van chaos. Dus daar zat ik, met mijn laptop open en de aanbiedingen voor mijn neus. De deadline tikte langzaam verder en het enige wat ik kon denken, was: welke keuze leidt me het snelst naar de volgende fles? Want dat was het eigenlijk. Al die keuzes, groot of klein, zijn niet meer dan afleiding voor de echte waarheid: dat niets wat ik doe, iets uitmaakt. Of ik nu de buurvrouwen van tante Trudie besodemieter of een failliete club terug naar de middenmoot van een of ander Grieks niemandsland leid... het komt allemaal op hetzelfde neer. Reacties en dergelijke. Spoiler 13 uur geleden zei Djurovski: John zit aardig met zichzelf in de knoop Een beetje best wel. Ik schat dat het zomaar een depressie of een soort midlife crisis kan worden. 19 minuten geleden zei Marius: John aan het filosoferen. Is het de drank die spreekt? Of gewoon zelfkennis? Mij lijkt in ieder geval dat er ergere dingen zijn in het leven dan soms jezelf op de eerste plaats te zetten. Wellicht een lang uitgesteld inzicht over zijn ware aard? Te pretentieus qua toon of prima zo? Ik worstel altijd een beetje met de toon. Te luchtig en het wordt een komedie, te zwaar en dan past het niet als FM novelle. Tags voor @Djurovski @ElMarcos @Marius @spoedt @Rikkert90 @Kyrill @Titan @Kevinreijnen Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Marius Geplaatst 21 oktober Share Geplaatst 21 oktober Qua voetballend vermogen niet de meest aantrekkelijke keuzes. Qua bestemming valt het daarentegen allemaal wel mee. Behalve Bulgarije dan misschien. Uitgezonderd van bepaalde contreien in de zomer ga je daar niet heel vrolijk van worden denk ik. Maak je trouwens geen zorgen over de toon. Die is wat mij betreft prima in balans. Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Kyrill Geplaatst 21 oktober Share Geplaatst 21 oktober Ik ben weer helemaal bij! Gewoon Jamaica doen, hoeveel erger dan Turkije kan het Maar ik zie het wel, Bulgarije is sowieso gevaarlijk maar dat was Cyprus ook al hehe Nog even over de een na laatste update, John laat idd te makkelijk zijn vrienden vallen, dat is idd kut en slecht. Als John niet zou doen, zou ie zelf nog veel meer problemen komen/krijgen... Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Nom de Guerre Geplaatst 21 oktober Auteur Share Geplaatst 21 oktober CCCLXIX. De laatste loodjes De voorbereiding op de wedstrijd liep zoals wel vaker dit seizoen: traag en futloos. De spelers sjokten het veld op met dezelfde uitdrukkingen als altijd: verveeld, een beetje ongeïnteresseerd. Niemand had echt nog zin, maar er was die kleine motivatie van een ongeslagen seizoen. Iets om het nog een beetje serieus te houden. "Alright guys," begon ik, mijn stem klonk al net zo inspiratieloos als ik me voelde. "We have a chance to make history." History. Een woord dat altijd krachtig klonk, maar niemand hier echt iets kon schelen. Colin keek me aan met een blik die zei: "History? We’re not playing in the Champions League, man." Aykut was al druk bezig met zijn veters, alsof die meer aandacht nodig hadden dan mijn woorden. Zelfs ik geloofde niet in wat ik zei. Ongeslagen of niet, het zou niets veranderen aan het gat dat ik al tijden voelde. Een jaar geleden dacht ik nog dat zo'n seizoen een verschil zou maken, dat het deuren voor me zou openen. Nu? Het voelde als niets meer dan een statistiek in een lange reeks van grijze, betekenisloze dagen. De spelers knikten, niet omdat ze overtuigd waren, maar omdat het de gewoonte was. Je knikt gewoon als de coach iets zegt. Wat moesten ze anders doen? En ik? Ik bleef praten, uit automatisme, met die halfslachtige instructies waarvan ik wist dat niemand luisterde. Inclusief mezelf. "De laatste loodjes," mompelde ik, alsof ik het ook maar enigszins serieus nam. De wedstrijd tegen Denizlispor begon zoals je dat verwacht bij een team dat al weken geen tegenstand meer kent: ontspannen, misschien zelfs een beetje nonchalant. Het publiek, dat weliswaar met 3.014 zieltjes een redelijk aantal had gehaald, zat daar duidelijk niet vanwege de spanning. Iedereen wist dat deze wedstrijd een formaliteit was, een kwestie van nog een paar ballen in het net leggen en klaar. Geen stress, geen verwachtingen, alleen de hitte van de dag die ons in slaap leek te wiegen. Maar toen, na amper zeven minuten, liet Arda Okan Kurtulan zien waarom hij nog altijd de man van de wedstrijd kon worden. Een verwoestende volley, recht in de winkelhaak. Geen kans voor de keeper, geen twijfel bij het publiek. En wat deed Arda? Die knikte even, alsof hij wilde zeggen: "Zo, dat was dat." De rest van de ploeg volgde zijn voorbeeld, de wedstrijd was amper begonnen, maar het was meteen duidelijk: dit zou een walk-over worden. In de 33e minuut was het weer raak. Kurtulan, opnieuw op de juiste plek, vuurde een kanonskogel af die zo hard was dat het leek alsof de bal zich gewoon door de lucht boorde, zonder te stoppen. 2-0, en de blikken van Denizlispor-spelers spraken boekdelen: ze wilden hier niet zijn. Het was die typisch uitzichtloze wedstrijd voor de tegenstander, waarbij elke poging tot verzet zinloos leek, als een vlieg die tegen een ruit beukt, hopend dat hij erdoorheen zal komen. Dan was het de beurt aan Colin Kazim-Richards. Hij scoorde in de 38e minuut een laag schot, geholpen door een lullige deflectie. De keeper van Denizlispor had het kunnen redden, misschien zelfs moeten redden, maar ja, pech voor hem. Hij kon er alleen maar naar kijken hoe de bal tergend langzaam de lijn over rolde. Weer dat magere applaus vanaf de tribunes. Zelfs het publiek leek verveeld door het gemak waarmee we de bal in het net legden. Kazim-Richards was nog niet klaar. Kort na rust, in de 49e minuut, kwam Denizlispor nog even met een verlaat wraakgevoel opzetten. Yusuf Mert Tunç kopte de bal binnen vanuit punt-blank range. Nou ja, goed voor de statistieken. Ze wisten waarschijnlijk zelf ook dat het geen verschil zou maken. En inderdaad, amper drie minuten later was het weer Colin die vanaf de stip toesloeg. 4-1. Hoe verzin je het? Een lachwekkende penalty en de keeper stond erbij alsof hij liever in het gras lag te slapen. Kurtulan maakte het af met een weergaloze knal in de 55e minuut. Hij schoot laag en hard, met een precisie die bijna onmenselijk leek. 6-1. De spelers van Denizlispor hadden zich ondertussen al half omgedraaid, klaar om de kleedkamer in te lopen en deze nachtmerrie achter zich te laten. Het publiek, wat er nog van over was, klapte mechanisch. Ze wisten dat dit een vernietiging was, maar dat boeide niemand. Het enige wat nog interesse opriep, was hoe snel de wedstrijd afgelopen zou zijn. Het eindsignaal kwam eindelijk. 6-1. De spelers liepen van het veld alsof ze net hun zaterdagklus hadden afgerond, klaar voor een biertje of wat ook maar op het programma stond. Geen heroïek, geen triomf, alleen die slepende verveling die komt met absolute dominantie. Reacties en dergelijke. Spoiler 4 uur geleden zei Marius: Qua voetballend vermogen niet de meest aantrekkelijke keuzes. Qua bestemming valt het daarentegen allemaal wel mee. Behalve Bulgarije dan misschien. Uitgezonderd van bepaalde contreien in de zomer ga je daar niet heel vrolijk van worden denk ik. Maak je trouwens geen zorgen over de toon. Die is wat mij betreft prima in balans. Het is in ieder geval nooit saai in het leven van die arme John. Qua toon vind ik het af en toe lastig, maar goed, dat is de vloek van het altijd goed willen doen. 2 uur geleden zei Kyrill: Ik ben weer helemaal bij! Gewoon Jamaica doen, hoeveel erger dan Turkije kan het Maar ik zie het wel, Bulgarije is sowieso gevaarlijk maar dat was Cyprus ook al hehe Nog even over de een na laatste update, John laat idd te makkelijk zijn vrienden vallen, dat is idd kut en slecht. Als John niet zou doen, zou ie zelf nog veel meer problemen komen/krijgen... We gaan in ieder geval een avontuur tegemoet, dat is alles wat ik verklap Tags voor @Djurovski @ElMarcos @Marius @spoedt @Rikkert90 @Kyrill @Titan @Kevinreijnen Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Marius Geplaatst 21 oktober Share Geplaatst 21 oktober Ferme uppercut nog om uit te delen, ondanks dat het de laatste loodjes zijn en de motivatie ook al op vakantie vertrokken is. Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Kyrill Geplaatst 21 oktober Share Geplaatst 21 oktober Simpele en goede overwinning! Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Djurovski Geplaatst 21 oktober Share Geplaatst 21 oktober (bewerkt) Hmmm Jamaica rum en wiet niet echt wat John nu nodig heeft of juist wel het is maar hoe je het bekijkt. Bulgarije, Roda kloon niet aan beginnen. Of het de club moet in de buurt van Sunny Beach zijn. Dat kan nog wel leuk worden. Guatemala MS13 daar vallen die Georgiërs nog in het niet. Saai gaat het waarschijnlijk niet worden. Die oom heeft wel goede uitspraken! 21 oktober bewerkt door Djurovski Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Nom de Guerre Geplaatst 21 oktober Auteur Share Geplaatst 21 oktober (bewerkt) CCCLXX. Altijd weer die Kevins… De 6-1 overwinning van gisteren was spectaculair geweest, maar vandaag leek dat ver weg, als een vervaagde herinnering van iemand anders. Ik was niet op zoek naar vreugde, naar het vieren van de triomf. Nee, dat was voor de spelers, de fans, mensen die zich nog ergens druk om maakten. Voor mij was er alleen de leegte. Diezelfde leegte die ik probeerde te vullen met wat dan ook. Alcohol, vrouwen, snelle genoegens die nauwelijks de tijd kregen om zich vast te klampen aan iets wat op emotie leek. En dus zat ik daar, op het dak van 16 Roof, bovenop de stad die ik verachtte, terwijl de nacht zich langzaam verspreidde over Istanbul. De koele lucht die van de Bosporus af waaide, de vage lichten van de stad die weerkaatsten op het water beneden. De bar was precies zoals je het zou verwachten. Designstoelen waar je bijna een hernia van kreeg als je er langer dan vijf minuten op zat. Het soort plek waar mannen in strak gesneden pakken zaten te lachen om grapjes die niet grappig waren, waar vrouwen deden alsof ze geïnteresseerd waren in hun gesprekspartners, terwijl hun ogen voortdurend op zoek waren naar een betere optie. Hier kwam men niet om te genieten, maar om gezien te worden. Een houding die me net zo goed paste als het glas whisky dat ik strak in mijn hand geklemd hield. Niemand hier kende me, en dat was precies hoe ik het wilde. Een anonieme schaduw in een ruimte vol lichten. Wie deed me wat? Mijn team had gewonnen, de fans juichten, maar binnenin was alles hol, leeg. Het gat dat langzaam maar zeker steeds groter werd, had niets te maken met voetbal, niets met winnen of verliezen. Het was een kwestie van bestaan. Bestaan zonder betekenis. En alles wat ik nodig had om die leegte te verdoven, was hier te krijgen. Geld op de toonbank, een knik naar de barman, en de avond zou eindigen in een wazige mist van vergeten momenten. Natuurlijk was het een Kevin. Het kon ook niemand anders zijn. Kevins zijn als kleine aasgieren; altijd rondcirkelend, op zoek naar hun kans. Je weet wat voor type: gladde praatjes, een lach die net iets te lang blijft hangen, de illusie van oprechtheid. Ze geven je net genoeg aandacht om je op je gemak te stellen, tot het moment dat ze alles hebben wat ze willen en weg zijn voordat je beseft dat je met de gebakken peren zit. Kevins... Ik had geen idee hoe hij heette op dat moment, en eerlijk gezegd kon het me ook niet schelen. Mijn aandacht was ergens anders, ver weg van dit decor. Terwijl ik op mijn telefoon scrolde, langs de standen van de Eredivisie, hoorde ik een stem die net iets te vrolijk klonk, alsof hij wist dat hij ging winnen nog voordat het spel begonnen was. "Nederlander?" Ik keek op, licht geïrriteerd. Zijn gezicht was dat van een man die nooit een slechte dag had gehad, of tenminste deed alsof. Een gemakkelijke glimlach, tanden te wit om echt te zijn, en ogen die je niet echt aankeken, maar eerder door je heen keken. Een blik van iemand die altijd een stap verder dacht, nooit echt luisterde, maar gewoon wachtte op het juiste moment om zichzelf weer in het gesprek te gooien. "Ja," mompelde ik, zonder veel enthousiasme. Mijn cynisme druipte van elk woord, maar dat leek hem niets te doen. Kevins hebben geen radar voor afwijzing. Ze zien het niet, voelen het niet, of ze negeren het gewoon omdat ze weten dat ze vroeg of laat toch krijgen wat ze willen. "Ah, leuk man! Ben ik ook. Kleine wereld, hè?" Hij lachte op een manier die bedoeld was om aanstekelijk te zijn, maar het werkte niet. Ik keek naar zijn mond, die zich verder opende alsof hij zijn overwinning al had binnengehaald. Aandacht, dat bleek uiteindelijk het sleutelwoord. Menselijke interactie, de illusie van oprechtheid die voor even de leegte vulde. Het was geen diepe connectie, maar iets oppervlakkigs, als een pleister op een open wond. Maar op dat moment voelde het alsof het werkte. We raakten aan de praat, Kevin en ik, zijn woorden klotsten tegen mijn hersenen als lauwe soep. Hij vertelde verhalen waarvan ik wist dat ze half verzonnen waren, maar het kon me niets schelen. We dronken. We dronken nog meer. Op een gegeven moment lag mijn creditcard op de bar, alsof die het enige was dat nog voor enige legitimiteit zorgde in die hele vertoning. Drank, nog meer drank. Het soort drank dat je niet eens lekker vindt, maar waar je wel van blijft drinken omdat het de leegte heel even opvult. Er kwam ook eten, vet en zout, perfect om de alcohol binnen te houden zonder dat je lichaam te snel protesteerde. Tegen de tijd dat we halverwege de avond waren, hingen er ook wat jonge vrouwen om ons heen. Die Kevins hebben daar een talent voor, het aantrekken van mensen, zoals een lamp insecten aantrekt die uiteindelijk verbranden in het licht. Ik voelde mijn gemoedstoestand opklaren, niet door hun gezelschap, maar door de gedachte dat dit misschien was wat ik nodig had om even niet te denken. Aandacht. Aandacht van mensen die er niet toe deden, en dat was precies het punt. We lachten, we gooiden nog meer drank naar binnen. Kevin keek me steeds aan met die lach van hem, de lach die zei: "We hebben het toch goed zo, hè? Wie geeft er nog om morgen?" En daar was het. Het was niet de drank. Het was niet de vrouwen. Het was die vraag in mijn hoofd. "Wie geeft er nog om morgen?" Op een gegeven moment, terwijl we daar zaten met die vrouwen die de aandacht absorbeerden alsof ze het zuurstof was, begon Kevin meer los te laten. Zijn woorden werden slordiger, zijn lach wat gedwongen. De charme was nog niet weg, maar het begon door te schemeren. Die vlotte babbel die me aan het begin nog had ingepakt, had inmiddels een schurend randje. Je kent het wel: het moment waarop de façade begint af te brokkelen, maar je te ver heen bent om het je echt te kunnen schelen. Ik keek naar hem terwijl hij alweer een nieuwe fles liet aanrukken. Zijn ogen glinsterden, maar niet van plezier. Meer van een soort koortsige, onrustige energie, alsof hij geen idee had wat hij met zichzelf aan moest. Die glimlach, altijd die verdomde glimlach, alsof hij je ervan wilde overtuigen dat het leven één groot feest was en dat we daar samen middenin stonden. Maar ik wist het wel beter. Kevins waren goed in het creëren van schijnwereldjes. Het probleem was alleen dat je vroeg of laat wakker werd en met een kater zat op een plek waar je niet wilde zijn. De vrouwen om ons heen lachten, maar het was dat soort lach die je alleen hoort als er drank in het spel is en niemand echt om iets geeft. Hun ogen waren al net zo leeg als die van Kevin. Geen emotie, geen interesse. Alleen maar de verwachting van wat er nog uit de avond te halen viel. Ze streken door hun haar, zeiden iets flirterigs, maar het was allemaal een grote nepvoorstelling. Net als alles om me heen. Ik nam een slok van mijn glas, maar het had geen smaak meer. Het was gewoon vloeistof die langs mijn keel gleed. Misschien was dat het probleem. Niets had nog smaak. Kevin bleef praten, zijn stem was nu lager, haast samenzweerderig. Hij begon over zaken. Altijd die zaken. Hoe hij wel wat regelde hier en daar, hoe hij contacten had die "alles voor elkaar konden krijgen". Hij begon met namen te gooien, mensen die ik niet kende, plekken waar ik nooit zou komen. Maar ik knikte. Want dat deed je met Kevins. Je knikte en speelde mee, tot je in de val liep. Ik knikte en bleef drinken, al proefde ik er niks meer van. Kevins verhalen werden intussen steeds groter, steeds vager ook. Namen die net zo goed uit een slecht gangsterboek konden komen, deals die hij had gesloten, maar die niemand ooit gezien had. Je kent het wel: verhalen die alleen maar indruk maken op iemand die te diep in het glas heeft gekeken. En dat was ik inmiddels, tot over mijn oren. "Ja, ik kan hier alles fixen, man. Werk, vrouwen, auto’s... maakt niet uit," zei Kevin met die half zelfgenoegzame grijns die zo typerend was voor het type. Hij zette zijn glas neer met een klap alsof hij daarmee een statement maakte. Alsof zijn bravoure op dat moment iets waard was. Ik glimlachte zwakjes terug, uit pure beleefdheid of misschien omdat ik geen energie meer had om wat anders te doen. De vrouwen hingen nog steeds om ons heen, zoals motten naar een vlam. Ze grinnikten af en toe, nipten aan hun drankjes, maar hun ogen stonden leeg, afwezig. Kevin trok een van hen naar zich toe, zijn hand rustte even op haar onderrug alsof hij haar al jaren kende, maar haar ogen vertelden een ander verhaal. Hij kneep zijn ogen tot spleetjes en keek me aan. "Jij moet eens mee naar Astana komen, John. Echt man, dat is dé plek voor jou. Grote kansen daar, echt waar. Ik ken mensen." Die laatste zin was als een mantra geworden. Hij kende altijd mensen, had altijd connecties die plots op het juiste moment tevoorschijn kwamen, maar als puntje bij paaltje kwam, verdween hij altijd even snel weer uit beeld. Ik zette mijn glas neer, voelde de leegte die weer langzaam opkwam. Al dat gepraat, al die illusies, al die mensen om me heen die nergens toe deden... het was allemaal lucht. En ik? Ik zat vast. Ik wist dat dit nergens naartoe ging, dat ik in een vicieuze cirkel rondjes draaide. Toch bleef ik zitten. Want wat was het alternatief? Uiteindelijk werd het wel duidelijk wat de bedoeling was. Een van de meisjes pakte mijn hand en trok me half mee richting het toilet. Ik mompelde nog iets als een protest, iets over mijn creditcard die op de bar lag. Maar zij, met die half speelse, half berekenende glimlach op haar gezicht, keek me aan alsof ze precies wist wat ze deed. Haar vingers klemden stevig om mijn pols, terwijl ze een ondeugende glimlach op haar lippen toverde. Het soort glimlach dat je waarschuwt, maar waar je toch in meegaat, tegen beter weten in. Kevin, de parasiet die hij was, gaf me een joviale klap op de schouder, zijn grijns nog groter dan de hare. "Relax, John, ik bewaak het fort wel," zei hij met een bulderende lach, alsof hij al precies wist waar dit naartoe ging. De manier waarop hij het zei, die zelfgenoegzaamheid in zijn stem, maakte meteen duidelijk dat ik beter had moeten weten. Maar ja, beter weten en ernaar handelen zijn twee heel verschillende dingen. Ik keek nog even om naar de bar, naar mijn creditcard die daar lag, bijna smekend om me eraan te herinneren dat dit een slecht idee was. Maar ik liet me meevoeren, terwijl Kevin met die brede grijns naar de barman knikte. "Another round, on John!" hoorde ik hem roepen, zijn stem verloren in het geroezemoes van de bar. De ontmoeting in dat benauwde damestoilet had iets bijna clichématigs, als een scène uit een slechte film waarbij de held onwaarschijnlijk fortuinlijke avonturen beleeft. Het meisje, met haar rode lippen en een hongerige blik, had een air van wanhopige spontaniteit die enkel in dergelijke overgeproduceerde momenten lijkt te bestaan. Terwijl ze me daar besprong, met een soort honger in haar ogen die je alleen ziet bij mensen die iets te bewijzen hebben of iets te verliezen, kon ik niet anders dan cynisch grijnzen. Hier zat ik dan, aangedreven door de dunne lijn tussen impuls en verplichting, terwijl mijn gedachten uitgingen naar mijn achtergelaten creditcard. Kon liefde gekocht worden? Wellicht niet, maar lust was duidelijk te huur, en mijn bankpas was het perfecte onderpand. Haar kussen waren hevig, maar de echtheid ervan was even tastbaar als de mist in Istanbul. Dit was geen liefde, dit was theater. En zoals elk goed theaterstuk, draaide het allemaal om de show, niet om de emotie. Het damestoilet was helaas allesbehalve een romantisch decor, met haar onwelriekende geur en de krakende deurtjes die hun beste tijd al lang hadden gehad. Maar de jongedame, met haar donkere haar wild om haar gezicht gedrapeerd, leek zich daar niets van aan te trekken. Ze was impulsief, bijna roekeloos in haar daden, alsof de beschutting van het hokje ons in een andere wereld plaatste, ver weg van de realiteit van creditcards en cynische gedachten. Ze drukte me tegen de koele metalen wand van het hokje, haar ademhaling snel en onregelmatig. Haar lippen vonden de mijne met een urgentie die me enigszins verbaasde, alsof ze iets probeerde te bewijzen of misschien iets te vergeten. Onder de druk van haar lichaam, dat hevig tegen het mijne drukte, kon ik de kille tegels achter me voelen, elk patroon ongemakkelijk in mijn rug gegrift. Terwijl haar handen gretig over mijn kleren gleden, mij haastig uit mijn voorgefabriceerde schulp trokken, bedacht ik me hoe banaal en toch opwindend deze situatie was. Geld had ons hier gebracht, een simpele transactie vermomd als een moment van passie. Het was de wereld op zijn kop, waar echte gevoelens werden verduisterd door het snelle ritme van begeerte en consumptie. En terwijl ze me stevig vasthield, alsof ze me nooit meer wilde laten gaan, wist ik dat dit niets meer was dan een spel. Een spel dat we allebei speelden, met regels die niet meer dan oppervlakkig begrepen werden. In dat krappe toilethokje, dat meer leek op een decor uit een goedkope thriller dan een plek voor romantische escapades, had de jongedame plaatsgenomen op mijn schoot. Schrijlings, als een amazone die klaar was om de teugels in handen te nemen van wat ongetwijfeld een wilde rit zou worden. Haar kussen waren hongerig, doordringend, alsof ze probeerde binnen te dringen in elke vezel van mijn zijn, of misschien was het gewoon de alcohol die haar techniek aanscherpte. Ze greep mijn gezicht met beide handen, haar vingers koud en enigszins klam, een schril contrast met de warmte van haar lippen. Haar ogen, donker en glanzend in het zwakke licht dat door de spleet boven de deur glipte, keken me doordringend aan. Het was een blik die evenveel zei over haar eigen verlangens als over de absurditeit van onze situatie. Elk zacht zuchtje van haar tussen de kussen door leek geladen met een cynisme dat de zoetheid van de momenten maskeerde. We waren hier, in dit hokje, samen in een dans die even oud was als de tijd zelf, gedreven door basale behoeftes die verpakt waren in het flinterdunne vernis van spontaneïteit. En hoewel elke kus dieper en veeleisender werd, was er een deel van mij dat zich bewust bleef van de absurditeit van dit alles, van de voorgeprogrammeerde ontsporing die zich ontvouwde in de beslagen lucht van een openbaar toilet. Het meisje, wiens naam ik nog steeds niet wist en die ook geen aanstalten maakte om die vrij te geven, trok een klein zakje uit de zak van haar te strakke jeans, waaruit ze behendig een lijntje wit poeder op haar huid vormde, precies tussen haar borsten. De uitnodiging was duidelijk, en de implicatie nog duidelijker. Mijn aarzeling was merkbaar, slechts een paar seconden waarin het gezicht van Gökhan door mijn gedachten flitste, de man die aan zijn einde kwam door dergelijke excessen. Maar de roep van het wilde, de roekeloze jeugdigheid van #YOLO, die oom Berry zo minachtte maar stiekem bewonderde, trok me over de streep. Met een zucht die zowel resignatie als anticipatie uitstraalde, liet ik me voorover vallen. Mijn gezicht verdween tussen de opgewekte welvingen van haar borst. De geur van haar parfum mengde zich met de scherpe prikkel van het poeder. Met een snelle beweging van mijn neusgaten snoof ik het poeder op, een daad van impulsiviteit die zowel mijn wanhoop als mijn behoefte aan vergetelheid weerspiegelde. Haar huid was warm tegen mijn wangen; haar lach, toen ik mijn hoofd optilde, was zowel triomfantelijk als spottend. Het effect was onmiddellijk. Een brandende sensatie door mijn neus, gevolgd door een plotselinge helderheid die elke gedachte aan cynisme of consequenties leek uit te wissen. Hier, in dit benauwde toilethokje, leek de wereld zich te vernauwen tot het hier en nu, tot de glinstering in haar ogen en de onmiskenbare realiteit van mijn eigen zelfdestructie. De euforie, opgewekt door het opgesnoven poeder, was bijna tastbaar, een onmiddellijke, bedwelmende rush die door mijn lichaam golfde. Het voelde alsof er een schakelaar werd omgezet in mijn brein, alles werd helderder, de kleuren intenser, en elk geluid werd een symfonie. Mijn hart bonkte in mijn keel, niet alleen van de drug, maar ook van de adrenaline die met elke seconde heviger door mijn aderen scheen te stromen. De ruimte in het toilet, die eerder zo benauwd en beperkend had geleken, transformeerde in een oase van mogelijkheden. De muren leken terug te deinzen, waardoor het hokje groter aanvoelde, alsof het zich uitbreidde met mijn plotseling opgeblazen ego. De jongedame, nog steeds schrijlings op mijn schoot, keek naar me met een mengeling van amusement en uitdaging, alsof ze mijn reactie wilde peilen. Ik lachte hardop, een roekeloze, schorre lach die meer weg had van een kreet. Het was het geluid van een man die de controle had losgelaten, die zich overgaf aan het moment zonder na te denken over de gevolgen. Het poeder had de zware deken van cynisme die altijd over mijn schouders had gehangen, weggevaagd en vervangen door een roekeloze onverschilligheid voor de toekomst. In die momenten van chemisch opgewekte extase, leek niets anders belangrijk. De problemen van de wereld, mijn wereld, leken onbeduidend en ver weg. Het was een vlucht, niet alleen uit de realiteit, maar ook uit mezelf, een kortstondig ontsnappen aan de bittere smaak van mijn eigen bestaan. Terwijl ik daar achteroverleunde op de koude tegels van het damestoilet, met het witte poeder nog nazinderend in mijn neus, nam het meisje het heft in handen en niet alleen het heft. Haar handen, behendig en doelgericht, frunnikten aan mijn broek alsof ze met een kerstcadeau bezig was. Zonder enige aarzeling trok ze mijn broek naar beneden, en ik voelde de koele lucht van de ruimte tegen mijn huid. Ik sloot mijn ogen, deels uit genot, deels om niet direct geconfronteerd te worden met de realiteit van mijn keuzes. Haar lippen sloten om mij heen, warm en uitnodigend, terwijl haar tong behendige bewegingen maakte. Ik kon het niet helpen maar even dacht ik aan Mel, aan Eleni, aan wat ze van deze situatie zouden vinden. Maar dit meisje, wiens naam ik waarschijnlijk nooit zou weten, was er nu, en dat was genoeg. Ze was geen liefde, geen romantiek, maar een tijdelijke verlichting van de leegte en de zelftwijfel die me normaal gesproken vergezelden als een trouwe hond. Haar aanwezigheid, haar daden, waren als een pleister op een wond die niet zou genezen, maar voor nu was het voldoende. Het was niet de vaardigheid of de passie die je zou ervaren met een geliefde, maar eerder de mechanische efficiëntie van iemand die wist wat ze deed en dit enkel voor het moment deed. En op dat moment, met de muziek gedempt door de deur en het zachte schuifelen van haar bewegingen, was het precies wat ik nodig had. Ik stond mezelf toe te vervallen in het moment, gedicteerd door de roes van het poeder en de onmiskenbare vlucht van mijn geweten. Terwijl de climax naderde, herinnerde ik mij de woorden van oom Berry. “Een heer laat de dame zelf beslissen waar jij klaarkomt.” Maar in deze grimmige en halfverlichte toiletruimte voelde ik me ver verwijderd van enige vorm van heerschap of hoffelijkheid. Dit was de ruwe realiteit, zonder versiersels of excuses. Met een ongeremde en bijna beestachtige vastberadenheid greep ik haar haar, donkere lokken die door mijn vingers gleden als nachtelijke schaduwen. Ik trok haar hoofd naar beneden, haar weerstand negerend, haar verstikte protesten dempend onder de dwang van mijn handen. De rauwe realiteit van mijn acties was niet te verbergen, en terwijl ik voelde hoe ze worstelde om adem te halen, liet ik los, fysiek, maar nooit geheel emotioneel. De finale was abrupt, bijna mechanisch in zijn executie. Terwijl mijn ademhaling zwaar was en mijn hart tegen mijn ribben hamerde, schoot ik mijn last als een salvo in de nacht, direct en zonder omwegen, haar keel in. Het was een daad van cynische bevrijding, ver verwijderd van liefde of tederheid, een moment gekenmerkt door de donkere tinten van zelfzucht en bevrediging. Toen het voorbij was, liet ik haar los, en zij trok zich snel terug, hoestend en naar adem snakkend. De stilte die volgde was ongemakkelijk, beladen met de echo’s van mijn daden. Ik voelde geen triomf, slechts de holle leegte van een overwinning die niets oplost. Het was een moment van pure ontsnapping, verpakt in de schaduwen van wat eens menselijkheid leek. Het meisje keek me aan met een blik die voor velen fataal zou zijn geweest. Haar ogen, donker en fel, vertelden me alles wat ik moest weten. Ze was niet blij, dat was zeker. Maar op dat moment? Kon me geen bal schelen. Ik was nog altijd in de greep van het poeder, van de euforie die als een warme gloed door mijn aderen vloeide. Haar woede was niets meer dan een zacht geruis in de achtergrond, een voetnoot in mijn persoonlijke verhaal van zelfzucht. "Go freshen up, you got a little something here." Mijn stem klonk onverschillig terwijl ik naar haar kin wees, waar een dunne straal was achtergebleven, als een smet op haar trots. De grijns die zich op mijn gezicht nestelde was even hard als de werkelijkheid waarin ik me bevond. Cynisch, koud, zonder enige emotionele ballast. Ze wierp me een laatste blik toe, vol woede, maar het maakte me niets uit. Het was alsof ik naar een storm in de verte keek, indrukwekkend, maar ver genoeg weg om geen enkel effect op me te hebben. "I’m heading back to the party," zei ik achteloos, terwijl ik me al van haar afwendde en mijn kraag recht trok. De muziek, de drank, de roes van het moment, dat was alles wat er nog toe deed. Haar aanwezigheid, haar gevoelens? Onbelangrijk. Toen ik de bar opnieuw betrad, sloeg de desoriëntatie meteen toe. De lampen, de muziek, alles leek harder, feller. Ik keek om me heen, probeerde de meiden en Kevin te vinden, maar het werd al snel duidelijk: ze waren verdwenen. Het was alsof ze opgelost waren in de rook en het zweet van de nacht. Crap. Ik strompelde naar de bar, nog half in een waas van euforie en verdoving. "My credit card," mompelde ik tegen de barman. Hij trok een gezicht, een mengeling van spijt en schampere onverschilligheid. "Your friend said you forgot it, so he took it for you, sir." De woorden klonken nog even na in mijn hoofd, alsof hij me net had verteld dat de wereld verging. Fucking Kevins. Natuurlijk. De charmes, de lachjes, de vlotte babbel; nu weg, met mijn creditcard. Begrijpelijk van de barman, die waarschijnlijk dacht dat hij me een dienst had bewezen. Maar wat hij had gedaan was me beroofd van mijn enige toegang tot geld, en daar stond ik dan, een volslagen idioot in een hippe bar in Istanbul, opgelicht door een Kevin. Natuurlijk. Ik balde mijn vuisten onder de bar, voelde de woede langzaam borrelen, maar wat kon ik doen? Altijd weer die fucking Kevins. Reacties en dergelijke. Spoiler @Kevinreijnen ik hoop dat je niet te zeer geschoffeerd bent door je gastrolletje 18 uur geleden zei Marius: Ferme uppercut nog om uit te delen, ondanks dat het de laatste loodjes zijn en de motivatie ook al op vakantie vertrokken is. Sportief verloopt alles crescendo, dat is zeker waar. 16 uur geleden zei Kyrill: Simpele en goede overwinning! Ik mag niet klagen. Sportief gaat het altijd best wel lekker, vandaar dat ik er een hoop drama bij moet verzinnen. 15 uur geleden zei Djurovski: Hmmm Jamaica rum en wiet niet echt wat John nu nodig heeft of juist wel het is maar hoe je het bekijkt. Bulgarije, Roda kloon niet aan beginnen. Of het de club moet in de buurt van Sunny Beach zijn. Dat kan nog wel leuk worden. Guatemala MS13 daar vallen die Georgiërs nog in het niet. Saai gaat het waarschijnlijk niet worden. Die oom heeft wel goede uitspraken! MS13 is wel een interessant scenario, nietwaar? Tags voor @Djurovski @ElMarcos @Marius @spoedt @Rikkert90 @Kyrill @Titan @Kevinreijnen 22 oktober bewerkt door Nom de Guerre Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Djurovski Geplaatst 21 oktober Share Geplaatst 21 oktober Absoluut maar of dat goed is voor John? De verhalen zullen dan iig niet saaier worden. Hmm dacht eerst even bij veel drank is dat wel slim om mee de toiletten in te gaan wanneer je niet hoeft te pissen maar dan komt het wonderpoeder. Negatief plus negatief is wat positiefs. Oei die Kevin is wel een klootzak zeg Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Marius Geplaatst 21 oktober Share Geplaatst 21 oktober Hoorde de dame in kwestie gewoon niet bij Kevin? Wellicht een Cindy? Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Nom de Guerre Geplaatst 22 oktober Auteur Share Geplaatst 22 oktober CCCLXXI. Money makes the world go round Ik besloot eerst mijn pleedate op te sporen. Ze had me zojuist nog op het damestoilet onder handen genomen, maar nu was ze net zo spoorloos als Kevin. Natuurlijk. Alsof ze van tevoren hadden afgesproken om na hun laatste slok de aftocht te blazen. Mijn geduld was op. De vogel was gevlogen en ik kon wel janken van woede. Het enige wat ik nu nog kon doen, was mijn creditcard blokkeren via mijn telefoon. Gelukkig was ik nog niet zo ver heen dat ik dat niet meer kon. Maar toen ik naar de laatste transacties keek, draaide mijn maag zich om. Duizenden euro’s. Duizenden. Ze hadden de hele avond geleefd als royalty op mijn kosten. Champagnes, dure cocktails, eten dat nooit op tafel was gekomen, maar waarschijnlijk bij hen thuis in een doggybag belandde. Fucking Kevins. Hoe konden mensen zo zijn? Die glimlach, dat zelfverzekerde gebabbel, allemaal bedoeld om me leeg te zuigen, letterlijk en figuurlijk. Het enige waar ik nu aan kon denken, was wraak. Mijn handen trilden. Niet van angst, maar van pure, rauwe woede. Ik wilde iemand pijn doen. Nee, ik wilde meer dan dat. Ik wilde iemand zien lijden, de angst in hun ogen zien terwijl ze zich realiseerden dat ze met de verkeerde persoon hadden gespeeld. Dat moment, dat fractie van een seconde waarin ze beseffen dat de jager plotseling de prooi is. Daar verlangde ik naar. Ik liep naar de rand van het dakterras en staarde uit over de straten van Istanbul, de koude nachtwind in mijn gezicht. Alles in mijn hoofd draaide om een enkele gedachte: wraak. Als je wilt weten waar je mensen kunt vinden in het nachtleven, dan is de politie de laatste plek waar je aanklopt. Nee, je gaat naar het voetvolk, naar de mensen die het echte werk doen: de barmannen, de uitsmijters, de serveersters. Zij zijn de ogen en oren van de stad, de schaduwen waarin de geheimen van de nacht zich ophopen. Iedereen denkt dat de managers alles weten, maar de waarheid is dat ze zo ver van de actie afstaan dat ze net zo goed achter hun bureau kunnen blijven zitten. Het personeel op de vloer, die gasten wisten waar je op moest letten. En met voldoende smeergeld? Dan praten ze ook. Niemand is loyaal als je een paar biljetten onder hun neus duwt. Het is net als met die creditcard, alles is te koop, als je maar weet hoe je moet betalen. Ik ging naar de bar en bekeek de barman van die avond. Zijn gezicht stond net zo moe als de sfeer in de club. Hij kende het spelletje, had het vaker gespeeld dan hij zou toegeven. Ik leunde naar hem toe en legde een paar euro’s op de toog, voldoende om zijn aandacht te trekken, maar niet zo veel dat hij meteen dacht dat ik wanhopig was. "Kevin, remember? Dutch guy, smooth talker. He ran off with my credit card. Where do I find him?" De barman keek naar de biljetten, zijn gezicht een ondoorgrondelijke muur van vermoeidheid en onverschilligheid. Een man die alles had gezien, maar niks liet merken. Hij bewoog zijn ogen van het geld naar mij, en terug naar het geld. Z’n lippen bewogen niet maar ik zag het licht knikken van zijn hoofd, een fractie van een seconde. Hij kende de naam, dat was duidelijk. Iedereen kende een Kevin. Zeker in deze kringen. "Kevin, huh?" Hij sprak traag, alsof elk woord hem geld kostte. "I might know someone like that." Zijn stem was laag, gruizig, de klank van iemand die al te vaak met types als Kevin had gedeald. De barman hield zijn ogen nog steeds strak op de biljetten gericht. Hij speelde het spel zoals je verwacht van iemand die elke nacht verraad en verloren dromen aan de bar voorbij zag komen. Ik schoof nog een biljet naar hem toe, net iets sneller dan de eerste keer, alsof ik zijn geduld testte. "I bet you do." Een bijna onmerkbare glimlach speelde om zijn mond, maar het was meer een zenuwtrek dan iets vriendelijks. Zijn hand gleed soepel over de toog, greep de biljetten zonder ook maar een hint van schaamte. Dit was geen morele kwestie, dit was puur business. Hij was geen man van principes, hij was een man van kansen. Zonder zijn ogen op mij te richten, leunde hij wat naar voren en zei zachtjes: "They hang out at a dive bar near here, Divan Pub. You might wanna check there." Het verraad was bekrachtigd, de transactie afgerond. Divan Pub. De naam voelde aan als een plek waar je kon relaxen, een plek waar Kevin ongetwijfeld zijn weg had gevonden. Ik knikte. Wraak was nu een kwestie van tijd. Ik zou zijn rust gaan verpesten. Reacties en dergelijke. Spoiler 14 uur geleden zei Djurovski: Absoluut maar of dat goed is voor John? De verhalen zullen dan iig niet saaier worden. Hmm dacht eerst even bij veel drank is dat wel slim om mee de toiletten in te gaan wanneer je niet hoeft te pissen maar dan komt het wonderpoeder. Negatief plus negatief is wat positiefs. Oei die Kevin is wel een klootzak zeg Kevin is wel volledig fictief hier, niet gerelateerd aan @Kevinreijnen of hoe ik hem zie 14 uur geleden zei Marius: Hoorde de dame in kwestie gewoon niet bij Kevin? Wellicht een Cindy? Een "Kevin" heet bij ons in de vriendengroep normaliter een "Dylan" en een "Cindy" een "Shanaya", maar ik snap wel een beetje wat je bedoelt. Elke vriendengroep heeft er wel zo eentje, toch? De Kevin, de Dylan, de Michel; de naam maakt geen bal uit. Het gedrag is universeel. Je weet wel, altijd vooraan staan met een grote mond, de gladde praatjes, de vlotte babbel. De man die elk gesprek domineert met zijn meningen alsof hij net uit een TED Talk is gestapt. Maar zodra het tijd is om iets echt te doen, iets wat daadwerkelijk van waarde is, zijn ze als sneeuw voor de zon verdwenen. Helpen met verhuizen? Vergeet het maar. Maar natuurlijk hebben ze wél commentaar op de manier waarop anderen het doen. "Dat had efficiënter gekund," zeggen ze, alsof ze zelf niet thuis op de bank zitten te scrollen door Instagram. Een rondje geven? Ha, goeie grap. Maar wel altijd dat ene biertje van jou meepakken. Of twee. En wanneer ze eenmaal genoeg hebben gehad, vertrekken ze ineens “vroeg” naar huis. Je kent het wel, dat soort vroege vertrekkers die altijd nét verdwijnen voordat het hun beurt is om wat terug te geven. Het delen van de rekening? Natuurlijk, die willen ze wel delen. Tot op de komma nauwkeurig. Maar alleen als ze het goedkoopste gegeten hebben. Hebben ze de duurste steak en het beste glas wijn besteld? Dan moet het “gewoon evenredig gedeeld worden,” want, weet je, "zo gaat dat in een eerlijke vriendschap." Zo eentje dus. Het soort mens dat net genoeg doet om te blijven bestaan in je leven, maar net te weinig om ooit echt van waarde te zijn. Tags voor @Djurovski @ElMarcos @Marius @spoedt @Rikkert90 @Kyrill @Titan @Kevinreijnen Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Marius Geplaatst 22 oktober Share Geplaatst 22 oktober Wraak voor John. Na alles wat hij afgelopen tijd heeft meegemaakt, is het hem ook van harte gegund. Hopelijk kan hij Kevin eens goed te grazen nemen. Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Kyrill Geplaatst 22 oktober Share Geplaatst 22 oktober Ik ben weer up to date , grappige en leuke stukken. Die meid was een dure prostitue zeg Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
ElMarcos Geplaatst 22 oktober Share Geplaatst 22 oktober De keuzes die John heeft om zijn carrière te vervolgen zijn net zo aantrekkelijk als een bezoek aan de tandarts, maar wellicht voorkomt het opnieuw misbruik met de loop van een pistool. Voor nu lijkt er eerst wraak op het programma te staan. Al kan dat natuurlijk nooit goed aflopen. Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Aanbevolen berichten
Join the conversation
You can post now and register later. If you have an account, sign in now to post with your account.