Als FM’ers kijken we snel naar de beoordeling die een speler krijgt gedurende een wedstrijd. Na zestig minuten nog altijd een 6,6? Dan kom maar lekker wisselen, Pietertje. Dat is hoe we al snel denken. Diens vervanger doet het net iets beter en levert zelfs een assist af. Missie geslaagd? Nee. Want de speler die eraf moest, overlegt al weken geen denderde cijfers, terwijl het voor die positie juist de beste speler uit de selectie is. Die assist van zijn vervanger kan net zo goed een toevalstreffer zijn geweest. We pakken de data erbij om te kijken wat er aan de hand is.
Is een laag cijfer erg?
Nee, absoluut niet. Het is hooguit vervelend om te zien dat een speler van je team laag scoort, terwijl de jongens om hem heen hoog staan in de nationale ranglijsten. Een stukje onvervalste scorebordjournalistiek, eerlijk gezegd. Belangrijker is de visie waarmee je een speler het veld instuurt: wat verwacht je van hem? Moet hij doelpunten maken en assists geven of is het fungeren als schakelpunt tussen spitsen en vleugelspelers wat je voor ogen hebt voor hem? Het idee dat het eindcijfer van de speler omhoog moet, laten we dus varen. Al zullen we wel zien dat zijn gemiddelde cijfer zal veranderen; de contradictie… Een verklaring daarvoor volgt later.
Wat is het probleem?
Laten we eerst kijken naar de speler in kwestie: Marc van den Brink, 28 jaar oud en in 2029 verschenen in de jeugdopleiding van De Graafschap. Na een paar succesvolle uitleenbeurten en drie prima seizoenen in onze hoofdmacht, verdiende hij een transfer naar Manchester United. Daar kwam hij net te kort – waar hebben we dit eerder gezien als we het hebben over Eredivisie-uitblinkers die naar Manchester gaan? – en vier jaar later keerde hij voor de helft van het eerste transferbedrag terug naar Doetinchem. Logischerwijs waren de verwachtingen hooggespannen, ook bij ons.
Zoals te zien is, heeft Van den Brink zeer veel ervaring. Niet alleen in het clubvoetbal, ook op interlandniveau. Kortom, we hebben hier niet met een koekenbakker te maken. We gaan eerst kijken op welke manier hij ingezet wordt en met welk doel hij de wei in wordt gestuurd. Immers, het is van belang om uit te gaan van je spelvisie: wat moet deze jongen doen? We beginnen bij de formatie waarin Van den Brink wordt opgesteld.
Ja, er staan nog twee centrale verdedigers en een doelman achter, maar die zijn voor deze casus van ondergeschikt belang. Waar we ons in deze casus op focussen, is de centrale aanvalslinie. Aangezien er wordt gespeeld met een regista, begint daar wat ons betreft de centrale aanval al. In de praktijk zal de speler in die rol, hier ingevuld door Mateus, dicht op de aanvallende middenvelder spelen wanneer het team in de aanval is. Tegelijkertijd heeft Van den Brink met nog twee spelers te maken die zich veel in zijn zone bevinden: de valse nummer negens.
Een eerste gedachte die opkomt, is waarom wordt Van den Brink geen schaduwspits? Dat is een logische gedachte, want de inzakkende aanvallers bieden daar uitstekend ruimte voor. Echter, dat is niet de rol die we voor ogen hebben op die positie. We zijn niet op zoek naar een doelpuntenmaker. In deze formatie moeten de goals voornamelijk komen van de twee aanvallers en de twee vleugelspitsen. Van den Brink moet dus de schakel vormen tussen de aanvalslinie en de flanken. Bovendien moet hij in dienst spelen van de regista, dus tijdig ruimte maken voor diens aanvallende bewegingen.
Door naar de specifieke spelersinstructies. Hij moet het op het veld simpel houden, dus we houden het ook simpel voor de speler zelf:
De enige aanvullende taak die Van den Brink meekrijgt, is dat hij over het veld mag gaan zwerven. Het idee hierachter komt voor uit het gebruik van de regista. Deze rol kent als vaste taak eveneens het zwerven. Twee zwervende spelers op de as van het veld zouden elkaar moeten kunnen vinden en vooral ruimte voor elkaar moeten maken, zo was de gedachte.
Een blik op de statistieken
Nu hebben we een beeld van de formatie, het idee erachter, en de taken en eigenschappen van de speler om wie het draait. Uiteraard komt er voor een compleet beeld nog veel meer bij kijken: wat doen de spitsen, wat zijn de teaminstructies, ga zo maar door. Ontzettend interessant, maar we proberen de casus op dit moment klein te houden. Goed, wat waren de ‘kale’ statistieken én de rapportcijfers die Van den Brink liet noteren in de omschreven rol?
Een invalbeurt vinden we niet voldoende om een realistisch beeld te krijgen, dus daar kijken we voor nu overheen. Wat rest zijn vijf wedstrijden die onze aanvallende middenvelder van begin tot eind meedeed. Ter info nog de uitslagen. NAC (u): 3-1, Ajax (u): 2-0, sc Heerenveen (t): 4-0, UNA (t): 9-0, Odd Grenland (u): 4-1. Al met al vijf overtuigende zeges met in totaal 22 treffers. Van die 22 doelpunten kwam er één op naam van Van den Brink. Bij geen enkele goal was hij de aangever. Zijn gemiddelde rapportcijfer van deze vijf optredens komt uit op een 7,0. Dat vinden we niet bijzonder hoog, want laten we wel wezen, die 7,8 tegen UNA komt puur vanwege het feit dat hij scoorde. Oh ja, en dat doelpunt viel pas in de slotfase, net nadat UNA met negen man kwam te staan.
Op naar de keiharde cijfers. Hij verzond in totaal 211 ballen, waarvan 183 (87%) de beoogde eindbestemming bereikten. Vijf ervan (2,3%) werden als belangrijk genoteerd. Een kans creëren deed hij niet. Schieten wel. Maar liefst twaalf keer probeerde hij het en meer dan de helft ervan was tussen de palen gericht.
Wat vertellen al deze cijfers ons? Niet bijzonder veel. Ja, in de passing is Van den Brink een betrouwbare speler en hij durft het doel zo nu en dan onder vuur te nemen. Dat hij weinig kansen creëert en niet veel belangrijke passes verstuurt, maakt ons eigenlijk niets uit. Dat past precies binnen zijn rol die we voor ogen hebben.
Terug naar de formatie – wat de regista doet
De regista is de belangrijkste schakel in de formatie. Als we Van den Brink onder andere in dienst van hem laten spelen, dat moet onze regista daar de voordelen van ondervinden. Op die positie hebben we een twintigvoudig Braziliaans international staan; opnieuw geen koekenbakker. Hij is de spil van het elftal. Veel aanvallen lopen via hem, hij is degene die de regie – vanwaar anders de rolbenaming – in handen neemt. Een korte blik op zijn taken in het veld:
We willen dat de regista nadrukkelijk aanwezig is en een agressieve rol vervult. De ogen mogen gerust op hem gericht zijn. Wanneer we de bal hebben, mag hij nog verder naar voren gaan staan. Verovert de tegenstander de bal, dan laten we hem niet rustig afwachten. Nee, volle druk, vol de duels in en geen medelijden met een directe tegenstander. Als hij een filmregisseur was, zou hij Stanley Kubrick zijn; hij moet er overal vol op zitten. We werpen een blik op zijn statistieken in de wedstrijden die we zojuist bij Van den Brink al besproken.
In vier wedstrijden stonden Van de Brink en de regista samen op het middenveld. Hierin kwam Mateus (de regista) tot een gemiddeld rapportcijfer van 7,3 en tot 300 passbewegingen, waarvan er 261 (87%) een medespeler bereikten. Zeven daarvan kregen het predicaat belangrijk. Relatief net zo veel als Van den Brink (2,3%) maar in absolute aantallen nèt iets meer. Hij creëerde daarnaast één kans. Ook niet bijzonder veel. Achter zijn naam kwam tot slot één assist te staan. Aangezien hij de regisseur is en niet de acteur, hebben we hem amper op doel zien schieten – anderen mogen in de spotlights staan.
Wederom stellen we onszelf de vraag wat deze cijfers ons vertellen. Wederom niet bijzonder veel, maar het valt cijfermatig wel op dat Mateus een weinig beslissende rol speelt op het veld. En dat terwijl de instellingen van Van den Brink er juist op ingericht zouden moeten zijn…
Nu zijn we op het punt beland waar we absoluut niets meer kunnen met alle cijfers die we zojuist gepresenteerd hebben. De cijfers lossen het probleem niet op. Het grootste probleem is dat de regista, ondanks zijn goede rapportcijfers, niet bepalend genoeg is binnen de formatie. Tegelijkertijd zien we een ‘soort van’ probleem bij Van den Brink. Zijn rapportcijfers liggen relatief laag, al benoemden we al eerder dat we daar niet te veel waarde aan hechten. Deden we dat wel, dan vonden we dat Mateus het fantastisch deed en er niets veranderd hoefde te worden. Lukt het ons om beide problemen op te lossen met behulp van data?
De data
We trekken naar het FM-datacentrum, ofwel de gegevenshub. Waar we naar op zoek zijn, zijn gegeven die ons meer inzicht kunnen geven in hoe Van den Brink en Mateus tijdens de wedstrijd gepositioneerd staan en waar zij actief betrokken zijn. Waar krijgen ze de bal? Waar geven ze veel passes? Het zijn enkele vragen die nu in ons opkomen. De antwoorden zoeken we rondom één wedstrijd: thuis tegen Heerenveen. We willen straks namelijk een vergelijking maken met een thuiswedstrijd tegen een gelijkwaardige tegenstander. Om te beginnen gaan we kijken naar de gemiddelde positie van beide spelers.
Links zien we de gemiddelde positie (met én zonder bal) van Marc van den Brink, rechts zien we dezelfde data voor Mateus. Wat hierin opvalt, is dat onze regista gemiddeld genomen rondom de middellijn te vinden is. Dat is een stuk verder naar voren dan zijn initiële positie, kijkende naar de basisformatie. Het liefst zouden we hem echter nog nadrukkelijker aanwezig zien voorbij de middellijn, om zo nog meer de regie tijdens het aanvalsspel op zich te nemen. Van den Brink, de aanvallende middenvelder, kent een gemiddelde positie die slechts heel iets verder in het veld ligt dan die van zijn ploegmaat. Kan het zijn dat Van den Brink de ruimte invult waarin we het liefst Mateus zien verschijnen? Voor ons is dit beeld nog niet compleet, omdat er in dit overzicht ook gebruik wordt gemaakt van de data wanneer onze ploeg de bal niet heeft. Gelukkig gunt FM ons ook de optie om alleen de data te gebruiken die is verzameld wanneer de betreffende speler de bal in hun bezit hebben.
We kijken nu naar de gemiddelde positie met bal van beide spelers. We zien dat Van den Brink om en nabij de bovenkant van de middencirkel bivakkeert, terwijl Mateus een voorzichtige teen over de middellijn heeft gezet. Opnieuw zien we beide spelers gemiddeld genomen dicht bij elkaar staan. Dit sterkt ons in de gedachte dat de aanvallende middenvelder te vaak in de ruimte van de regista staat. Nu willen we graag weten op welke plekken onze twee spelers de bal krijgen.
Bovenstaande afbeelding is een weergave van verzamelde data met balcontacten op de aanvallende helft. Dit geeft een overzicht van waar en hoe vaak een speler wordt aangespeeld wanneer we de bal hebben op de helft van de tegenstander. De rugnummers en pijlen geven respectievelijk aan wie de verzender van de bal was en in welke richting de bal werd gespeeld. Zoals is te zien, is de regista in deze wedstrijd zeer veel op de linkerkant van het veld in balbezit gekomen, terwijl de aanvallende middenvelder rechts-centraal in actie heeft mogen komen. Hier lijken de spelers elkaar op het eerste gezicht niet in de weg te hebben gelopen. Aan de andere kant krijgen we vermoedens dat Van den Brink ervoor heeft gezorgd dat Mateus met name ruimte aan de linkerkant kreeg. Dit terwijl we willen dat laatstgenoemde als regisseur over het hele veld aan de bal komt. Tot slot kijken we naar een aantal gegevens met betrekking tot de passing.
Toen we keken naar de statistieken, hebben we al kunnen zie hoeveel passes beide spelers verstuurden en hoe accuraat deze passing was. Met behulp van de gegevenshub vragen we een specifiek gedeelte van die passing op: alle passes in voor- of zijwaartse richting die terechtkomen op de aanvallende speelhelft. De ontstane afbeelding ligt redelijk in lijn met de kaart met balcontacten. We zien Mateus af en toe het spel proberen te verleggen, maar globaal gezien blijft zijn passing gericht in de zone waar hij zich op dat moment bevindt. We zagen hiervoor dat hij in de wedstrijd tegen Heerenveen veel te vinden was aan de linkerzijde van het veld. Vrijwel alle balen die hij daar ontving, distribueerde hij verder over links. Van den Brink daarentegen is meer centraal aanwezig geweest in zijn passing en zijn baldistributie lijkt direct gevarieerd dan die van zijn collega. Een van de voorzichtige conclusies die we hieruit trekken, is dat hij in deze wedstrijd veel meer op de plekken heeft geopereerd die we aan Mateus toebedeeld hadden. Gast, ga eens uit de weg!
We kunnen het Van den Brink totaal niet kwalijk nemen. In plaats daarvan moeten we het bij onszelf zoeken. Iets in onze tactiek zorgt ervoor dat Mateus niet volledig tot zijn recht komt in zijn rol als regista. Het grote vermoeden is dat dit te maken heeft met de rol en taken die Van den Brink als aanvallende middenvelder van ons heeft gekregen.
Een mogelijke oplossing
Het plan was om de twee middenvelders die in de as van het veld spelen beiden de vrije ruimte op te laten zoeken in hun bewegingen. Een regista krijgt standaard de taak zwerven mee en de aanvallende middenvelder hebben we het zwerven juist weer als extra taak meegegeven. Het lijkt erop dat ze elkaar hierdoor naar een bepaalde zone in het veld toe dwingen, waarbij de op papier meest aanvallende speler het alfamannetje is.
We kunnen voor meerdere oplossingen kiezen. Zo kan Van den Brink een andere spelersrol krijgen. Bijvoorbeeld die van spelmaker of aanvallende middenvelder met een aanvallende taak in plaats van een ondersteunende. Een schaduwspits hadden we in het begin van dit artikel al afgefakkeld; die rol past niet bij onze visie. Een aanvallende taak is wat ons betreft ook geen optie, omdat zijn passfocus dan te veel komt te liggen op het bereiken van de twee spitsen en we bang zijn dat hij de vleugelspelers en de regista te vaak overslaat. Tot slot is de rol van spelmaker wat ons betreft helemaal geen optie. Daarmee zouden we twee kapiteins op één schip krijgen en een nieuw probleem creëren. We houden het dus simpel:
Het is klaar met het gezwerf van Van den Brink. Ons inziens was hij daarmee te bepalend voor het spel van de regista. Zwerven zorgt voor meer horizontale bewegingen van een speler. Wanneer hij iets meer op rechts ging opereren, doorzag Mateus dat heel goed en ging hij de open ruimte op links meer invullen. Van den Brink krijgt een nieuwe taak mee: tussen de linies spelen. Dit zorgt voor meer verticale bewegingen van de speler. Hiermee hopen we te bereiken dat niet hij, maar de regista degene wordt die bepalend is in het aanvalsspel.
De effecten op de statistieken
Waar zou je als eerste de effecten moeten zien, zonder direct alle verzamelde data erbij te pakken? Precies, op het veld, dus in de droge en kale statistieken. We hadden het een en ander gezegd over Van den Brinks cijfers toen hij als taak zwerven in zijn pakket had zitten. Op naar een vijftal wedstrijden waarin die taak was veranderd naar tussen de linies spelen.
De wedstrijd tegen Wolfsburg tellen we niet mee in verband met de korte speelduur. Tegen Roda was hij niet bepaald okselfris, maar kreeg hij wel voldoende minuten. Die statistieken nemen we wel mee. Ter info eerst de uitslagen. Vitesse (t): 4-0, Groningen (t): 4-0, Fortuna (u): 4-0, Roda JC (u): 6-0, Torino (u): 4-2. Wederom vijf winstpartijen met veel goals. Bij de 22 treffers die De Graafschap maakte, was Van den Brink nu zes keer (27%) direct betrokken door middel van een assist of goal. Een aanzienlijke stijging ten opzichte van de voorgaande vijf duels, waarin hij bij evenveel goals slechts één keer betrokken was.
Dan de passes. Van de 218 in totaal kwamen er 189 (87%) bij een blauwwit shirt uit. Dat is exact hetzelfde percentage als voorheen. Elf passes (5%) werden belangrijk genoemd en vijf keer (2,3%) werd er een kans mee gecreëerd. Ook hier zien we een aanzienlijke stijging. Van den Brink bestookte in deze vijf potjes vijftien keer het vijandelijke doel. Een derde daarvan belandde tussen de palen. Hiermee deed hij meer doelpogingen dan tijdens zijn voorgaande vijf wedstrijden. Een afmaker zal hij waarschijnlijk nooit worden, maar hij is dan ook niet als pure aanvaller geboren.
Tot slot het gemiddelde rapportcijfer van ons jeugdproduct: een 7,8. Dat is dus met 0,8 omhoog gegaan, waarmee hij niet meer in negatieve zin opvalt in de ochtendbladen en voetbalwebsites. Dit zien we echter alleen maar als een bijkomend voordeel. Waar het om gaat is dat hij zijn beoogde rol blijft vervullen vanuit onze visie én dat de regista nog beter tot zijn recht komt. De passzuiverheid van Van den Brink is gelijk gebleven en hij zorgde voor meer aanvallend gevaar. Wat betreft zijn rol kunnen we dus tevreden zijn, al moeten we straks voor de zekerheid de aanvullende data erbij pakken. Eerst door naar Mateus.
Wederom pakken we de wedstrijden erbij waarin hij samen met Van den Brink op het veld stond. Veranderde er iets? 336 keer probeerde hij de bal te passen en in 91% procent van de gevallen (306 keer) ging dat goed. Dat is een lichte stijging ten opzichte van de vorige vijf duels, waarin zijn passzuiverheid 87% bedroeg op 300 passes. Wel valt op dat hij meer dan tien procent vaker een pass verstuurde.
We willen echter dat de regista bepalend is in ons aanvalsspel. De statistieken die nu volgen, vinden we daarom zeer interessant. Mateus verstuurde vijftien belangrijke passes en creëerde negen kansen. Hiermee verdubbelde hij bijna zijn percentage belangrijke passes (van 2,3 naar 4,4) en wist hij acht keer vaker aan de basis van een kans dan tijdens zijn eerste vijf duels. Dát zijn cijfers die we willen zien van hem. Logischerwijs schoot zijn gemiddelde rapportcijfers met een half punt omhoog naar een 7,8. Dat terzijde.
De effecten op de data
Bij de verkenning van het probleem hebben we naar drie zaken gekeken: de gemiddelde positie van de speler bij balbezit, de balcontacten op de aanvallende helft en de gegeven passes die in voor- of zijwaartse richting terechtkomen op de aanvallende speelhelft. Dit doen we nogmaals. Deze keer leggen we de data van de wedstrijd tegen Heerenveen direct naast de data van de wedstrijd tegen Vitesse. Beide ploegen stonden dicht bij elkaar op de ranglijst en in de seizoensvooruitblikken, en beide ploegen ontvingen we in Doetinchem.
Â
Â
Wat we zien in de overzichten van zowel Van den Brink als Mateus maakt ons meer dan blij. Het gaat hier overigens om de gemiddelde positie in balbezit. Van den Brink is gemiddeld genomen verder naar voren op het veld te vinden tijdens het aanvalsspel. We verwachtten dat hierdoor meer ruimte zou ontstaan voor Mateus. Die verwachting kwam uit; we zien hem nu terug op de plek waar eerst Van den Brink stond in de wedstrijd tegen Heerenveen.
Nu de balcontacten op de aanvallende speelhelft. Er zijn twee zaken die ons opvallen, los van het feit dat we tegen Vitesse veel corners op rechts hadden. Ten eerste de plekken waar Van den Brink aan de bal kwam. Die liggen én meer centraal én kennen een verticalere spreiding. Ten tweede valt op dat de balcontacten van Mateus veel meer verspreid over de aanvallende speelhelft liggen. De verticale bewegingen van Van den Brink hebben er zo te zien voor gezorgd dat Mateus zowel links, centraal als rechts op het veld regelmatig aan de bal kwam.
We sluiten het dataoverzicht af met alle passes in voor- of zijwaartse richting die terechtkomen op de aanvallende speelhelft. De veranderingen zijn duidelijk. Ten eerste Van den Brink. Zijn passing komt van minder diep dan tijdens het eerste duel en bovendien concentreert zijn passing zich meer vanuit de as van het veld. De wijziging in de taak van Van den Brink heeft ook effect op het spel van Mateus. Weliswaar kwam hij tegen Vitesse minder vaak in balbezit – zijn spreiding van passes is aanzienlijk gevarieerder dan tegen Heerenveen. Daarnaast zien we ook hem meer vanuit het midden opereren met enkele avonturen richting de flanken. Eigenlijk weet hij met zijn passing nu alle zones op de aanvallende speelhelft op te zoeken.
Conclusie
We kwamen een probleem tegen, gingen dieper in op dit probleem en probeerden een oplossing te vinden. De datavergelijking blijft een momentopname tussen twee verschillende wedstrijden, dus over de validiteit van deze vergelijking mag terecht veel gezegd worden. Een soortgelijke trend zien we echter ook bij de andere duels ná de taakwijziging bij Van den Brink. Laten we daarbij de betere statistieken van beide spelers niet vergeten, dat zijn de cijfertjes waar we in eerste instantie naar kijken.
Via deze gids hebben we geprobeerd aan te tonen dat er een hele wereld schuilgaat achter die cijfertjes. De wereld van de data. Met behulp van die data kunnen we problemen opsporen en met oplossingen komen die vervolgens weer effect schijnen te hebben op die kale cijfers. Daarmee is er een cirkel rond en kunnen we naar het volgende probleem op zoek.
Bovenal hebben we nog een belangrijk punt proberen duidelijk te maken. Een oplossing kan in de details zitten. Het is niet nodig om een hele formatie of spelersrol overboord te gooien wanneer het niet precies loopt zoals je zou willen. Een eenvoudige wijziging in de taken van slechts één speler zorgt voor een wereld van verschil en heeft meer impact op het team dan je zou denken.