Het ’twee spitsen probleem’

Een spitsenduo werkt het best als je gebruik maakt van één targetman en een speler die de doelpunten moet maken. Als je twee spitsen hebt die hetzelfde zijn, is het lastiger om ze goed te laten samenwerken. Je mist dan een bepaalde variatie voorin. Zorg in ieder geval dat je spitsen nooit de taak geeft iets te doen, wat ze niet kunnen. Altijd dien je de spelersinstellingen af te stemmen op de kwaliteiten van de spitsen. Bovendien speelt het middenveld een hele belangrijke rol, maar dat zal ook behandeld worden.

Ik zal nu een overzicht geven van 4 verschillende manieren om met twee spitsen te spelen.

De meest voorkomende toepassing is de volgende. Er wordt gebruik gemaakt van een lange, kopsterke spits, met naast hem een snelle en wendbare aanvaller. Het valt nog niet mee om twee goede spelers hiervoor te vinden; het probleem zit vooral in de lange kopsterke speler. Je speler moet natuurlijk kunnen koppen, maar zijn lengte is ook erg belangrijk. Het beste zou zijn als je spits boven de 2 meter is. Dat is echter heel zeldzaam en daardoor niet goedkoop. Als je toch een goed duo hebt gevonden, werkt het als volgt: De opbouw gaat via de middenvelders, die via een lange/directe pass de kopsterke speler bereiken. Deze kaatst de bal, voornamelijk met het hoofd, op zijn collega-spits. Uit een dergelijke situatie ontstaat veel gevaar en vaak een grote kans.  Het kan dus heel effectief zijn om zo te spelen, maar je moet dan wel de juiste kwaliteiten hebben in je voorhoede én op het middenveld.

Deze aanvalswijze is weer anders opgezet. In plaats van één kopsterke spits en een snelle speler maak je nu gebruik van twee kopsterke aanvallers. De opbouw zal nu puur over de flanken gaan, hiervoor heb je goede opkomende middenvelders/backs nodig met een goede voorzet. Beide spitsen moeten de bal door de lucht krijgen, omdat ze sterk zijn op dat vlak. Dit kan veel goals opleveren, maar het zal minder goed werken als je tegen lange stevige verdedigers speelt, die ook sterk zijn in de lucht.

In de derde variant draait het om de centrale middenvelders. Je hebt in dit geval twee hele snelle spelers nodig, die een bal snel onder controle hebben. Het werkt eenvoudig; de twee centrale middenvelders (die moeten beschikken over visie en passing) spelen voortdurend ballen diep, zodat de spelers hun snelheid kunnen benutten. De spitsen moeten voortdurend blijven jagen en steeds naar de bal toe komen. Dit vereist snelheid en uithoudingsvermogen, maar als je daarover beschikt werkt het heel goed.

Deze variant maakt weer gebruik van twee verschillende type spelers. Het draait om je targetman, die heel wat kwaliteiten nodig zal hebben om op deze manier goed uit de verf te komen. Koppen, springen, snelheid en techniek zijn essentieel. Het werkt als volgt; de targetman krijgt de bal aangespeeld vanaf het middenveld, voornamelijk door de lucht. Vervolgens houdt hij de bal vast tot de tweede spits in een goede positie staat. Die tweede spits moet een neusje hebben voor doelpunten, want het scoren komt op hem aan.

Zoals je ziet, het draait vaak om 1 principe; Het werkt het best met een targetman en een doelpuntenmaker.

Alle 4 de varianten die ik heb uitgelegd kunnen je veel goals opleveren, maar alleen als je het juiste materiaal hiervoor hebt. Bovendien is bovenstaande tekst slechts een deel van je tactiek, je zult het verder zelf moeten specialiseren om het maximale uit je team te krijgen.

Ik speel zelf meestal over de flanken zodat het vooral om voorzetten draait. Aan de hand van wat voor materiaal ik heb, laat ik dan een kopsterke speler kaatsen óf laat ik beide spelers voor hun doelkansen gaan. Snelle wendbare spelers van onderscheidend niveau zijn namelijk veel lastiger om te vinden.