Geplaatst 18 juni 200717 jr. Begin Een handjevol vrienden richtte in 1894 een voetbalclub op. Ze noemden de club "Union", maar doopten hem nog datzelfde jaar om naar "Footh-Ball Club Ajax" (inclusief de spelfout), naar de Griekse held(en) met die naam. Floris Stempel werd de eerste voorzitter bij de oprichting van Ajax op 18 maart 1900. Eerste kampioenschap Voordat Ajax in 1918 landskampioen werd, was het Amsterdamse Blauw-Wit veel populairder dan Ajax. Rond die tijd moesten de uitsupporters altijd met de tram dwars door de joodse wijk naar het Ajaxstadion, wat mogelijk de oorzaak is van het "joodse" imago van Ajax. In recentere jaren werd de naam "jood" als geuzennaam gevoerd, met de Israëlische vlag als symbool. Op de nieuwjaarsreceptie van 2005 verklaarde voorzitter Jaakke dat dit zo intimiderend was, dat joden niet meer naar een thuiswedstrijd van Ajax durfden: De paradox dat wij zogenaamd een jodenclub zijn, maar dat joden het in veel gevallen moeilijk vinden om onze thuiswedstrijden, laat staan uitwedstrijden, te bezoeken moet van tafel. Het bestuur zet nu een beleid in, dat de associatie met joden minder vanzelfsprekend moet maken. In hoeverre dit verband houdt met ongewenste spreekkoren werd niet duidelijk gemaakt. Gouden tijd Ajax beleefde een gouden periode in de jaren zeventig, toen de club drie maal op rij de Europa Cup 1 wist te winnen. Onder leiding van sterren als Johan Cruijff, Piet Keizer, Sjaak Swart en Johan Neeskens werd Ajax een wereldwijd bekende voetbalclub. Aan het eind van de jaren tachtig beleefde Ajax een roerige periode. Supportersrellen bij een UEFA Cup-duel tegen Austria Wien (het staafincident) en een zwartgeldaffaire leidden bijna tot de ondergang van de club. Onder leiding van een nieuw bestuur en technische leiding onder coach Louis van Gaal herrees Ajax naar zijn voormalige glorie met als hoogtepunt het winnen van de Champions League in 1995. Nog datzelfde jaar echter werd het Bosman-arrest gewezen, en vele belangrijke spelers vertrokken naar andere internationale topclubs. Van vereniging naar een bedrijf met aandelen In 1998 ging Ajax naar de beurs. De openingskoers van het aandeel was 25 gulden (€ 11,34). Na een lichte opleving zakte de koers naar minder dan 5 euro. Kritiek werd gegeven dat het juridisch stramien van een naamloze vennootschap een voetbalclub niet past. Supporters maakten zich zorgen dat de sportieve belangen van de club zouden botsen met de commerciële belangen van het beursgenoteerde Ajax. Inmiddels schommelt de beurskoers van het aandeel Ajax rond de 8 euro. Stadions Tot de officiële oprichting speelde de club op het Willemspark bij de Vondelbrug (ter plaatse van het tegenwoordige Valeriusplein), daarna in de Buiksloterham, aan het einde van de Laanweg in Amsterdam-Noord. In 1901 werd een terrein betrokken aan de Laanweg dichterbij de Buiksloterpont. In 1908 vond er een fusie plaats met de derdeklasser Holland. In 1907 huurde Ajax een terrein in de Watergraafsmeer, waar ter hoogte van het huidige Christiaan Huygensplein een houten stadionnetje voor 15.000 toeschouwers verrees. In 1934 verhuisde de club naar een groter stadion, De Meer, aan de Middenweg, waarvan de capaciteit in de loop der jaren werd uitgebreid tot 29.500 plaatsen. Maar voor de belangrijkste wedstrijden was het Olympisch Stadion (64.000) de thuisbasis. Sinds 1996 speelt Ajax zijn thuiswedstrijden in de Amsterdam Arena, met plaats voor 51.628 toeschouwers. Clublied Ter gelegenheid van het kampioenschap 1917-1918 werd een lied geschreven. (Tekst door D. Knegt, muziek door E. Painparé.) Een Juichtoon da-vre langs de velden Voor ons dierbaar rood en wit De Schaar de dapp're Meersche helden Onze vreugd'en trotsch bezit Gevreesd, geducht in heel den lande Glorie onzer Amstel-stad ... Ieder draagt ze op de handen Wie gaat niet op Ajax prat Hup Ajax hup, Rood-Witte schare Dapp're strijders fier en koen Bevestigt uw roemrijke mare Driewerf hup onz' kampioen! Hup, Ajax, hup onz' kampioen Ziet onze spelers pijlsnel draven Fiks zich werpend in de strijd En nooit zich wepend in de strijd En nooit bereid tot overgave Vol van vastberadenheid In vurig willen, ernstig streven Naar de overwinningseer Deed zij nemig club reeds sneven 't Roemrijk Ajax uit de Meer! (Refrein) De goede clubgeest zal ons schragen D'Eendracht maakt ons hecht en sterk D'Ajaxvaan steeds hoger dragen Zij ons allerschoonste werk Ons mooie spel vol fris bekoren Te spelen in Rood en Wit Dat zij ons jaren nog beschoren Vol geest, animo en pit. Successen Landskampioen (29 maal) 1918, 1919, 1931, 1932, 1934, 1937, 1939, 1947, 1957, 1960, 1966, 1967, 1968, 1970,1972, 1973, 1977, 1979, 1980, 1982, 1983, 1985, 1990, 1994, 1995, 1996, 1998, 2002, 2004 KNVB-beker (17 maal) 1917, 1943, 1961, 1967, 1970, 1971, 1972, 1979, 1983, 1986, 1987, 1993, 1998, 1999, 2002, 2006, 2007 Nederlandse Supercup / Johan Cruijff Schaal (6 maal) 1993, 1994, 1995, 2002, 2005, 2006 Europa Cup voor landskampioenen / Champions League (4 maal) 1971, 1972, 1973, 1995 Europa Cup voor bekerwinnaars (1 maal) 1987 UEFA Cup (1 maal) 1992 Europese Supercup (3 maal) 1972, 1973, 1995 Wereldbeker (2 maal) 1972, 1995 LG Amsterdam Tournament (4 maal) 2001, 2002, 2003, 2004 Bron: Wikipedia.
Geplaatst 18 juni 200717 jr. Auteur Begin Een handjevol vrienden richtte in 1894 een voetbalclub op. Ze noemden de club "Union", maar doopten hem nog datzelfde jaar om naar "Footh-Ball Club Ajax" (inclusief de spelfout), naar de Griekse held(en) met die naam. Floris Stempel werd de eerste voorzitter bij de oprichting van Ajax op 18 maart 1900. Eerste kampioenschap Voordat Ajax in 1918 landskampioen werd, was het Amsterdamse Blauw-Wit veel populairder dan Ajax. Rond die tijd moesten de uitsupporters altijd met de tram dwars door de joodse wijk naar het Ajaxstadion, wat mogelijk de oorzaak is van het "joodse" imago van Ajax. In recentere jaren werd de naam "jood" als geuzennaam gevoerd, met de Israëlische vlag als symbool. Op de nieuwjaarsreceptie van 2005 verklaarde voorzitter Jaakke dat dit zo intimiderend was, dat joden niet meer naar een thuiswedstrijd van Ajax durfden: De paradox dat wij zogenaamd een jodenclub zijn, maar dat joden het in veel gevallen moeilijk vinden om onze thuiswedstrijden, laat staan uitwedstrijden, te bezoeken moet van tafel. Het bestuur zet nu een beleid in, dat de associatie met joden minder vanzelfsprekend moet maken. In hoeverre dit verband houdt met ongewenste spreekkoren werd niet duidelijk gemaakt. Gouden tijd Ajax beleefde een gouden periode in de jaren zeventig, toen de club drie maal op rij de Europa Cup 1 wist te winnen. Onder leiding van sterren als Johan Cruijff, Piet Keizer, Sjaak Swart en Johan Neeskens werd Ajax een wereldwijd bekende voetbalclub. Aan het eind van de jaren tachtig beleefde Ajax een roerige periode. Supportersrellen bij een UEFA Cup-duel tegen Austria Wien (het staafincident) en een zwartgeldaffaire leidden bijna tot de ondergang van de club. Onder leiding van een nieuw bestuur en technische leiding onder coach Louis van Gaal herrees Ajax naar zijn voormalige glorie met als hoogtepunt het winnen van de Champions League in 1995. Nog datzelfde jaar echter werd het Bosman-arrest gewezen, en vele belangrijke spelers vertrokken naar andere internationale topclubs. Van vereniging naar een bedrijf met aandelen In 1998 ging Ajax naar de beurs. De openingskoers van het aandeel was 25 gulden (€ 11,34). Na een lichte opleving zakte de koers naar minder dan 5 euro. Kritiek werd gegeven dat het juridisch stramien van een naamloze vennootschap een voetbalclub niet past. Supporters maakten zich zorgen dat de sportieve belangen van de club zouden botsen met de commerciële belangen van het beursgenoteerde Ajax. Inmiddels schommelt de beurskoers van het aandeel Ajax rond de 8 euro. Stadions Tot de officiële oprichting speelde de club op het Willemspark bij de Vondelbrug (ter plaatse van het tegenwoordige Valeriusplein), daarna in de Buiksloterham, aan het einde van de Laanweg in Amsterdam-Noord. In 1901 werd een terrein betrokken aan de Laanweg dichterbij de Buiksloterpont. In 1908 vond er een fusie plaats met de derdeklasser Holland. In 1907 huurde Ajax een terrein in de Watergraafsmeer, waar ter hoogte van het huidige Christiaan Huygensplein een houten stadionnetje voor 15.000 toeschouwers verrees. In 1934 verhuisde de club naar een groter stadion, De Meer, aan de Middenweg, waarvan de capaciteit in de loop der jaren werd uitgebreid tot 29.500 plaatsen. Maar voor de belangrijkste wedstrijden was het Olympisch Stadion (64.000) de thuisbasis. Sinds 1996 speelt Ajax zijn thuiswedstrijden in de Amsterdam Arena, met plaats voor 51.628 toeschouwers. Clublied Ter gelegenheid van het kampioenschap 1917-1918 werd een lied geschreven. (Tekst door D. Knegt, muziek door E. Painparé.) Een Juichtoon da-vre langs de velden Voor ons dierbaar rood en wit De Schaar de dapp're Meersche helden Onze vreugd'en trotsch bezit Gevreesd, geducht in heel den lande Glorie onzer Amstel-stad ... Ieder draagt ze op de handen Wie gaat niet op Ajax prat Hup Ajax hup, Rood-Witte schare Dapp're strijders fier en koen Bevestigt uw roemrijke mare Driewerf hup onz' kampioen! Hup, Ajax, hup onz' kampioen Ziet onze spelers pijlsnel draven Fiks zich werpend in de strijd En nooit zich wepend in de strijd En nooit bereid tot overgave Vol van vastberadenheid In vurig willen, ernstig streven Naar de overwinningseer Deed zij nemig club reeds sneven 't Roemrijk Ajax uit de Meer! (Refrein) De goede clubgeest zal ons schragen D'Eendracht maakt ons hecht en sterk D'Ajaxvaan steeds hoger dragen Zij ons allerschoonste werk Ons mooie spel vol fris bekoren Te spelen in Rood en Wit Dat zij ons jaren nog beschoren Vol geest, animo en pit. Successen Landskampioen (29 maal) 1918, 1919, 1931, 1932, 1934, 1937, 1939, 1947, 1957, 1960, 1966, 1967, 1968, 1970,1972, 1973, 1977, 1979, 1980, 1982, 1983, 1985, 1990, 1994, 1995, 1996, 1998, 2002, 2004 KNVB-beker (17 maal) 1917, 1943, 1961, 1967, 1970, 1971, 1972, 1979, 1983, 1986, 1987, 1993, 1998, 1999, 2002, 2006, 2007 Nederlandse Supercup / Johan Cruijff Schaal (6 maal) 1993, 1994, 1995, 2002, 2005, 2006 Europa Cup voor landskampioenen / Champions League (4 maal) 1971, 1972, 1973, 1995 Europa Cup voor bekerwinnaars (1 maal) 1987 UEFA Cup (1 maal) 1992 Europese Supercup (3 maal) 1972, 1973, 1995 Wereldbeker (2 maal) 1972, 1995 LG Amsterdam Tournament (4 maal) 2001, 2002, 2003, 2004 Bron: Wikipedia.
Geplaatst 18 juni 200717 jr. Auteur Begin Een handjevol vrienden richtte in 1894 een voetbalclub op. Ze noemden de club "Union", maar doopten hem nog datzelfde jaar om naar "Footh-Ball Club Ajax" (inclusief de spelfout), naar de Griekse held(en) met die naam. Floris Stempel werd de eerste voorzitter bij de oprichting van Ajax op 18 maart 1900. Eerste kampioenschap Voordat Ajax in 1918 landskampioen werd, was het Amsterdamse Blauw-Wit veel populairder dan Ajax. Rond die tijd moesten de uitsupporters altijd met de tram dwars door de joodse wijk naar het Ajaxstadion, wat mogelijk de oorzaak is van het "joodse" imago van Ajax. In recentere jaren werd de naam "jood" als geuzennaam gevoerd, met de Israëlische vlag als symbool. Op de nieuwjaarsreceptie van 2005 verklaarde voorzitter Jaakke dat dit zo intimiderend was, dat joden niet meer naar een thuiswedstrijd van Ajax durfden: De paradox dat wij zogenaamd een jodenclub zijn, maar dat joden het in veel gevallen moeilijk vinden om onze thuiswedstrijden, laat staan uitwedstrijden, te bezoeken moet van tafel. Het bestuur zet nu een beleid in, dat de associatie met joden minder vanzelfsprekend moet maken. In hoeverre dit verband houdt met ongewenste spreekkoren werd niet duidelijk gemaakt. Gouden tijd Ajax beleefde een gouden periode in de jaren zeventig, toen de club drie maal op rij de Europa Cup 1 wist te winnen. Onder leiding van sterren als Johan Cruijff, Piet Keizer, Sjaak Swart en Johan Neeskens werd Ajax een wereldwijd bekende voetbalclub. Aan het eind van de jaren tachtig beleefde Ajax een roerige periode. Supportersrellen bij een UEFA Cup-duel tegen Austria Wien (het staafincident) en een zwartgeldaffaire leidden bijna tot de ondergang van de club. Onder leiding van een nieuw bestuur en technische leiding onder coach Louis van Gaal herrees Ajax naar zijn voormalige glorie met als hoogtepunt het winnen van de Champions League in 1995. Nog datzelfde jaar echter werd het Bosman-arrest gewezen, en vele belangrijke spelers vertrokken naar andere internationale topclubs. Van vereniging naar een bedrijf met aandelen In 1998 ging Ajax naar de beurs. De openingskoers van het aandeel was 25 gulden (€ 11,34). Na een lichte opleving zakte de koers naar minder dan 5 euro. Kritiek werd gegeven dat het juridisch stramien van een naamloze vennootschap een voetbalclub niet past. Supporters maakten zich zorgen dat de sportieve belangen van de club zouden botsen met de commerciële belangen van het beursgenoteerde Ajax. Inmiddels schommelt de beurskoers van het aandeel Ajax rond de 8 euro. Stadions Tot de officiële oprichting speelde de club op het Willemspark bij de Vondelbrug (ter plaatse van het tegenwoordige Valeriusplein), daarna in de Buiksloterham, aan het einde van de Laanweg in Amsterdam-Noord. In 1901 werd een terrein betrokken aan de Laanweg dichterbij de Buiksloterpont. In 1908 vond er een fusie plaats met de derdeklasser Holland. In 1907 huurde Ajax een terrein in de Watergraafsmeer, waar ter hoogte van het huidige Christiaan Huygensplein een houten stadionnetje voor 15.000 toeschouwers verrees. In 1934 verhuisde de club naar een groter stadion, De Meer, aan de Middenweg, waarvan de capaciteit in de loop der jaren werd uitgebreid tot 29.500 plaatsen. Maar voor de belangrijkste wedstrijden was het Olympisch Stadion (64.000) de thuisbasis. Sinds 1996 speelt Ajax zijn thuiswedstrijden in de Amsterdam Arena, met plaats voor 51.628 toeschouwers. Clublied Ter gelegenheid van het kampioenschap 1917-1918 werd een lied geschreven. (Tekst door D. Knegt, muziek door E. Painparé.) Een Juichtoon da-vre langs de velden Voor ons dierbaar rood en wit De Schaar de dapp're Meersche helden Onze vreugd'en trotsch bezit Gevreesd, geducht in heel den lande Glorie onzer Amstel-stad ... Ieder draagt ze op de handen Wie gaat niet op Ajax prat Hup Ajax hup, Rood-Witte schare Dapp're strijders fier en koen Bevestigt uw roemrijke mare Driewerf hup onz' kampioen! Hup, Ajax, hup onz' kampioen Ziet onze spelers pijlsnel draven Fiks zich werpend in de strijd En nooit zich wepend in de strijd En nooit bereid tot overgave Vol van vastberadenheid In vurig willen, ernstig streven Naar de overwinningseer Deed zij nemig club reeds sneven 't Roemrijk Ajax uit de Meer! (Refrein) De goede clubgeest zal ons schragen D'Eendracht maakt ons hecht en sterk D'Ajaxvaan steeds hoger dragen Zij ons allerschoonste werk Ons mooie spel vol fris bekoren Te spelen in Rood en Wit Dat zij ons jaren nog beschoren Vol geest, animo en pit. Successen Landskampioen (29 maal) 1918, 1919, 1931, 1932, 1934, 1937, 1939, 1947, 1957, 1960, 1966, 1967, 1968, 1970,1972, 1973, 1977, 1979, 1980, 1982, 1983, 1985, 1990, 1994, 1995, 1996, 1998, 2002, 2004 KNVB-beker (17 maal) 1917, 1943, 1961, 1967, 1970, 1971, 1972, 1979, 1983, 1986, 1987, 1993, 1998, 1999, 2002, 2006, 2007 Nederlandse Supercup / Johan Cruijff Schaal (6 maal) 1993, 1994, 1995, 2002, 2005, 2006 Europa Cup voor landskampioenen / Champions League (4 maal) 1971, 1972, 1973, 1995 Europa Cup voor bekerwinnaars (1 maal) 1987 UEFA Cup (1 maal) 1992 Europese Supercup (3 maal) 1972, 1973, 1995 Wereldbeker (2 maal) 1972, 1995 LG Amsterdam Tournament (4 maal) 2001, 2002, 2003, 2004 Bron: Wikipedia.
Geplaatst 18 juni 200717 jr. leuke intro..met leuke informatie. veel succes met de grootste,mooiste en beste club van nederland!!! rotterdam en eindhoven mogen dromen van zo,n leuke lijst:P
Geplaatst 18 juni 200717 jr. Mooi gemaakt, niet écht super goed te lezen, maar als je je even concentreert is het te doen. Leuke informatie, succes ermee..