FM 100 jaar later: LaLiga

Co8LSIp.jpg

Wat als je een blik kon werpen in de toekomst van het voetbal? Stel je voor dat je 100 jaar vooruit kon kijken en kon ontdekken welke ongelooflijke veranderingen, triomfen en verrassingen de wereld van voetbal te wachten staan. Wel, het is tijd om je voorstellingsvermogen te overtreffen en je te laten meeslepen door onze nieuwe reeks artikelen. Vandaag werpen we onze blik op het land van El Classico en ‘de rest’. We nemen de Spaanse La Liga onder de loep.

Men zegt dat nergens het voetbal zo leeft als in Engeland. Vlak Spanje niet uit. Want Spanje laat voetbal leven, met de geweldige klassiekers tussen Real Madrid en FC Barcelona, steevast twee van de beste ploegen op aarde. In de jaren ’10 van deze eeuw waren beide ploegen op hun best en werden er meerdere fantastische duels uitgevochten. Niet alleen Ronaldo tegen Messi, maar ook spelers als Xavi, Iniesta, Sergio Ramos en Karim Benzema gaven acte de presence.

Los van die toppers waren er nog zat andere ploegen die het benoemen waard zijn. Het wonder van Riazor, Deportivo de la Coruña. Valencia, met onder meer Ruben Baraja. En het Atlético van coach Simeone.

Wie anno 2122 naar de all-starteams kijkt van de clubs, ziet nog wel enkele bekende namen. Op het middenveld bij Real Madrid bijvoorbeeld, waar Aurélien Tchouameni, Eduardo Camavinga en Dejan Kulusevski nog steeds tot de beste spelers van de laatste 100 jaar behoren. Net als Pedri, Baldé, Gavi en Ferran Torres dat doen bij FC Barcelona en de naam van João Felix ook nog altijd op het sterrendoek van Atlético prijkt.

De verhoudingen lijken nationaal na honderd jaar niet eens zoveel te zijn veranderd. Sterker nog, zowel Atletico als Real Madrid en Barcelona zijn in het seizoen 2121/2122 ‘gewoon’ in de top vijf terug te vinden. Hoewel geen van de drie het afgelopen jaar kampioen is geworden, al liepen ze in het Madrileense Erik Nuñez Park de titel slechts op onderling resultaat mis. Internationaal liggen de verhoudingen wel wat anders, maar daarover later meer.

2022-2040: Barca vs. Real Madrid, deel I

Dat de sterren van Real Madrid en FC Barcelona de dienst uitmaken is niet vreemd. Bij Madrid staan ze er eigenlijk altijd wel en bij Barça hbben ze de financiële malaise nog best redelijk weten te verwerken. Sterker nog, tot 2060(!) zouden beide grootmachten alle landstitels onderling verdelen.

Zo ook dus deze eerste periode. Van de eerste achttien titels gaan er elf naar Real Madrid en zeven naar de Catalanen. Sterker nog, op twee seizoenen na verdeelden beide ploegen de twee hoogste plaatsen.

image.png.ab92c6ac688bef5f6a297f230d00ec01.png

Verder valt er weinig geks te zien. Sociedad, Atlético en Villarreal pakken wat ereplaatsen, wat ook Bilbao een keer lukt. Aan de onderkant sneuvelen weinig grote clubs, behalve opvallend genoeg Athletic Bilbao in 2030, maar zij herpakken zich razendsnel. Ook Valencia degradeert, iets dat al jaren zachtjes sluimert vindt voor het eerst plaats na afloop van het seizoen 2031-2032, maar net als in 2037-38 en 2039-40 keert de ploeg direct weer terug op het hoogste niveau.

Als we kijken naar de inkomende transfers zien we nog wel dat Real Madrid een streepje voor heeft op de blauw-rode rivaal. Alle transfers van 100 miljoen euro of meer welke plaatsvinden in deze periode komen op naam van Los Galacticos.

image.png.c4823751bdf30f59f2bd56fe566d727b.png

Omdat er in de beginjaren nog wat opvallende topscorers rondlopen, delen we deze ook graag. Wat te denken van ‘veteraan’ Julian Rijkhoff?

image.png.ffa8dd40b8fbd55e92bd3ccbf41fa7cb.png

Grote ster van dit verhaal is echter Iván Seco, de Sevillaspits die liefst zesmaal op rij topscorer werd van La Liga.

De nieuwe Señor Sevilla: Iván Seco, de ondergewaardeerde goaltjesdief

Iván Seco zag het levenslicht op 22 september 2008 in Sevilla. Seco was een rustige jongen, die vooral heel handig was, maar ook op zichzelf. Hij was rustig, secuur in alles wat hij deed en hoewel hij overal heel dik voldoende scoorde, blonk hij nooit écht uit. Hij oogde een beetje.. bleekjes, om het maar zo te zeggen.

En toch verscheen iedere keer zijn naam op het scoreformulier als hij met zijn plaatselijke club de plaatselijke amateurjeugdcompetitie overhoop speelde. Goal na goal na goal maakte Seco. Kreeg hij de bal in of rond de zestien, dan omspeelde hij meestal nog een of twee spelers om daarna met zowel links als rechts de doelman te kunnen verrassen.

Uiteindelijk leverde het Seco een plek op in de jeugdopleiding van het grote Sevilla en net na zijn zestiende verjaardag debuteerde hij voor het ‘C’ team van Sevilla. Na een paar jaar tussen het ‘C’ en ‘B’ team in te zwerven, maakte Iván Seco in het seizoen 2026-2027 vanaf de winterstop voor het eerst deel uit van de A-selectie van zijn club. Niet gek, want voor de winterstop had Seco voor Sevilla C in 20 duels 17 keer gescoord en 6 assists afgeleverd.

Na zijn debuut gemaakt te hebben, inmiddels was Seco 18 jaar oud, liep het lekker voor de spits. Met twee doelpunten in zijn eerste acht duels (allemaal invalbeurten) gaf hij direct zijn visitekaartje af. Daarna ging het hard. In het seizoen 2027-2028 kreeg hij veel meer speelminuten, hoewel hij nog niet altijd in de basis stond. In 2028-2029 stond hij wel in de basis en nóg een jaar later durfde geen coach hem meer te wisselen. Seco was een echte goaltjesdief, die het moest hebben van het op de juiste plek staan en afronden, hoewel hij ook wel eens een mannetje kon uitspelen. Hij was geen echt aanspeelpunt en ook geen snelle counterspits, maar het was een fantastische, meedogenloze spits.

Ondanks fantastische cijfers, van zijn 22e tot 27e was hij achtereen topscorer van La Liga, bleef Seco Sevilla trouw. Misschien dat dit de reden was dat hij niet heel vaak opgeroepen zou worden voor het Spaanse elftal, waar hij ook prachtige cijfers wist te overleggen. Kampioen werd hij nooit en Europees gezien pakte hij alleen de Conference League van 2033. Zevenmaal werd hij topscorer van La Liga en hij kwam tot acht doelpunten in vijftien interlands. En voor Sevilla: 791 duels en 391 goals. Totdat hij op zijn 37e afscheid nam van het profvoetbal, bijna 22 jaar na zijn debuut in Sevilla C.

image.png.a794029250c06bb93f457a8b02a6fa68.png

Iván Seco in mei 2039, tegen het einde van zijn 16e seizoen in Sevilla.

Dit tijdperk stond niet echt bol van de verrassingen, maar Europees wel. Alleen dan niet al te positief. Barcelona en Real Madrid kwamen steevast ver in de Champions League, hoewel er maar vijf finales werden gespeeld. Real Madrid was in 2025 de beste door Bayern München te kloppen en won in 2039 van AS Monaco. FC Barcelona wist één trofee te winnen, zij klopten Arsenal in 2034. Beide ploegen verloren ook één finale, want Internazionale klopte Real Madrid in 2029 en twee jaar later ging FC Barcelona ten onder tegen Paris St. Germain.

In de Europa League was Spaans succes heel gewoon, zeker toen deze Europa League net in het leven geroepen werd als opvolger van de UEFA Cup. Vanaf 2022/2023 waren de Spaanse clubs echter nergens meer. Ja, Villarreal haalde nog een keer de finale, in 2034, maar die gingen er toen af tegen Manchester United met 0-1 in een duel dat zo niet aan te gluren was dat men het er ook liever niet meer over heeft.

Gelukkig voor Villarreal en voor de fans mochten beide ploegen de finale in 2040 herhalen, maar dan een treetje lager. De Conference League werd na een bizarre slotfase gewonnen door de Spanjaarden, die tegen 10 man vlak voor tijd nog 0-1 achter stonden, maar het nog in de reguliere speeltijd om wisten te buigen tot een 2-1 zege. Het was al de derde Spaanse Conference League zege, want in 2028 liep Athletic Bilbao over Troyes heen (3-0) en in 2033 bezorgde Jens Odgaard Sevilla de cup na een rake strafschop in de verlenging tegen Wolfsburg (2-1). Daartegenover stonden overigens ook nog vier verloren finales, van Sevilla (2026 tegen Gladbach), Getafe (2027, Leicester), Real Sociedad (2031, Aston Villa) en Granada (2032, Newcastle).

image.png.84407572d9d32f64c8b301d5072260b6.png

2040-2060: Barca vs. Real Madrid, deel II

Het 2040-2060 tijdperk lijkt eigenlijk net zo te lopen als de 20 jaar hiervoor. Niet gek. Barca en Real Madrid maken al jaren de dienst uit, blabla, je kent het wel, enzovoorts.

In 2060 is het anders. Eindelijk anders. Want de 19 jaar hiervoor waren dat dus niet, maar het seizoen 2059-2060 laat zich kenmerken door twee opvallende zaken. Meest overduidelijk: Atletico Madrid wordt kampioen en is de eerste (en was ook de laatste) ‘andere’ kampioen in 39 jaar. Overigens zijn de overige seizoenen de rollen tussen Barca en Real omgedraaid. Nu waren de Catalanen de dominante factor.

image.png.00f9351bdef7a5d5e9ea2fd843f653a1.png

Het tweede ding dat opvalt: Real Madrid wordt vijfde en daardoor is het voor het eerst in 57 jaar dat niet beide ploegen in de top-3 eindigen.

image.png.ca7b96b27e45b3100f0e877a740a99d3.png

De eindstand van het seizoen 2059-2060.

Je ziet ze al opkomen: Celta de Vigo is een van de ploegen die nu wat vaker in de top te vinden is en kennen een mooie ontwikkeling. Ook Real Sociedad is een vaste klant in de subtop. Valencia is dan weer een klant in de subtop van het tweede niveau, waar ze inmiddels aan hun vijfde seizoen gaan starten. Ook Real Betis, Osasuna, Getafe en Granada zijn de wat bekendere namen in LaLiga Smartbank.

Wat verder nog opvalt heeft betrekking tot de transfers. Want de laatste zeven seizoenen is er eigenlijk geen echt grote inkomende transfer meer geweest. De Spanjaarden lijken massaal hun hand op de knip te houden, zeker in Madrid wachten ze al ruim een decennium op de volgende grote klapper.

image.png.c435e02a7cd16d764024df5e56fcefc2.png

Grootste transfers: 2040-60

Of het door de zuinigere manier van leven kwam weten we niet precies, maar feit is wel dat de laatste twintig jaar niet best waren voor de Spaanse clubs in Europa. Sterker nog, momenteel is het land afgezakt naar plek vier op de coëfficiëntenranglijst en er moet meer rekening worden gehouden met het verliezen van nog een plekje dan dat er een plekje winst kan worden geboekt.

Dit is ook wel terug te zien hoor, want er werd maar één Champions League finale gespeeld deze periode en opvallend genoeg kwam deze op het conto van Atletico Madrid. Zij wisten op Wembley de finale te winnen van Atalanta Bergamo in 2057 (1-1, winst na strafschoppen).

In de Europa League ging het wel iets makkelijker. Celta de Vigo won beide finales waar het aan deelnam (in 2050 klopte het Leipzig, in 2056 Gladbach) en ook Atletico Madrid bracht één keer de trofee mee naar Spanje, na een gelukkige zege welke in de 120e minuut tot stand kwam tegen Marseille (2-1).

Er stonden twee verloren finales tegenover. Real Sociedad kwam in 2047 tekort tegen Newcastle United en Bilbao was in ’42 niet opgewassen tegen Stade Rennes.

In de Conference League was er vooral pech. Villarreal verloor in 2042 van Liverpool in de finale, Bilbao werd twee jaar later geklopt door Watford en in 2057 kwam Tenerife tekort in hun finale tegen Tottenham.

2060-2080: Wisseling van de wacht

Eindelijk worden zaken eens overhoop gegooid en Spanje, en hoe. FC Barcelona kent nog een redelijk dominante fase, maar verdwijnt vanaf 2070 ineens van het strijdtoneel. De laatste tien jaar zijn ze geen enkele keer meer in de top 3 geëindigd en was het tweemaal aan bekerwinst te danken dat ze Europa in mochten, ondanks een achtste en tiende plaats.

Waar de verwachting was dat misschien Celta of Sociedad de eerste titel zou binnenhalen buiten de voormalige top 3 om, was het verrassend genoeg Málaga die er mee aan de haal ging.

Niet een, niet twee, maar liefst drie keer waren Los Boquerones de sterkste ploeg van Spanje. Dit gebeurt voornamelijk onder aanvoering van Alfred Drets, de 27-jarige spits die anno 2080 op 225 competitiedoelpunten staat voor Málaga, in 338 duels.

image.png.6ecdbe56f8bf8d11991176fa13e96285.png

Grote transfers blijven uit deze periode. Het nam al af, maar nu valt er slechts één grote inkomende transfer te benoemen en dat is die van Milutin Marinkovic, een middenvelder die van Everton voor 81 miljoen euro de overstap maakte naar Málaga.

Europees kent dit ook zijn weerslag. Spanje is inmiddels voorbijgestreefd door Frankrijk en staat nu op de vijfde plaats op de welbekende coëfficiëntenranking. En wederom moeten ze de ogen eerder naar beneden richten dan dat ze omhoog kunnen kijken.

De hoogtijdagen van Champions League successen liggen zo ver achter ze, dat ze alleen nog bestaan in verre herinneringen in veel betere tijden. De laatste twintig jaar spelen de Spanjaarden daar geen rol van betekenis meer.

Tenerife weet nog een Europa League op haar naam te zetten na een sprankelende finale tegen Stuttgart (2-1) in 2066. Barcelona lukt dat ook na een een overwinning op Stade Rennes in 2074, tien jaar na de nederlaag in de EL-finale tegen Watford.

De Conference League is tegenwoordig meer het niveau voor de Spaanse clubs. De eerste finale van dit tijdperk, die van 2062, wordt nog verloren door Sociedad (tegen Leicester). Daarna volgen er echter overwinningen voor Sociedad (in ’65 en ’71) en FC Barcelona (’80). Tussendoor verloor ook Tenerife overigens nog een finale, van Everton in ’78.

2080 – 2100: Catalaanse Comeback in een vervallen competitie

Na enkele jaren in de subtop te spelen in plaats van de echte top kwam Barcelona weer snel bovendrijven. In 2084 waren ze dicht bij een titel, maar in 2088 was het eindelijk wel weer raak, 18 jaar na de laatste titel. Lang duurde de opmars nu ook weer niet, want Real Madrid is vaak gewoon nog een flinke maat te groot.

Verder was ook de opkomst van Malaga van relatief korte duur. Ze werden wel nog tweemaal kampioen, maar zijn nu weer gewoon een subtopper, op gepaste afstand van de twee topteams. Ook Celta pakte haar eerste titel, wat een fantastisch volksfeest opleverde in Vigo.

image.png.afa16e7caf37c0e747e8c94d0fb5f048.png

Verder houdt het nog niet over met de Spaanse competitie. Europees gezien staat het land nog steeds vijfde, maar niet alleen de nummer zes, ook de nummer zeven staat niet heel ver weg.

Grote transfers zijn er ook al twintig jaar niet geweest en de prestaties in de Champions League zijn niet bepaald om over naar huis te schrijven. Sterker nog, de laatste 43 jaar is er geen finale meer gehaald.

In de Europa League was er evenmin succes. FC Barcelona haalde nog wel tweemaal de finale, maar verloren in 2083 van Köln en een jaar later van Watford. Ook daar is de laatste trofee 27 jaar geleden.

Kan het nog erger? Jazeker. Deze twintig jaar werd er ook geen finaleplaats in de Conference League gehaald. De Spaanse competitie is vervallen tot een subtopcompetitie, te vergelijken met de Zwitserse Super League, de Nederlandse Eredivisie en de Oostenrijkse Bundesliga.

2100 – heden: De misère zet zich voort

Onbegrijpelijk. Wie de historie van het hele Spaanse voetbal ziet moet bijna wel verrast zijn door de teloorgang van het Spaanse voetbal. Aan de andere kant, honderd jaar geleden riep men al dat hetgeen in Spanje gebeurde eigenlijk niet kon. Omkoopschandalen, miljardenleningen, gesjoemel met jeugdspelers en stadions.

Dat grote investeringen ontbreken in de laatste halve eeuw, dat is dan wel weer logisch. Toch ligt het niet aan de financiële daadkracht van de clubs. Ook de reputatie speelt mee. Je speelt voor een van de grote drie teams, Real Madrid, FC Barcelona of Real Sociedad, waarmee je om de titel en de beker kan strijden. Europees gezien is het huilen met de pet op.

Sociedad dus bij de eerste drie, want na hun eerste titel in ruim 120 jaar gaat het hard. De Baskische veelvraat snoept 10 van de laatste 14 titels af van Real Madrid.

image.png.4452c2927609042e90077a8eadd54f99.png

Maar ja, een competitie in verval is Europees nergens meer. Voor het eerst in 61 jaar wordt wel weer de finale van de Champions League bereikt, maar Real Sociedad verliest daar in 2118 met 1-0 van Manchester United.

In de Europa League is het evenmin een prijzenfestijn. Espanyol speelt in 2113 nog een finale, maar verliest met minimaal verschil van Manchester City. De allerlaatste finale kende ook een Spaans team, want in het Fortuna Sittard Stadion wist FC Zürich de beker te pakken ten faveure van Real Madrid.

Gelukkig kunnen Spaanse ploegen zich nog mengen om de Europa Conference League, waar er finales waren voor Levski, LASK Linz, Dunajská Streda en Young Boys Bern… En geen enkele Spaanse club.

Wellicht rest hier een mooie uitdaging straks, als de game online komt, om het Spaanse voetbal weer wat leven in te blazen, want het is op sterven na dood.

Transfers, records en stadions.

Wie naar de duurste inkomende transfers kijkt ziet dat er de laatste zeventig jaar geen échte klapper meer is geweest. De 100 miljoen wordt hier niet meer aangetikt, terwijl dat elders toch echt anders is…

image.png.e49037c613e0cf377a45ae4e84df41a9.png Als we een blik werpen op de stadions, dan valt onze mond open van verbazing. Barcelona speelt nog steeds in het iconische, maar flink verouderde Camp Nou. Real Madrid heeft een nieuw stadion laten bouwen en uit alle clubiconen die ze konden kiezen om het stadion naar te vernoemen, zijn ze gegaan voor Erik Nuñez, een rechtsback die tussen 2037 en 2055 tot zo’n zeshonderd wedstrijden kwam. Dat had iconischer gekund. Overigens is het stadion wel gigantisch, met plek voor liefst 130.643 toeschouwers en ze krijgen het soms nog vol ook. Het laatste jaar was de dekkingsgraad in de competitie echter slechts 82 procent. Al kan er natuurlijk niets tippen aan het Dion Donk Park.

image.png.ae008fdc682de516eb33016d2019fee0.png

image.png.e48fc91fa55595fcf327bdec4fde3931.png

image.png.f81f5c12c3b4a7a166e96f371c39ed81.png

Eerder in deze serie verschenen:

Jupiler Pro League
Wereldkampioenschappen
Bundesliga
Serie A
Ligue 1

En van onze ‘spin-off’-series:

FM 100 jaar later onderzocht: Puntenaantallen

CATEGORIEËN