@Keeza bedankt voor de leuke banner!
Korte Informatie:
- Oprichting: 1908
- Officiële naam: Sporting Club Anderlecht vanaf de oprichting tot 1933. Vanaf 1933 Royal Sporting Club Anderlecht
- Club-kleuren: paars-wit
- Stadion: Lotto Park (sinds 2019; voorheen Constant Vanden Stock Stadion van 1983 tot 2019)
- Bijnaam: Les Mauves, Mauve et Blanc, Paars-Wit, Mauves Army
- Ligging: Astridpark, Anderlecht
- Fanshop: 'Ketje' aan de Theo Verbeeck Laan, aan het stadion van Anderlecht
- Stamnummer: 35
- Eigenaar: Marc Coucke
- Voorzitter: Wouter Vandenhaute (gaat aftreden)
- Manager: Peter Verbeke
- Trainer: Maksym Bogatyr
Palmares:
- Kampioen: 34 Belgische titels (eerste keer in 1947, laatste keer in 2017)
- Belgische Beker: 9x gewonnen
- Belgische Supercup: 13x gewonnen
- Beker voor Bekerwinnaars (EC II): 4x finalist (1976, 1977, 1978, 1990), 2x winnaar (1976, 1978)
- UEFA Cup & Europa League (EC III): 2x finalist (1983, 1984), 1x winnaar (1983)
- Beker der Jaarbeurssteden: 1x finalist in 1970
- Europese Supercup: 2x winnaar (1976, 1978)
De Geschiedenis Van De Club:
Op 27 mei 1908 komen op initiatief van Charles Roos in café Concordia in de Aumalestraat een twaalftal sportliefhebbers samen. Ze besluiten er een club op te richten "die de opdracht krijgt om binnen de gemeente Anderlecht de atletische sporten in het bijzonder te ontwikkelen". Die beslissing betekent dus de geboorte van Sporting Club Anderlecht, dat vanaf 20 juni 1933, ter gelegenheid van het 25-jarige bestaan "Royal" voor zijn naam mag schrijven. De officiële naam van de paarswitte club is door de jaren heen behouden gebleven, maar ze is in haar bestaan wel een aantal keer naar een ander terrein verhuisd. Het allereerste veld van Anderlecht lag immers vlak naast een nauw paadje dat naar Scheut leidde. Tegenwoordig is dat de "Eedstraat". Omdat in die ver vervlogen tijden enkel de goed ingewijden het veld wisten liggen, maakten de lidkaarten toen discreet melding van het feit dat het "naast het kerkhof" lag. Op dat veld, dat slechts met veel goede wil min of meer als een grasmat zou kunnen worden omschreven, betwistte paarswit zijn eerste wedstrijd tegen een representatieve selectie van het instituut Saint-Georges. Die werd met een onverbiddelijke 11-8 terug naar huis gestuurd. Ook in de volgende wedstrijden zorgden de paarswitten voor een zodanige grote doelpuntenkermis, dat de secretaris uit die dagen, Michel Hames, ervoor opteerde om de ploeg in te schrijven in de competitie, die werd georganiseerd door de UBSSA, de voorloper van de KBVB.
Sporting Club Anderlecht werd ingedeeld in de derde regionale en eindigde na zijn eerste jaar in die competitie dadelijk in het spoor van de doublures van Union Sint-Gillis en Ukkel Sport. Dat was meteen goed voor een promotie, die in hoofdzaak te danken was aan de 104 doelpunten, die Anderlecht dat seizoen maakte. Emilé Versé vindt immers 34 keer de weg naar het doel en zijn kompaan zette 32 keer de netten bol. In het seizoen 1912-1913 ging Anderlecht onder impuls van niemand minder dan Théo Verbeeck, die later zo veel voor stamnummer 35 zou betekenen, voor het eerste door de grote poort van de nationale afdelingen; in illo tempore was de ploeg al zo populair, dat de infrastructuur te klein werd. Eerst kwam er een verhuis naar de Verheydenstraat, die nu de Demosthenestraat heet en op 1 april 1917 volgde dan de definitieve verhuis naar het Meirpark, dat later werd omgedoopt tot Astridpark. De bouw van de nieuwe thuishaven kostte toen in die tijd 7000Fr, maar financieel had de ploeg ondanks de verwikkelingen van de eerste wereldoorlog al de wind in de zeilen. Het stadion werd het Emilé Versé-stadion genoemd. Dat was een eerbetoon aan de genereuze mecenas, die zich in de beginjaren met hart en ziel voor de nieuwe vereniging had ingezet. Een andere datum die met gouden letters in de annalen van de clubgeschiedenis is ingeschreven is 16 april 1921. Op die dag stootte Sporting Club Anderlecht na en testwedstrijd tegen Club Luik immers door naar de hoogste Belgische voetbalafdeling.
Voor het eerste in de clubgeschiedenis duidde de club daarna in de persoon van Cyrille Bunyan een trainer aan, maar toch had paarswit het in die begindagen erg moeilijk om zich bij de elite te handhaven. In één decennium moest de ploeg zelfs vier keer de bittere pil van de degradatie slikken: in 1923, 1926, 1928 en 1931. De supporters van Daring en van Union, de twee ploegen die toen het Belgisch voetbal overheersten, aarzelden dan ook niet om Sporting als liftploeg te bestempelen. Toch ontlook ook al in die dagen heel wat talenten in het Versé-stadion. Zowel doelman Jean Caudron en middenvelder Demunter als aanvaller Fernand "Cassis" Adams schopten het zelfs tot rode duivel. Nog meer dan het jaar 1921 was het seizoen 1934-1935 echt historisch te noemen. Naast de omvorming van de club tot een coöperatieve vennootschap, werd voor het eerst een splinternieuwe tribune opgetrokken. Het was de voorloper van de tribune, waarin nu de loges zijn ondergebracht. Ook op het veld volgden de successen elkaar op. Onder de bezielende leiding van coach Charles Gillis, won Sporting bovendien het kampioenschap in eerste divisie, het voorportaal van de hoogste afdeling. Een interessante wetenswaardigheid is dat in de ploeg, die Anderlecht voor zijn eerste wedstrijd bij de elite op september 1935 op het Kiel tussen de lijnen bracht ene... Constant Vanden Stock speelde. Ook de jaren veertig hebben onuitwisbare sporen nagelaten. Zo haalden de sportieve verantwoordelijken van de club alle sportieve en financiële krantenkoppen door maar liefst 125.000fr. te betalen voor de transfer van de Antwerpse bombardier Jef Mermans, die tot dan toe de ene goal na de andere had gescoord voor Tubantia Borgerhout. Met hem in de rangen behaalde Sporting in 1947 ook zijn eerste landstitel.
Daarna volgden twee keer drie titels op rij, met name aan het eind van de Franse trainer Georges Périno, terwijl de Engelsman Ernest Smith als mentor fungeerde bij de twee volgende kampioenschappen. De belangrijkste trainer uit de jaren vijftig was echter een andere onderaan van het fiere Albion: Bill Gormlie. Hij bezorgde Anderlecht liefst 5 opperbeste bekroningen. Niet alleen het drieluik tussen 1954 en 1956, maar ook de kampioenschappen van 1950-1951 en van 1958-1959. De Corsicaan Pierre Sinibaldi deed als coach echter nog veel beter, want tussen 1963 en 1968 zorgde hij voor liefst 5 opeenvolgende landstitels.
In de jaren zeventig werd Anderlecht ook in Europa een grote naam. De ploeg versloeg in de finale van de EUFA Cup Winners' Cup in 1976 West Ham, verloor nadien de finale van dezelfde cup tegen Hamburg, maar won in 1978 opnieuw de eindstrijd van die Europacup tegen Austria Wenen.
In 1983 volgde ook een succes in de EUFA-Cup tegen Benfica Lissabon. Ondanks de twee overwinningen in de Europese Supercup tegen Bayern München in 1976 en tegen Liverpool in 1987, is paarswit er jammer genoeg nooit in geslaagd de meest prestigieuze Europacup, die voor landskampioenen, te winnen.
In 2018 werd er opnieuw geschiedenis geschreven: de dynastie van de familie Vanden Stock kwam ten einde. De club werd, midden in het seizoen, verkocht. De verrassende nieuwe eigenaar werd ondernemer en miljardair Marc Coucke. Coucke bracht meteen een nieuwe wind en extra ambitie met zich mee. Momenteel gaat het de mauve helemaal niet voor de wind. Benieuw of Maksym Bogatyr deze Belgische reus terug uit het slop kan trekken.