bas huijsmans Gepost May 2 Share Gepost May 2 Oei Marios die de dopingtesten gaat modereren. Als dat maar goed gaat zonder Markellos in de buurt 1 Quote Link to comment Share on other sites More sharing options...
Nom de Guerre Gepost May 2 Author Share Gepost May 2 CXXI. Naast de pot pissen Marios, een kleine man met een treurige uitstraling die alleen overtroffen werd door zijn nog treurigere teruglopende haarlijn, was duidelijk geen product van het zonnige Cyprus. Zijn efficiëntie en zakelijkheid straalden uit elke porie van zijn lichaam, een verontrustende reminder dat dit geen vriendelijke uitwisseling van gunsten zou worden. Het was een kille wind die door de kleedkamer waaide toen hij binnenstapte, en je kon voelen dat zijn aanwezigheid de temperatuur een paar graden deed dalen. Marios leek compleet ongevoelig voor omkoping of vleierijen, iets wat in deze delen van de wereld vrij ongebruikelijk was. Waar de meeste mensen met een vriendelijk woord en een goed geplaatste wijnfles wel te vermurwen waren, daar leek deze man gemaakt van strenger spul. Hij was als een rots in de branding, onbewogen door de golven van charme of de storm van smeekbeden die soms als laatste redmiddel werden ingezet. Zijn ogen, die treurige ogen, hadden waarschijnlijk meer leugens gezien dan de gemiddelde belastinginspecteur, en ze hadden iets berekenends. Het was alsof hij door je heen kon kijken, jouw ziel kon wegen en op hetzelfde moment besluiten of je het waard was of niet. Deze blik, vrij van emotie, was genoeg om de meest geharde zondaars te laten bibberen. Terwijl hij zijn apparatuur klaarzette, met een precisie die haast chirurgisch was, wist ik dat dit niet zomaar een routinecontrole zou zijn. Marios was hier niet om vrienden te maken, hij was hier om de regels te handhaven, en iets in de manier waarop hij zijn papieren ordende, vertelde me dat hij van plan was om elk regeltje te volgen. Dit was zijn domein, en wij waren slechts spelers op zijn veld, hopend dat we het spel konden spelen zonder geflagd te worden. Terwijl Marios met de nauwkeurigheid van een Zwitserse klokwerker zijn testkits uitstalde, stond Vassilis net buiten gehoorsafstand een telefoongesprek te voeren dat meer weg had van een scene uit een misdaaddrama dan uit het leven van een voetbalmanager. Hij was druk aan het bellen, zijn gezichtsuitdrukking veranderde sneller dan het weer in de Lage Landen. Het was niet moeilijk te raden dat hij aan de lijn hing met onze zo geliefde, doch plots niet zo betrouwbare Markellos. Ik kon uiteraard alleen Vassilis zijn kant van het gesprek horen, maar de woorden die hij uitspuwde waren doordrenkt met de soort paniek die je normaal alleen ziet bij mensen die ontdekken dat hun parachute niet opengaat tijdens een vrije val. "What do you mean, you weren't warned? What are we paying you for?" bulderde hij, zijn stem een mengeling van woede en pure angst. Vassilis zijn handgebaren waren net zo theatraal als zijn stem luid was; hij zwaaide met zijn armen alsof hij een onzichtbare tegenstander probeerde af te weren. Elke zin die hij brulde was geladen met de frustratie van een man die wist dat hij misschien net zo goed geld in een put had kunnen gooien. Markellos, aan de andere kant van de lijn, bleef onzichtbaar en onhoorbaar, maar je kon je voorstellen dat hij daar niet zat met een kalme glimlach. Het gesprek was een duidelijk teken dat onze plannen, die tot nu toe gesmeerd leken te lopen als een goed geoliede machine, plotseling meer weg hadden van een roestige tractor in een modderveld. Terwijl Vassilis daar stond, foeterend en tierend, leek het even alsof het hele gewicht van de wereld op zijn schouders drukte. Hij was als een kapitein wiens schip langzaam water maakte terwijl de haven nog mijlenver weg was. Het toneel dat zich daar afspeelde, met een woedende Vassilis en een onverstoorbare Marios, was als een tragikomische balletvoorstelling waarvan het script nog geschreven moest worden. En ik, ongewild een toeschouwer in dit spektakel, kon alleen maar hopen dat we niet allemaal zouden verdrinken in het kielzog van deze nieuwste crisis. Op het moment dat het hele dopingcircus dreigde te ontsporen, besloot ik vast te houden aan mijn eigen levensfilosofie: altijd blijven lachen. Als het schip dan toch ten onder ging, dan in ieder geval met de vlag in top en een glimlach op het gezicht. Het was misschien niet de meest orthodoxe manier om met crises om te gaan, maar het was wel míjn manier. Terwijl Vassilis nog steeds aan het bellen was, zijn stem inmiddels schor van het schreeuwen, wenkte ik mijn aanvoerder, Irakli Maisuradze, die met een blik vol verwarring en amusante anticipatie naar mij keek. Irakli, met zijn stoïcijnse houding en onverzettelijkheid die typisch Georgisch leek te zijn, naderde mij met de langzaamheid van een ervaren krijger die naar het slagveld loopt. "Oi, Irakli," zei ik met een onderdrukte grijns die meer leek op het gezicht van iemand die op het punt stond een practical joke uit te halen. "Whoever is selected to take a piss, tell them to miss the jar. Just piss on the floor, on the couch, anywhere but in the jar." Het was een absurde instructie, de soort die je zou verwachten in een slecht geregisseerde spionagefilm, maar desondanks grijnsde Irakli, zijn tanden schitterend in het licht van de kleedkamer. "Okay, mister John," antwoordde hij, zijn stem geladen met een soort vrolijke samenzwering die je zou verwachten tussen twee oude vrienden die op het punt stonden om samen uit de klas geschopt te worden. Terwijl Irakli zich omdraaide om mijn niet zo subtiele orders door te geven, kon ik het niet laten om te lachen. Het was een lach die niet alleen mijn spanning verlichtte, maar ook een bizar soort hoop gaf. Als we dan betrapt zouden worden op doping, dan tenminste op een manier die de annalen van de sportgeschiedenis als een van de meest belachelijke incidenten zou ingaan. En terwijl Marios nietsvermoedend zijn testkits bleef voorbereiden, wisten mijn spelers en ik dat, ongeacht de uitkomst, dit een verhaal was dat we nog jaren zouden navertellen. Misschien niet als helden, maar zeker als schelmen die het systeem op hun eigen unieke wijze te slim af waren. ===== De reacties en dergelijke. Spoiler 2 uur geleden zei Djurovski: Ohoh trouble in paradise Wanneer niet he? 1 uur geleden zei ElMarcos: Marios lijkt een man van de regels, zo eentje die alles volgens het boekje doet. John of Vass zal met een truc speciaal moeten komen. John heeft nog wel enkele onsmakelijke trucs in petto. 39 minuten geleden zei bas huijsmans: Oei Marios die de dopingtesten gaat modereren. Als dat maar goed gaat zonder Markellos in de buurt Laten we @Titan snel bellen voor hulp! 2 uur geleden zei Marius: Die Marios lijkt me maar een azijnpisser. Ben je tevreden met je bijrol so far? Ik ben overigens uitgegaan van stereotypen, dit zegt niets over hoe ik jou verder zie. Ik zie Paul niet als een simpele dwaas, of mister K als een suave zakenman. Even terzijde. John Smits, het personage, is losjes gebaseerd op een gabber van me, een echte, die in zijn gloriedagen de voetbalvelden van Roermond en omstreken onveilig maakte en niet vies was van een wereldwijde zwier of twee, vol met van die avonturen die je normaal alleen in slechte films ziet. Van die verhalen die je hoort na een pint of 10. Tuurlijk, het is allemaal flink opgeleukt met fictie, maar de kerel in kwestie heeft z'n stempel op John Smits gedrukt met echte karakterdingetjes, snap je? Enfin, deze makker, deze held, deze topkerel is onlangs als een blok omgevallen, hartstilstand, boem, uit het niets. En ik, ben nog steeds bezig met het posten van zooi die al tijden klaar ligt. Maar jongens, wat is het zwaar, want elke zin is een herinnering aan hem. Aan de ene kant prachtig, aan de andere kant komt het wel even binnen als een slag op je muil. FM spelen is geen probleem, maar in de huid van John Smits kruipen lukt op het moment even niet. Ik ken mezelf een beetje, en ik gok dat ik binnenkort de virtuele pen weer oppak omdat ik die herinneringen wil koesteren, maar verwacht maar dat het verhaal op een lager pitje doorkabbelt dan jullie gewend zijn. Dit was update 121, CXXI, voor de liefhebbers van Romeinse cijfers onder ons. Update 140, CXL, ligt al klaar, maar nummer 141, dat kreng wil nog niet. Waarschijnlijk kan het jullie geen ene moer schelen, maar ik moest het toch even van me afschrijven. Tags voor @Whitewolf345 @bas huijsmans @Titan @Djurovski @Kyrill @Jónstærke @ElMarcos @Mascini @Marius @KayDeManaager 2 Quote Link to comment Share on other sites More sharing options...
Marius Gepost May 2 Share Gepost May 2 Niets mis met een karikatuur wat mij betreft Bovendien heb je ik carte blanche gegeven wat betreft de bijrol, dus ik vind het allemaal prima. Heftige anekdote trouwens. Hopelijk kan het schrijven toch therapeutisch gaan werken op een bepaald moment. Sterkte toch ook in ieder geval. 1 Quote Link to comment Share on other sites More sharing options...
bas huijsmans Gepost May 2 Share Gepost May 2 Update 141 is ook absoluut geen prioriteit nu Guido. Privé is en blijft altijd belangrijker dan een novelle op een 'simpel forumpje'. Nogmaals sterkte man! 1 Quote Link to comment Share on other sites More sharing options...
Arezo Gepost May 2 Share Gepost May 2 33 minuten geleden zei Nom de Guerre: Ik zie Paul niet als een simpele dwaas Dat is toch goed om te horen. Verder ook via deze weg veel sterkte. Je hebt mijn nummer, en appen mag altijd! 1 Quote Link to comment Share on other sites More sharing options...
Nom de Guerre Gepost May 3 Author Share Gepost May 3 CXXII. Pissig De slapstick situatie die zich in de kleedkamer van Spartakos afspeelde, zou zelfs de meest serieuze ziel een glimlach hebben ontlokt. Ondanks de specifieke instructies om de dopingtest te saboteren door overal te plassen behalve in de pot, slaagden mijn vijf uitverkoren spelers er wonderbaarlijk genoeg in om geen enkele druppel op de grond te krijgen. Ze misten hun doel met een precisie die je normaal alleen in komische films ziet. De vloer bleef droog, de bank onbesmeurd, en zelfs de muren waren onaangetast. Osei-Kuffour, in een poging om creatief te voldoen aan mijn niet-standaard instructies, besloot een techniek te gebruiken die je het beste kunt beschrijven als 'de helikopter'. Met de finesse van een dronken ballerina begon hij, geslachtsdeel in de hand, wild rond te draaien terwijl hij probeerde zijn blaas te legen, wat resulteerde in een nogal onorthodoxe irrigatie van de omgeving. De manier waarop hij daar stond, ronddraaiend als een defecte sproeier, zorgde ervoor dat niets en niemand in de nabije omtrek gespaard bleef. Het was een scène die meer thuishoorde in een bizarre slapstickfilm dan in het leven van professionele voetballers. Elke poging om zijn straal in bedwang te houden faalde jammerlijk, wat leidde tot een soort onbedoelde golden shower voor alles en iedereen binnen zijn bereik. Marios, die al pislink was door de eerdere mislukte pogingen van het team om simpelweg in de pot te plassen, keek met een mengeling van afschuw en ongeloof naar de chaos die Osei-Kuffour veroorzaakte. Zijn apparatuur, zorgvuldig uitgestald en klaar voor gebruik, werd nu het slachtoffer van een wel zeer ongebruikelijke vorm van neerslag. De andere spelers, ondanks de serieuze situatie, konden hun lachen niet inhouden. Het zicht van Osei-Kuffour, zwaaiend en draaiend, terwijl hij onbedoeld alles markeerde alsof hij een gebied claimde, was te absurd om serieus te nemen. Zelfs in de meest spannende of stressvolle situaties is er soms een moment van pure hilariteit dat de zwaarte even wegneemt. En ik, de architect van dit dwaas theater, stond daar, te midden van het spektakel, deel vermaakt en deel afgemat door de absurde wendingen die mijn leven soms nam. Het was niet precies zoals ik het me had voorgesteld, maar in de wereld van voetbal en ver daarbuiten, moet je soms gewoon meegaan met de bizarre rit die het leven je biedt. "Why are you not taking this seriously?!" schreeuwde Marios, terwijl zijn gezicht een kleur rood aannam die je normaal alleen bij zonsondergangen ziet. Ik kon mijn grijns niet onderdrukken en merkte droogjes op: "You could say they are taking the piss, right?" Marios voelde zich duidelijk gekleineerd door mijn flauwe woordspeling en de losse sfeer ondanks zijn serieuze intenties. Woedend draaide hij zich om naar Osei-Kuffour, wiens lach nog altijd door de ruimte galmde. "Why can't you piss in a jar?" siste hij tussen geklemde tanden. Onze Afrikaan, nog steeds schaterlachend, haalde zijn schouders op en zei met een schalkse twinkeling in zijn ogen: "You have seen me play? I can't shoot or pass straight, so it makes sense I can't piss straight." De reactie van Osei-Kuffour maakte het er niet beter op. Zijn opmerking deed de rest van de spelers uitbarsten in een nog grotere lachbui. Zelfs ik, hoewel ik wist dat de situatie eigenlijk allesbehalve lachwekkend was, kon een schaterlach niet onderdrukken. Het was absurd, totaal ongepast, en daarom juist perfect passend in het theater van het absurde dat onze kleedkamer op dat moment was. Marios, die geen deel uitmaakte van onze interne grapjes en duidelijk niet gewend was aan de losbandige humor van voetballers, keek ons aan alsof we volkomen gestoord waren. Hij probeerde de controle over de situatie te herwinnen, maar het was alsof hij probeerde een kudde lachende hyena's te temmen. Tijdens de chaotische pogingen van mijn spelers om hun 'doel' te missen, had hij zelf ongewild een paar spetters opgevangen. Zijn broekspijpen waren bevlekt, zijn schoenen druipend, en zelfs zijn zo zorgvuldig uitgestalde apparatuur had niet kunnen ontsnappen aan de regen van urine die meer op een mislukte circusact leek. De uitdrukking op Marios' gezicht terwijl hij naar zijn bevuilde kleding en apparatuur keek, was er een van pure, onvervalste woede. Hij was pislink, en dat was nog zacht uitgedrukt. Zijn ogen spuwden vuur, en voor een moment leek het alsof hij elk van de spelers persoonlijk zou vervloeken. "My pants! My shoes! My equipment! You people are insane!" schreeuwde hij, terwijl hij met een mengeling van afschuw en woede zijn spullen inspecteerde. De spelers, die hun best hadden gedaan om de opdracht uit te voeren, stonden daar half schuldbewust, half onderdrukt grinnikend, zich realiserend dat de situatie zo absurd was dat het bijna niet echt kon zijn. Het was alsof ze plotseling hoofdrolspelers waren geworden in een absurd theaterstuk, geregisseerd door het lot en geschreven door een dronken scriptwriter. Ikzelf kon niet anders dan lachen om het hele tafereel, ook al wist ik dat Marios' wraak – als die zou komen – zoet en waarschijnlijk heel erg nat zou zijn. In de wereld van dopingcontroles en voetbalpolitiek was dit misschien wel de meest belachelijke interactie die ooit had plaatsgevonden. En ergens, in de chaos van alles, was het bijna mooi in zijn absurditeit. Furieus wapperend met een vinger, alsof hij een onzichtbaar orkest dirigeerde, deinsde Marios achteruit. Zijn gezicht was een studie waard, een mengeling van verontwaardiging en verbijstering. "You have not seen the last of me," siste hij, met de dramatische intonatie van een slechterik uit een kinderfilm. Ik kon mijn lach niet inhouden en barstte uit in schatergelach. "Mate, you sound like a villain from a Disney movie. Do us all a favour and piss off," riep ik nog na, terwijl ik probeerde mijn adem te hervinden tussen de lachbuien door. Onder het hoongelach van de voltallige ploeg, die nu compleet in de ban was van dit onbedoelde komische intermezzo, verliet Marios het kleedlokaal. Zijn aftocht was zo dramatisch als zijn binnenkomst sober was geweest, en terwijl de deur achter hem dichtsloeg, voelde het bijna alsof we net een live-uitvoering van een absurd theaterstuk hadden bijgewoond. De kleedkamer, nog nagalmend van het gelach, leek even op een plek waar de regels van het gewone leven niet meer golden. Het was een moment van pure, ongefilterde hilariteit, ontstaan uit een situatie die eigenlijk allesbehalve grappig was. Maar zo zijn de momenten die je bijblijven, die zich vastklampen aan je geheugen met de vasthoudendheid van een drenkeling aan een reddingsboei. En terwijl ik nog steeds lachend rondkeek naar mijn teamgenoten, wist ik dat dit een van die verhalen zou worden die we nog jaren zouden vertellen, telkens opnieuw, bij elke bijeenkomst, bij elk feest. Want wat is het leven anders dan een reeks van momenten, soms hilarisch, soms dramatisch, maar altijd onvergetelijk? ===== Reacties en dergelijke. Spoiler 17 uur geleden zei Marius: Niets mis met een karikatuur wat mij betreft Bovendien heb je ik carte blanche gegeven wat betreft de bijrol, dus ik vind het allemaal prima. Heftige anekdote trouwens. Hopelijk kan het schrijven toch therapeutisch gaan werken op een bepaald moment. Sterkte toch ook in ieder geval. We gaan het merken. Vooralsnog kom ik niet echt verder. 17 uur geleden zei bas huijsmans: Update 141 is ook absoluut geen prioriteit nu Guido. Privé is en blijft altijd belangrijker dan een novelle op een 'simpel forumpje'. Nogmaals sterkte man! I know, maar ik wilde er open en eerlijk over zijn. 17 uur geleden zei Arezo: Dat is toch goed om te horen. Verder ook via deze weg veel sterkte. Je hebt mijn nummer, en appen mag altijd! Komt goed. Tags voor @Whitewolf345 @bas huijsmans @Titan @Djurovski @Kyrill @Jónstærke @ElMarcos @Mascini @Marius @KayDeManaager 2 Quote Link to comment Share on other sites More sharing options...
ElMarcos Gepost May 3 Share Gepost May 3 (edited) Laten we even beginnen met waar het echt om gaat en dat betekend dat ik je langs deze weg heel veel sterkte wil wensen. Schrijven is nu even geen prioriteit en neem vooral je tijd om alles te verwerken. Al kan ik mij ook voorstellen dat, zoals je zegt, de virtuele pen op een moment weer gaat oppakken om hier een mooi vervolg en einde op te geven, aangezien dit ergens toch ook een mooi eerbetoon is, denk ik. Dan terug naar het verhaal. Wat een heerlijke update weer zeg. Ik weet niet of de Cypriotische schoonmaaksters blij zijn met het plan van John, maar dit is de meest creatieve manier om het op te lossen. Al zie ik die Marios wel aan de gang gaan met een dweil en pipet om toch zoveel mogelijk mee naar het lab te nemen. Edit: hier kon geen pipet tegen op en ik kan mijn net schoon aangetrokken onderbroek gaan omwisselen, cause I pissed my pants van het lachen. Edited May 3 by ElMarcos Quote Link to comment Share on other sites More sharing options...
Marius Gepost May 3 Share Gepost May 3 Marios mag afdruipen. Al ligt dat misschien ook gevoelig moest je het hem zo zeggen Quote Link to comment Share on other sites More sharing options...
Nom de Guerre Gepost May 3 Author Share Gepost May 3 CXXIII. Een plasje Thuis tegen Iraklis Gerolakkou, op papier een makkie, maar in de praktijk een mijnenveld overwegend niet-sportieve uitdagingen. Onze recente successen op het veld hadden de aandacht getrokken, niet alleen van fans en media, maar ook van mensen binnen de voetbalbond die liever zagen dat we een toontje lager zongen. Eén van die mensen was Marios, de dopingarts, die na zijn laatste debacle in onze kleedkamer blijkbaar nieuwe methoden had ontdekt om Markellos zijn netwerk te omzeilen. Op de dag van de wedstrijd waren Paul en Markellos in een achterkamertje van het stadion bezig met het voorbereiden van de nepblazen met urine, een truc die we hadden bedacht om eventuele dopingtests te omzeilen. Het was een precaire onderneming, en de spanning was om te snijden. Paul, wiens handen soms trilden alsof hij elke dag tien espresso's, of twee El ϸousto’s dronk, was bezig met het vullen van een van de blazen toen het noodlot toesloeg. Met de finesse van een olifant in een porseleinkast liet hij de met nepurine gevulde blaas vallen. Het ding klapte uiteen op de grond, en de inhoud ervan verspreidde zich in een grote plas op het linoleum. De gele vloeistof vormde een soort abstract kunstwerk, een plas waar Jackson Pollock trots op zou zijn geweest. "Oh, shit," stamelde Paul, terwijl hij naar de ravage keek die hij had aangericht. Markellos keek toe, eerst met een uitdrukking van ongeloof, die snel overging in een geërgerde grimas. "Paul, you are not very bright, are you? Should I perhaps wrap you in bubblewrap?" Zijn stem had het geduldige timbre van een leraar die uitlegt waarom je geen metalen vork in een stopcontact moet steken. Terwijl Paul zich verontschuldigde in zijn gebroken Engels, probeerde hij wanhopig de aangerichte schade op te ruimen. Met een klungeligheid die bijna aandoenlijk was, probeerde hij de plas nepurine met handdoeken te deppen. Zijn concentratie op de vloer was zo intens dat hij niet merkte hoe zijn achterste tegen een bak met klaarstaande blazen stootte, waardoor hij een domino-effect van neerstortende nepblazen veroorzaakte. Het geluid van kletterende plastic blazen die de grond raakten, vulde de kleine ruimte, en elke blaas die neerkwam, was als een hamerslag op de zenuwen van Markellos. Markellos sloeg geërgerd een hand tegen zijn voorhoofd, zijn gezicht een masker van frustratie en ongeloof. Hij keek naar Paul alsof deze zojuist het laatste stukje van de wereldvrede had vernietigd. "Paul, I’ll explain what we are doing, and I’ll use small words so that you’ll be sure to understand, you warthog-faced buffoon. We are trying to prepare for the game. What you are doing is not helping. To call you stupid would be an insult to stupid people!" De woorden van Markellos waren scherp en sneden door de lucht, elke syllabe druipend van sarcasme. Paul, nog steeds struikelend over zijn excuses, leek op een verslagen hond, zijn ogen groot en vol schuldgevoel. "Sorry, sorry, I try fix," stamelde hij, zijn Engels zo gebroken als het vertrouwen dat Markellos in hem had. Hij bukte zich opnieuw, pogend om de blazen op te rapen, maar zijn handen trilden alsof hij midden in een aardbeving stond. De chaos in de kleine ruimte was compleet. De vloer was een zee van gele vloeistof en plastic blazen, en Paul’s pogingen om het op te ruimen leken alleen maar meer problemen te veroorzaken. Het was een scène die rechtstreeks uit een mislukte komische heist-film leek te komen, waarbij de klunzige sidekick keer op keer de eenvoudige plannen van de criminele meesterbrein saboteerde. Markellos keek naar de ravage, zijn gedachten ongetwijfeld racend over hoe hij dit fiasco kon omzeilen voordat de wedstrijd begon. Ondertussen probeerde Paul, met meer goede wil dan vaardigheid, de orde in de chaos te herstellen, onbewust van het feit dat elke beweging die hij maakte alleen maar meer aan het probleem toevoegde. Het was een perfecte storm van goede intenties en catastrofale uitvoering, een verhaal dat ongetwijfeld nog jaren verteld zou worden, als een legendarisch voorbeeld van hoe het niet moet. Terwijl Paul en Markellos haastig probeerden de boel op te ruimen, schoot ik in de lach. Het was zo'n absurde situatie, zo typerend voor de chaos die ons steeds leek te achtervolgen. Elke keer als we dachten dat we alles onder controle hadden, gebeurde er wel weer iets dat ons terugwierp in de realiteit dat in de voetbalwereld niets ooit echt zeker is. "Perhaps we should consider a career in slapstick comedy," grinnikte ik, terwijl ik toekeek hoe Paul met een handvol papieren handdoeken probeerde de urine op te deppen, een taak waar hij net zo geschikt voor leek als een kat voor het baden van een hond. In de tussentijd begon de klok te tikken naar de aftrap. Met elk moment dat verstreek, groeide de kans dat we onvoorbereid tegenover Marios zouden staan, deze keer zonder onze gebruikelijke trucs achter de hand. Maar zoals altijd, ondanks de tegenslagen en blunders, bleef er een vreemd soort optimisme hangen in de lucht. Misschien was het de geur van nepurine die hallucinaties veroorzaakte, of misschien was het gewoon de onverbeterlijke geest van een voetbalteam dat weigerde te buigen, laat staan te breken. De wedstrijd tegen Iraklis Gerolakkou was zo'n soort potje waarbij alles op zijn plaats viel, alsof het universum even besloot een pauze te nemen van chaos en gewoon keek hoe we het spel speelden. We wonnen met 4-0, en elke goal was een klein meesterwerk op zich. De openingstreffer kwam van Skyum, onze Deense dynamo, die van buiten de zestien de bal op zijn pantoffel nam. Het was zo'n zuivere trap dat je bijna zou denken dat hij de bal eerst had gepoetst voordat hij hem verstuurde. De bal vloog door de lucht, sierlijk als een zwaan, en landde in de hoek van het doel waar de keeper alleen maar naar kon grijpen als naar een mooie droom die vervliegt bij het wakker worden. Pittaras, de oude krijger, liet zien dat leeftijd slechts een getal is. Met een dribbel die meer weg had van een persoonlijke dansvoorstelling glipte hij door de verdediging alsof het standbeelden waren. Zijn schot, laag en hard, zoefde tussen de benen van de keeper door, een bal zo scherp dat je er brood mee kon snijden. Eristavi, altijd de showman, pakte de derde goal. Met een acrobatische flair die het publiek deed denken aan een circusact, nam hij een voorzet op de fiets. Zijn voet raakte de bal perfect; het was een volley die net zo goed ingelijst kon worden en opgehangen in een galerie. Bougafer sloot de rij met een kopbal die het resultaat was van een perfect getimede sprong, zoals een roofdier dat uit het water springt om een nietsvermoedende vlinder te vangen. De bal kopte hij zo hard dat je bijna medelijden kreeg met het net, dat trilde van de impact. De fans, 187 in totaal, waarvan 6 moedige zielen die de gasten vertegenwoordigden, vierden elke goal alsof het een persoonlijke overwinning was. De tribunes waren een zee van vlaggen, sjaals en rook. "No pyro, no party", het onofficiële motto van de trouwe aanhang, werd in ere gehouden, en de lucht was dik van de rook van fakkels, een mistige sluier die de feestvreugde alleen maar verhoogde. Het tifo-taferelen waren een visueel spektakel, kleurrijke choreografieën van stof en vuur, een levend schilderij dat elk doelpunt vierde. Het was een wedstrijd die leek op een perfect uitgevoerd plan, een symfonie waarin elke noot, elk instrument, precies op zijn plaats viel. En terwijl de spelers het veld verlieten, de fans nog steeds zingend en dansend op de tribunes, wist ik dat dit de momenten waren waarvoor we leefden. De chaos van de voorbereiding, de stress van de dreigende dopingcontroles, het verdween allemaal in de achtergrond tegen de pure, onvervalste vreugde van het voetbal. ===== Reacties en dergelijke. Spoiler 9 uur geleden zei ElMarcos: Laten we even beginnen met waar het echt om gaat en dat betekend dat ik je langs deze weg heel veel sterkte wil wensen. Schrijven is nu even geen prioriteit en neem vooral je tijd om alles te verwerken. Al kan ik mij ook voorstellen dat, zoals je zegt, de virtuele pen op een moment weer gaat oppakken om hier een mooi vervolg en einde op te geven, aangezien dit ergens toch ook een mooi eerbetoon is, denk ik. Dan terug naar het verhaal. Wat een heerlijke update weer zeg. Ik weet niet of de Cypriotische schoonmaaksters blij zijn met het plan van John, maar dit is de meest creatieve manier om het op te lossen. Al zie ik die Marios wel aan de gang gaan met een dweil en pipet om toch zoveel mogelijk mee naar het lab te nemen. Edit: hier kon geen pipet tegen op en ik kan mijn net schoon aangetrokken onderbroek gaan omwisselen, cause I pissed my pants van het lachen. Ik weet niet of je een beelddenker bent. Zo ja, sorry voor het beeld van een Ghanees die zwaaiend met zijn leuter een dopingcontroleur een golden shower geeft. Zo nee, fijn dat je kon lachen om deze absurde scène. 8 uur geleden zei Marius: Marios mag afdruipen. Al ligt dat misschien ook gevoelig moest je het hem zo zeggen Ik heb zo het vermoeden dat hij nog eens terugkeert. Tags voor @Whitewolf345 @bas huijsmans @Titan @Djurovski @Kyrill @Jónstærke @ElMarcos @Mascini @Marius @KayDeManaager 2 Quote Link to comment Share on other sites More sharing options...
Marius Gepost May 4 Share Gepost May 4 Never a dull moment ! 1 Quote Link to comment Share on other sites More sharing options...
bas huijsmans Gepost May 4 Share Gepost May 4 Mooi om te zien dat in de wedstrijden alle zorgen even naar de achtergrond verdwijnen en dat de vreugde in het spelletje er dus zeker nog is. Zijn er ook beelden van de immer trouwe support van de fans? 1 Quote Link to comment Share on other sites More sharing options...
Nom de Guerre Gepost May 4 Author Share Gepost May 4 CXXIV. De loting voor de kwartfinale De dag na onze glorieuze overwinning tegen Iraklis Gerolakkou stond de loting voor de volgende ronde van de beker op het programma. Vassilis en Yannis, die recentelijk ontdekt hadden dat ze meer gemeen hadden dan alleen hun liefde voor voetbal en goed eten, nodigden ons uit om deze belangrijke gebeurtenis in Yannis' restaurant te volgen. Het was een avond waarop de rijkdom van de Griekse keuken volledig werd tentoongesteld. Schalen vol met gegrilde octopus, hun tentakels gekruld als vraagtekens die smeekten om beantwoord te worden met een hap. Bergen tzatziki, koel en romig, perfect voor het blussen van de hitte van vers geroosterde peperoni. Plakken feta die zo zacht waren dat ze op de tong smolten als sneeuwvlokken op een warme huid. En natuurlijk vloeide de ouzo rijkelijk, zijn anijsachtige scherpte een perfecte danspartner voor de hartige smaken van het eten. Giorgi en zijn landgenoten, gewend aan de stevige Georgische tafels, leken zich prima thuis te voelen tussen de Griekse gastvrijheid. De tafel was een mozaïek van gerechten, elk een verhaal op zich, wachtend om verteld te worden aan eenieder die luisteren wilde. Terwijl we aten, werden anekdotes opgehaald – over wedstrijden van weleer, legendarische doelpunten en de blunders die iedereen liever wilde vergeten maar die te grappig waren om niet steeds opnieuw verteld te worden. In de rokerige atmosfeer van Yannis' restaurant, waar de geur van gegrilde octopus en ouzo een bijna tastbare aanwezigheid had, was het gelach bijna net zo luid als de muziek. Vassilis, altijd de joker van de groep, kon het niet laten om oude wonden open te rijten voor zijn eigen amusement. "Remember that time you tried to clear the ball and ended up scoring an own goal?" lachte hij, wijzend naar Fotiou, wiens gezicht de kleur aannam van de tomaten in de Griekse salade die voor hem op tafel stond. Het was duidelijk dat de ouzo niet de enige reden was voor zijn vurige blos. Fotiou, een man die zijn voetbalschoenen al had opgehangen maar de verhalen nooit echt achter zich had gelaten, trok een grijns die even scheef was als zijn beroemde eigen doelpunt. "Yeah, yeah, but who scored the winner in the next match, huh?" kaatste hij terug, zijn stem vol zelfspot en verdediging in één. Het tafereel ontlokte bulderend gelach van de anderen, waarbij zelfs de meest serieuze gezichten even vergeten leken te zijn. Het was een moment waarop de tijd leek te stilstaan; oude herinneringen werden nieuw leven ingeblazen, en oude vriendschappen bevestigd over platen van gevulde druivenbladeren en koude retsina. Roman Chanturia, de voormalige international van Georgië, die zowel op het veld als daarbuiten de nodige sporen had verdiend, leunde ontspannen achterover. Zijn rol als lijfwacht van de kleine, bijna karikaturaal maffiose Giorgi, leek haast een ironisch bijbaantje gezien zijn fysieke en voetbaltechnische capaciteiten. Deze avond in Yannis' restaurant was hij echter meer de verhalenverteller dan de bodyguard. Met een glas rode wijn in zijn hand, dat hij met een zekere nonchalance vasthield alsof het een verlengstuk van zijn arm was, begon hij te vertellen over zijn tijd als international. "You see, I was once a promising player," begon hij in zijn gebroken Engels, terwijl de andere gasten zich rond hem verzamelden, aangetrokken door de belofte van een goed verhaal. "One time, after a match, a big win, you know, we had too much to drink. We celebrated like there was no tomorrow. And me, being young and stupid, ended up falling into a swimming pool fully clothed. I thought I could walk on water like Jesus!" Zijn lach, rauw en hartelijk, vulde de ruimte, terwijl hij zichzelf uitbeeldde als een dronken apostel. Gaandeweg het verhaal, dat met elke slok wijn levendiger werd, kwam naar voren hoe deze jeugdinternational door drank en verkeerde vrienden steeds verder was afgedwaald van het professionele pad. "Back then, I made friends, bad friends, who showed me night life, more drinks, and, eh, other bad things. My career, it did not go up, it went sideways, then down," bekende Roman met een mix van spijt en berusting in zijn stem. De groep luisterde ademloos. Het was niet alleen het verhaal van een gevallen voetbalheld, maar ook een waarschuwing over de gevaren van roem en de verleidingen die daarbij hoorden. Romans stem, doordrenkt met melancholie en een harde wijsheid die alleen door ervaring komt, gaf het verhaal een bitterzoete nasmaak. "Ended up as a bouncer, then bodyguard. Not the life I imagined when I was kicking the ball as a little boy in Tbilisi... But here we are, yes?" Hij sloot af met een filosofische zucht, zijn blik drijvend over de gezichten van zijn publiek, die hem nu zagen in een ander licht. Roman Chanturia, eens een trotse vertegenwoordiger van zijn land op het voetbalveld, nu een overlever in een wereld die hem had gevormd maar ook bijna had gebroken. Zijn verhaal was een testament van vallen en opstaan, van de hoogten van triomf naar de diepten van mislukking, en toch weer terug, op een andere manier, in een andere rol. En terwijl de lach terugkeerde op zijn gezicht, bleef de echo van zijn woorden hangen in de rokerige lucht van het restaurant, een herinnering aan dat wat geweest was en wat nog komen zou. Op de achtergrond, terwijl het gelach en gepraat aanzwol, werkte ik stilletjes aan deals voor onze smaakmakers. Deze jongens, onze helden op het veld, hadden de aandacht getrokken van clubs buiten Cyprus. Hun talent was onmiskenbaar, en hoewel het pijn deed om zelfs maar te denken aan hun vertrek, wist ik dat dit de realiteit was van voetbal – een wereld van constante beweging en verandering. Mijn telefoon lag naast mijn bord, een stille getuige van de onderhandelingen die plaatsvonden. Berichten flitsten op het scherm, elk een mogelijk nieuw begin voor een van onze spelers. Maar voor nu, deze avond, waren we allemaal hier samen. Een team, een familie, verenigd in het moment, ons hart vol van de vreugde die alleen voetbal en goed gezelschap kan brengen. Ewald, die inmiddels een soort halfgodstatus had bereikt op het middenveld, kon naar de Tweede Bundesliga. De scouts daar hadden blijkbaar iets in hem gezien wat wij allemaal al wisten: de man was een machine, een onvermoeibare kracht die zowel de verdediging verstevigde als de aanval een niet te stoppen dynamiek gaf. Het idee dat hij mogelijk tegen teams zou spelen op het niveau van de Tweede Bundesliga maakte me enerzijds trots, maar anderzijds ook weemoedig. Kreubel, onze stille kracht achter talloze sleutelmomenten, was eveneens een gewild object geworden. Er was belangstelling uit Oostenrijk voor hem. Waarschijnlijk waren ze daar gevallen voor zijn technische vaardigheden en het onverstoorbare karakter dat zo cruciaal was tijdens de wedstrijden die er echt toe deden. Het leek erop dat onze bescheiden club een exporteur van talent werd, iets waar je als coach dubbele gevoelens bij hebt. Onze smaakmakers waren dus inderdaad hot, en dat bracht de nodige belangstelling met zich mee, niet in het minst van meneer K., die altijd ergens op de achtergrond ronddwaalde, wachtend op zijn kans om een paar procentjes van de transfersom af te snoepen. Mister K. liet regelmatig van zich horen, vooral als er geld te ruiken was. Maar zolang ik zijn exorbitante percentages niet hoefde te betalen, probeerde ik die optie te vermijden. Ik kon me voorstellen dat zijn bemoeienissen niet altijd even welkom waren, maar in deze wereld van voetbaltransfers was hij een onvermijdelijke plaag. Trifunovic, onze sluwe libero wiens neus voor positie kiezen bijna legendarisch was binnen de competitie, had de aandacht getrokken van Grasshoppers. Ja, het Zwitserse Grasshoppers, een club met zoveel historie dat je er bijna kippenvel van kreeg, en zij waren niet alleen geïnteresseerd; ze waren klaar om concreet te worden. Hun scouts hadden blijkbaar genoeg gezien van Trifunovic dat ze nu serieus overwogen om hem naar het land van chocolade, horloges en bankgeheimen te halen. Ondertussen was er voor Osei-Kuffour, beter bekend als Mister Helicopter na zijn recente pis-avonturen, ook geen gebrek aan belangstelling. Diverse Serie B clubs, waar de passie voor voetbal net zo heet gebakken wordt als hun pasta al dente, hadden hem nadrukkelijk gescout. De man had zoveel flair op het veld dat je bijna zou vergeten dat hij het richten met een voetbal net zo goed beheerste als het richten in het toilet – wat, eerlijk gezegd, beide richtingen op kon gaan. Deze ontwikkelingen waren natuurlijk fantastisch voor de spelers zelf, maar ze lieten mij achter met de niet benijdenswaardige taak om straks weer een aantal van mijn beste krachten te vervangen. Het was een dubbel gevoel. Aan de ene kant de trots van een quasi-vader die zijn kroost uit ziet vliegen naar grotere en waarschijnlijk veel beter betaalde avonturen, aan de andere kant de lichte paniek van een circusdirecteur wiens sterartiesten halverwege het seizoen besluiten dat ze eigenlijk liever acrobaten willen worden. Zo zat ik daar dus, met mijn telefoon vol openstaande chats en e-mails, elk een draad in het complexe web van onze voetbaloperaties. Aan de ene kant de opwinding van de potentieel lucratieve deals, aan de andere kant de dreigende leegloop die elk succesvol team vroeg of laat te wachten staat. Het was een spel van geven en nemen, waarbij je soms meer gaf dan je terugkreeg. In de lounge van Yannis' restaurant, te midden van de vrolijke chaos van het lotingsfeest, probeerde ik de toekomst van onze club vorm te geven, terwijl ik tegelijkertijd probeerde om geld binnen te harken voor mijn toekomst met Eleni. Het was een uitdagend, soms frustrerend, maar altijd fascinerend onderdeel van het spel buiten het spel, en zoals altijd was er geen garantie op succes. Maar één ding was zeker: saai was het nooit. De sfeer in Yannis' restaurant was op het moment van de loting voor de kwartfinales van de Coca Cola Cup te snijden. De afwachting had de eerder zo joviale stemming veranderd in een nerveus geroezemoes. De ogen van de spelers en stafleden waren gericht op het scherm waar de loting live werd uitgezonden, hun handen onrustig spelend met de peper- en zoutstelletjes of in sommige gevallen een niet-aflatende reeks van ouzo's bestellend. Als eerste werd Ethnikos Achnas tegen Pafos FC geloot, en je kon de collectieve zucht van verlichting van de tweedeklassers bijna horen, vermengd met de onuitgesproken hoop van elke underdog. Daarna volgde het affiche tussen Olympiakos Nicosia en Omonoia Nicosia, een stadsderby die ongetwijfeld vonken zou gaan geven. De spanning in de lucht was nu te voelen als een fysieke druk, bijna alsof je het kon aanraken. Ik zelf had stilletjes gehoopt op een loting tegen een van de tweedeklassers, een pad dat ons misschien wat ademruimte zou geven in de zware competitie. Maar zoals het lot het wilde, waren er nog steeds grote namen in de pot: APOEL, Apollon Limassol en de tweedeklasser Omonoia 29. De kans dat we een zware tegenstander zouden treffen was groot en de blikken die de stafleden elkaar toewierpen waren gevuld met een mengeling van angst en anticipatie. Toen onze naam uiteindelijk uit de koker kwam als de derde thuisspelende club, hield iedereen zijn adem in. De seconden voordat onze tegenstander bekend werd, leken uren te duren. Je kon de nerveuze energie voelen, alsof iedere tik van de klok een kleine elektrische schok door de ruimte stuurde. En toen, met een dramatische pauze die de presentator van de loting besloot te nemen, kwam de naam die we allen vreesden maar stiekem ook verwachtten: APOEL. De recordkampioen. Een gigant. De reacties varieerden van luid gevloek tot het onderdrukt blijven van snikken. Vassilis sloeg zijn handen voor zijn gezicht, terwijl enkele van de jongere spelers bleek wegtrokken. De ouderen onder ons, zoals Fotiou, staarden stoïcijns naar het scherm, alsof ze deze uitkomst al hadden geaccepteerd voordat het gebeurde. Giorgi, normaal gesproken de rots in de branding, liet voor het eerst een zweetdruppel zien die langs zijn slapen liep. Paul, altijd de zenuwpees, was inmiddels begonnen met wat leek op een compulsieve handwasbeweging, hoewel er geen water of zeep in de buurt was. Als coach voelde ik een mengeling van ontzag en uitdaging. APOEL was een team dat ons tot het uiterste zou dwingen, maar ook een kans bood om te laten zien waar we werkelijk stonden. "Lads," zei ik, mijn stem iets vaster dan ik me voelde, "this is why we play the game, to rise to these kind of challenges." De stemming in de groep na de loting was te vergelijken met een goed gemixte cocktail: een beetje bitter, een beetje zoet, met een onvoorspelbare nasmaak. Enerzijds hadden we allemaal liever een tweedeklasser geloot, want laten we eerlijk zijn, dat zou onze kansen om door te stoten in de beker aanzienlijk vergroten. De gedachte aan een wat makkelijkere wedstrijd waarbij we de tegenstander misschien zelfs konden onderschatten was zeker verleidelijk. Het zou een beetje als vechten met één hand op de rug gebonden zijn voor de tegenstander. Aan de andere kant was daar het glinsterende vooruitzicht om tegen een van de grootste clubs van het land te spelen, APOEL, een naam die zowel ontzag als angst inboezemt. Dit was de soort wedstrijd waarover je als kleine jongen droomde, waar helden geboren werden op het veld, en waar scouts langs de lijn zaten, hun ogen gericht op elke pass, elke tackle, elke sprint. De kans om op te vallen, om misschien die ene glorieuze bal te trappen die je leven zou veranderen, was verleidelijk. De spelers zaten verspreid in Yannis' restaurant, sommigen staarden in hun drankjes alsof de antwoorden op hun gemengde gevoelens daar ergens tussen de ijsblokjes zweefden. Anderen discussieerden levendig, hun stemmen een mengelmoes van angst en opwinding. Het was duidelijk dat iedereen worstelde met de dualiteit van onze situatie. Ewald, met zijn immer aanwezige optimisme en dat onmiskenbare zware Duitse accent, was altijd snel met het vinden van het zilveren randje, zelfs in een situatie zo beladen als deze. Terwijl we allemaal nog aan het bijkomen waren van de schok van de loting, was hij de eerste die de stilte doorbrak. Hij leunde naar voren, zijn grote handen rustend op de tafel, terwijl zijn ogen vol vuur waren. "Look," begon hij, zijn Duits accent kleurend elke lettergreep, "zis is our chance, man. To show vat vee are worth against the best, ja? How often do you get ze chance?" Zijn stem rolde de 'r's op een manier die zijn woorden nog meer gewicht gaven. Zijn enthousiasme was aanstekelijk; je kon niet anders dan even meegaan in zijn perspectief, hoe zwaar de komende wedstrijd ook leek. Ewald had de gave om je te laten geloven dat alles mogelijk was op het voetbalveld, dat elke wedstrijd een open boek was waarvan wij zelf de afloop konden schrijven. Terwijl hij sprak, keken enkele van de jongere spelers op, hun gezichten lichtend op bij zijn woorden. Het was duidelijk dat zijn passie, vermengd met dat eigenzinnige accent, een krachtig effect had. "Vee have ze opportunity to make a statement, to show ze whole country, nee, ze world, vat vee are capable of!" vervolgde hij, zijn vuist zachtjes op tafel slaand voor extra nadruk. De andere spelers begonnen langzaam maar zeker te knikken, meegesleept door Ewald's vastberadenheid en misschien ook wel door de simplistische schoonheid van het idee dat we echt iets bijzonders konden laten zien tegen een gigant als APOEL. Misschien was het de Duitse precisie in zijn woorden, of gewoon de pure, ongefilterde hoop, maar iets in de manier waarop hij sprak, maakte dat je wilde geloven in wonderen. Het was precies wat we nodig hadden na de initiële schok van de loting; een beetje van Ewald's onwrikbare geloof dat geen berg te hoog was, geen tegenstander te sterk. Met een schouderklopje dat meer weg had van een vriendelijke klap, wakkerde hij de vlam van optimisme aan die nodig was om onze harten lichter te maken en onze ruggen te rechten voor de uitdaging die voor ons lag. Helaas was daar Fotiou, een veteraan van het veld, wiens wijsheid vaak als een sombere wolk boven onze optimistische parade hing. Met jarenlange ervaring onder zijn riem, die hem evenveel littekens als inzichten had opgeleverd, keek hij altijd met een meer berekenende blik naar de zaken. Zijn diepe frons en bedachtzame knikken dienden vaak als een realiteitscheck voor de jongere spelers die meegesleept werden door hun eigen enthousiasme. "Yes, that is true," zei hij, terwijl hij zijn gefronste wenkbrauwen nog iets dieper trok, de zorgen duidelijk zichtbaar op zijn doorleefde gezicht. "But it’s also APOEL. The margin for error is zero. We can’t afford any slip-ups.." Zijn stem, zwaar met de nasleep van vele verloren en gewonnen veldslagen, droeg een gewicht dat de lucht in de kamer een beetje deed trillen. De andere spelers, die net door Ewalds woorden waren opgezweept, voelden hoe hun nieuw gevonden hoop een beetje wegzakte onder Fotiou's nuchtere perspectief. Het was alsof zijn woorden een koude douche waren die de hitte van het moment blusten. Zijn advies was niet bedoeld om te demoraliseren, hoewel het soms zo kon overkomen. Fotiou kende als geen ander de harde realiteit van het voetbal op topniveau. Elk klein foutje kon worden uitgebuit, en APOEL was een meester in het straffen van elke misstap. Zijn waarschuwing was dan ook minder een doemvoorspelling, en meer een oproep tot scherpte en concentratie. Terwijl de discussie verder ging, zorgde Fotiou’s interventie ervoor dat iedereen weer met beide benen op de grond stond. De uitdaging die voor ons lag, was niet zomaar een wedstrijd; het was een test van onze vaardigheden, onze discipline, en onze vermogen om onder druk te presteren. En hoewel de woorden van Fotiou zwaar waren, waren ze ook nodig. Ze gaven ons een duidelijk beeld van wat er nodig was om niet alleen te overleven, maar misschien zelfs te zegevieren tegen een gigant als APOEL. Deze strijd tussen hoop en realisme was voelbaar in elke hoek van de kamer. Als coach probeerde ik de balans te vinden tussen het aanmoedigen van hun dromen en het temperen van verwachtingen. "Lads," zei ik, mijn stem luid genoeg om boven het geroezemoes uit te komen, "this is not a mere game, it is a test. We will prove ourselves in the face of a superior opponent to prove we are worthy of achieving greatness." De groep knikte, sommigen met hernieuwde vastberadenheid, anderen nog steeds met een spoortje twijfel in hun ogen. Maar één ding was zeker: als de dag van de wedstrijd aanbrak, zouden we er staan, als één team, klaar om de strijd aan te gaan met de giganten, gewapend met niets dan ons geloof in elkaar en in het spel dat we liefhadden. ===== Reacties en dergelijke. Spoiler 4 uur geleden zei Marius: Never a dull moment ! Dat was de insteek. 2 uur geleden zei bas huijsmans: Mooi om te zien dat in de wedstrijden alle zorgen even naar de achtergrond verdwijnen en dat de vreugde in het spelletje er dus zeker nog is. Zijn er ook beelden van de immer trouwe support van de fans? Als je dat wil, kan ik wel een poging wagen. Tags voor @Whitewolf345 @bas huijsmans @Titan @Djurovski @Kyrill @Jónstærke @ElMarcos @Mascini @Marius @KayDeManaager 2 Quote Link to comment Share on other sites More sharing options...
Marius Gepost May 4 Share Gepost May 4 Dat is nog eens een wedstrijd om naar uit te kijken! Sportief een gigantische uitdaging, maar een knalprestatie zou de mythe rond Spartakos alleen maar kunnen vergroten. 1 Quote Link to comment Share on other sites More sharing options...
bas huijsmans Gepost May 4 Share Gepost May 4 Een zeer interessante loting. Kan dit elftal het ook laten zien tegen zo'n grote club? Sfeerbeelden of andere afbeelding zijn eigenlijk niet nodig om de beleving in het verhaal te versterken. Jouw schrijfstijl zorgt er al wel voor dat het lijkt alsof je er bij de situatie zelf bij bent. Het zou dus alleen een extraatje zijn. 1 Quote Link to comment Share on other sites More sharing options...
ElMarcos Gepost May 4 Share Gepost May 4 Midden in de chaos is dit natuurlijk een prachtige loting op papier. Iedereen kan zich aan focussen op het grote APOEL en hopelijk kan John daardoor ook wat rust en focus vinden midden in de transferperikelen die hem en Eleni een toekomst moeten geven. Een die kan eindigen op een tropisch eiland of ergens op de bodem van de zee. 1 Quote Link to comment Share on other sites More sharing options...
Nom de Guerre Gepost May 5 Author Share Gepost May 5 CXXV. Als een olifant in een porseleinwinkel Na het feestje, waar de sfeer nog lang nazinderde in de warme nacht, vond ik mezelf terug met een stapel borden en glazen. Als de brave sloeber die ik kennelijk ben, hielp ik mee met opruimen. Puur toevallig – of misschien door een gunstige schikking van het universum – hielp ik Eleni met het afruimen van een van de grotere tafels. Terwijl we de restanten van de avond wegruimden, begon ik een gesprek, mijn stem laag en dringend, haast fluisterend om niet de aandacht van de nog nagenietende anderen te trekken. "Eleni, I've set up that joint account I mentioned. Everything’s ready for you to check." Met die woorden reikte ik Eleni een briefje aan. Het was een simpel stukje papier, opgevouwen als een geheime boodschap, met daarop gewchreven de naam van de bank, het rekeningnummer en haar persoonlijke inloggegevens. Mijn handen trilden licht toen ik het haar gaf, alsof ik een deel van mijn toekomst in die kleine, kreukelige boodschap had gestopt. Ze keek me vorsend aan, haar ogen peilend naar de bedoelingen die misschien verscholen gingen achter dit gebaar. Haar blik was scherp, alsof ze door mijn schedel heen kon kijken en de wirwar van mijn gedachten kon ontwarren. Maar ze nam het zwijgend in ontvangst, haar vingers streelden even het papier alsof ze de ernst en de gewichtigheid van de informatie konden wegen. Langzaam, met een beweging die bijna ceremonieel leek, pakte ze haar smartphone uit haar tas. Het licht van het scherm wierp schaduwen op haar gezicht, waardoor haar trekken harder leken in het schemerige licht van het restaurant dat langzaam leegliep. Met haar smartphone in haar handen tikte ze voorzichtig de gegevens in, elke aanraking van het scherm was bedachtzaam, alsof ze elk cijfer en elke letter bevestiging nodig had van haar twijfels of hoop. Terwijl ze inlogde, doorliep haar gezicht een heel scala aan emoties. Eerst argwaan, die zich langzaam ontvouwde tot verbazing, vervolgens schok, en ten slotte een soort berekenende affectie. Elk van deze emoties gaf haar gezicht een nieuw verhaal, en ik probeerde elk van deze stille vertellingen te lezen, zoekend naar een teken van wat ze werkelijk dacht. Toen ze naar het saldo keek, haar wenkbrauwen opgetrokken in een mengeling van verbazing en twijfel, slikte ze hoorbaar. Toen ze klaar was, keek ze op, en de uitdrukking op haar gezicht was een amalgaam van emoties die ik niet onmiddellijk kon plaatsen. Er was iets veranderd, subtiel, in de manier waarop ze naar me keek, een verschuiving van wantrouwen naar iets wat voorzichtig als vertrouwen bestempeld kon worden. De stilte tussen ons was geladen met een spanning die voelbaar was, bijna tastbaar, als een fysieke barrière die ons scheidde ondanks de nabijheid. In die paar seconden, terwijl zij controleerde wat ik haar gegeven had, voelde ik een mengeling van angst en anticipatie, een cocktail die zwaar op mijn maag lag. Ze knikte naar me, alsof ze een beslissing had genomen. Haar stem was zacht maar doordringend toen ze eindelijk sprak. "You weren't lying," zei ze, haar ogen niet van het scherm afwijkend. "I wouldn’t lie to you, Eleni. This is all real, and it's all for us," zei ik, mijn stem vol overtuiging. Ik probeerde de oprechtheid in mijn ogen te laten spiegelen, hopend dat het genoeg zou zijn om haar te overtuigen. Ze keek nog een keer naar het scherm en daarna weer op van haar telefoon, haar blik intens, zoekend naar de waarheid in mijn ogen. Haar gezicht was een open boek van emoties die moeilijk te peilen waren. Langzaam veranderde haar argwaan in iets zachters, iets dat leek op voorzichtige hoop. "I... I need to think about this," fluisterde ze, haar stem gebroken door de lading van het moment. "I understand," antwoordde ik zacht, terwijl ik een hand op haar arm legde in een poging troost en verzekering te bieden. "Take all the time you need. I’m here." We stonden daar nog even, samen tussen de lege borden en halfvolle glazen, de echo’s van de avond om ons heen. In die stilte deelden we een moment van onuitgesproken begrip, een delicate dans van woorden en blikken die meer zeiden dan duizend gesprekken ooit zouden kunnen. Op dat moment kwam Paul zwalkend en lallend langs, zijn aanwezigheid als een schaduw die over de gezelligheid viel. "Oi mister John, don't flirt with boss' wife." Hij grijnsde breed, denkend dat hij de clown van de avond was. Maar aan de geschokte blikken van iedereen die hem hoorde, was het duidelijk dat de meeste mensen deze vorm van humor niet konden waarderen. Eleni keek hem meewarig aan, haar ogen smal en vol minachting, voordat ze heupwiegend wegliep, als een koningin die het gepeupel negeert. Paul, te dronken om de kille atmosfeer te registreren, klopte me op de schouder. "Was good joke, eh?" Mijn reactie was ijzig, mijn stem scherp als een mes. "Paul, do you remember a certain video of Eleni and me?" Mijn assistent grijnsde, zijn logica verdoofd door de alcohol. "Yes boss, was good show. You nailed her good." Ik zuchtte diep, mijn geduld dun als rijstpapier. "And to whom is she engaged right now?" Paul keek verdwaasd, de alcoholnevel langzaam optrekkend. "To Vassilis, mister John." Ik knikte bevestigend. "Yes, Vassilis. My boss, my friend, Vassilis. And how would it appear if someone shouted stuff like you did, knowing Eleni and me have history together?" Paul fronste zijn wenkbrauwen, zijn hersens krakend onder de inspanning van het nadenken. "Uhoh." Het spreekwoordelijke kwartje viel met de subtiliteit van een baksteen. "Uhoh seems about right, Paul. Do you know what would happen if you looked up the definition of 'idiot' in a dictionary?" Pauls gezicht betrok, de grap nu volledig aan hem besteed. "I find picture of me?" Ik schudde mijn hoofd, een lach onderdrukkend bij het zien van zijn berooide gezicht. "No, you doofus. You would find the definition of the word 'idiot', which is what you fucking are..." Paul's gelaatsuitdrukking veranderde van verwarring naar een besef van schaamte, terwijl hij mompelend weg strompelde, hopelijk een les rijker na deze nacht van overduidelijke missers. ===== Reacties en dergelijke. Spoiler 18 uur geleden zei Marius: Dat is nog eens een wedstrijd om naar uit te kijken! Sportief een gigantische uitdaging, maar een knalprestatie zou de mythe rond Spartakos alleen maar kunnen vergroten. APOEL wordt wel een krakertje, ja. 17 uur geleden zei bas huijsmans: Een zeer interessante loting. Kan dit elftal het ook laten zien tegen zo'n grote club? Sfeerbeelden of andere afbeelding zijn eigenlijk niet nodig om de beleving in het verhaal te versterken. Jouw schrijfstijl zorgt er al wel voor dat het lijkt alsof je er bij de situatie zelf bij bent. Het zou dus alleen een extraatje zijn. Ik kan wel wat sfeerbeelden voor je maken. 12 uur geleden zei ElMarcos: Midden in de chaos is dit natuurlijk een prachtige loting op papier. Iedereen kan zich aan focussen op het grote APOEL en hopelijk kan John daardoor ook wat rust en focus vinden midden in de transferperikelen die hem en Eleni een toekomst moeten geven. Een die kan eindigen op een tropisch eiland of ergens op de bodem van de zee. Nou, dat laatste kan ik ontkrachten. In de opening heb ik het over een cel in Thailand, dus er zit wel nog een en ander aan te komen. Tags voor @Whitewolf345 @bas huijsmans @Titan @Djurovski @Kyrill @Jónstærke @ElMarcos @Mascini @Marius @KayDeManaager 3 Quote Link to comment Share on other sites More sharing options...
Marius Gepost May 5 Share Gepost May 5 John means business. En dat weet Eleni bij deze ook. 1 Quote Link to comment Share on other sites More sharing options...
Djurovski Gepost May 5 Share Gepost May 5 Even bij moeten lezen. Gecondoleerd en heel veel sterkte nog. Verder heerlijke updates hoor. En niet de slimste opmerking van Paul. Gave afbeeldingen trouwens 1 Quote Link to comment Share on other sites More sharing options...
Nom de Guerre Gepost May 5 Author Share Gepost May 5 CXXVI. Kedros thuis De uitwedstrijd tegen Kedros, een soort opwarmertje voor het zinderende vuurwerk dat ons te wachten stond tegen APOEL, bleek een heuse demonstratie van onze voetbalkunsten te zijn. We hadden de tegenstander vanaf het beginsignaal bij de strot, en ze leken wel lammetjes op weg naar het slachthuis. Kedros, normaal gesproken toch geen stelletje sukkels, werd met 6-0 opgerold alsof we aan het kegelen waren en zij de pionnen. Ewald, onze blonde furie uit Duitsland, leek wel bezeten door de geest van Pelé. Hij ramde er maar liefst vier keer een bal in het net, elke goal mooier dan de vorige. Zijn eerste doelpunt was een afstandsschot dat zo hard en precies was dat het leek alsof hij het leer wilde straffen voor een persoonlijke belediging. Zijn tweede was een kopbal, laag en hard, uit een voorzet van Bougafer die die middag de ene na de andere assist uit zijn mouw schudde alsof het confetti was. Ewald, onze Duitse voetbalkunstenaar, was die dag niet te stoppen. Na zijn eerste twee treffers, die al hadden gezorgd voor gejuich dat waarschijnlijk tot in de volgende stad te horen was, was hij nog lang niet klaar met zijn voetbaldemonstratie. Zijn derde doelpunt was van een schoonheid die je zelden ziet op voetbalvelden die meer gewend zijn aan moddergevechten dan aan balletvoorstellingen. Hij ontving de bal op de rand van de zestien, keek even naar de doelman alsof hij zijn ziel wilde peilen, en danste vervolgens om twee verdedigers heen alsof ze standbeelden waren in een park waar hij zijn hond uitliet. Toen, met een beweging soepel als het beste Duitse bier, raakte hij de bal, een schot dat zo strak was dat het door de lucht sneed als een gloeiend mes door boter. De bal sloeg tegen het net alsof het boos was dat het gestoord werd in zijn rust. Ewalds loopje terug naar de middenlijn was dat van een man die wist dat hij zojuist iets speciaals had gedaan. Zijn vierde goal, een pièce de résistance dat de kers op de taart van deze voetbalmiddag zou zijn, kwam laat in de wedstrijd. Na een diepe bal van Bougafer, die die dag leek te beschikken over de gave om de bal exact daar te plaatsen waar Ewald hem hebben wilde, controleerde onze Duitse held de bal met een elegantie die deed denken aan een danser van het Bolsjoj Ballet. Zonder de bal een tweede keer te raken, keek hij op, mat de afstand en hoek, en lanceerde een volley die je in instructievideo's zou willen opnemen. De bal vloog over de keeper, een arme ziel die slechts kon flapperen naar iets dat veel te hoog en te snel voor hem was, en plofte neer in het net, zo hard dat je bang was dat het zou scheuren. Na zijn vierde doelpunt rende Ewald naar de zijlijn, zijn armen gespreid alsof hij zelf niet kon geloven wat zijn voeten hadden uitgericht. Het stadion, voor zover je een verzameling van een paar duizend zielen een stadion kon noemen, was een ketel van geluid, liefde en bewondering voor deze man die meer leek op een voetbalgod dan een gewone sterveling. Het was een dag die de annalen van onze club zou ingaan, en die elke aanwezige fan zich nog lang zou herinneren, niet in de laatste plaats door de voetballes die Ewald had gegeven. Bougafer, onze linksback met de bewegingen van een balletdanser en de snelheid van een straatracer, deelde die dag vier assists uit. Zijn spel was zo verbluffend dat je bijna medelijden kreeg met zijn directe tegenstander, die waarschijnlijk nog steeds nachtmerries heeft over die vernedering. Maisuradze, onze Georgische krijger, pikte ook een doelpunt mee. Een sluwe intikker, na een fout in de verdediging die hij afstrafte met de kille efficiëntie van een huurmoordenaar. Kluiters, niet de man van de spectaculaire acties maar wel altijd betrouwbaar, sloot de score af met een droge knal van net buiten de zestien, zo strak dat de keeper alleen maar kon nakijken. Het was een wedstrijd waarin alles klopte. Onze passes waren scherp, onze tactiek was feilloos, en onze tegenstanders waren eigenlijk niet meer dan figuranten in het schouwspel dat wij opvoerden. De 6-0 eindstand was een getuigenis van onze suprematie op dat veld, en een heerlijke opsteker voor de clash met APOEL die in de sterren geschreven stond. Terwijl we het veld afstapten, onze shirts bezweet maar onze teamgeest stond fier overeind, wist ik dat deze overwinning meer was dan alleen drie punten. Het was een statement, een boodschap aan APOEL en aan iedereen die het maar horen wilde: wij waren klaar voor de strijd, gewapend tot de tanden en hongerig voor meer. Wat ons te wachten stond, was nog veel groter dan deze wedstrijd, maar op die avond in Kedros voelde het alsof we de wereld aankonden. ===== Reacties en dergelijke. Spoiler 8 uur geleden zei Marius: John means business. En dat weet Eleni bij deze ook. Benieuwd wat ze er mee gaat doen 1 uur geleden zei Djurovski: Even bij moeten lezen. Gecondoleerd en heel veel sterkte nog. Verder heerlijke updates hoor. En niet de slimste opmerking van Paul. Gave afbeeldingen trouwens Dank je, kerel. Afbeeldingen en dergelijke vergeet ik vaker, dus als jullie iets missen of willen zien... Tags voor @Whitewolf345 @bas huijsmans @Titan @Djurovski @Kyrill @Jónstærke @ElMarcos @Mascini @Marius @KayDeManaager 1 Quote Link to comment Share on other sites More sharing options...
Marius Gepost May 5 Share Gepost May 5 De voorbereiding verliep alvast optimaal. Ik verwacht niets minder dan vuurwerk tegen APOEL. 1 Quote Link to comment Share on other sites More sharing options...
Djurovski Gepost May 5 Share Gepost May 5 Zeer sterke wedstrijd waardoor het moraal wel goed is voor de klepper tegen Apoel 1 Quote Link to comment Share on other sites More sharing options...
Nom de Guerre Gepost May 6 Author Share Gepost May 6 CXXVII. Een nieuw contract In de schaduw van de feestvreugde na de wedstrijd, toen de tribunes nog nagalmden van de vreugdekreten, trok Bougafer mij aan mijn mouw. Zijn gezicht stond serieus, een contrast met het carnaval rondom ons. "Yo, coach, effe serieus babbelen, man. Kijk, ik voel de love hier, je weet toch, maar het is tijd voor wat meer doekoe, snap je?" begon hij, zijn stem een mengelmoes van straattaal doorspekt met Marokkaanse flair. Ik keek hem aan, lichtelijk verbaasd over de plotselinge switch van feest naar financiën. "Wat heb je precies in gedachten, Ilyas?" Ergens was het wel fijn om gewoon Nederlands te kunnen spreken, of ja, een soort Nederlands. Zoals Ilyas Bougafer het uitsloeg, met een sappige twist, een mengelmoes van straattaal doorspekt met Marokkaanse flair, die onze conversaties kruidde alsof ze rechtstreeks uit een specerijenbazaar kwamen. Bougafer spreidde zijn armen wijd uit in een theatraal gebaar, alsof hij een onzichtbaar publiek omarmde of misschien de hele wereld wilde begroeten. Zijn beweging was zo overdreven dat het bijna leek alsof hij op het punt stond op te stijgen, een kleurrijke paradijsvogel in voetbalkledij. "Mannen zoals ik, we brengen de fissa naar het veld, toch? Maar zie je, zonder die paper kan ik niet blijven ballen op level, broer. Ik wil dat mijn contract die respect toont, die waardering, weet je? Niet alleen voor de bitches en de fissa's, maar ook om mijn fam te supporten." Ik knikte, vol begrip dat voor hem dit allemaal meer betekende dan alleen maar geld; het was een kwestie van erkenning, een schreeuw om gezien te worden als de speler die hij werkelijk was. Maar het probleem was dat we eigenlijk geen geld hadden. Niet omdat het er niet was, maar omdat ik, in een onverzadigbare hebzucht, bezig was zoveel mogelijk geld weg te sluizen. Een klassieke zaak van de linkerhand die de rechterhand besteelt terwijl de voeten doen alsof ze van niets weten. "Je hebt een punt, Ilyas. Je hebt goed gespeeld. Laten we kijken wat we kunnen doen om je te laten zien dat we je inzet waarderen." Hij grijnsde, breed en schalks, als een kat die een nietsvermoedend vogeltje in het oog heeft, zijn ogen glinsterend van ondeugd en sluwheid. De grijns verspreidde zich traag over zijn gezicht, een stille belofte van kattenkwaad dat op het punt stond begaan te worden, terwijl de rest van ons toekeek. "Ewa ja, dat is wat ik wil horen, coach! Je weet, op het veld, ik geef alles. Maar broer, ik moet ook denken aan die afterparty, je weet toch? Het leven is niet alleen pass en shoot, het is ook genieten, met volle teugen," lachte hij, zijn tanden blinkend in het flauwe licht van de kleedkamer. Ik sloeg een arm om zijn schouder, trok hem stevig tegen me aan in een half broederlijke, half berekende omhelzing, bedoeld om zijn vertrouwen te winnen. Zijn lichaam voelde stijf tegen het mijne, als een plank die leerde zich te ontspannen, terwijl ik fluisterde als een sluwe vertrouwensdief. "We gaan erover praten met het bestuur, Ilyas. Ik beloof je dat we je niet zullen laten hangen," verzekerde ik hem, terwijl ik een hand op zijn schouder legde. Hij knikte tevreden, met een subtiele beweging van zijn hoofd, alsof hij alle puzzelstukjes op hun plaats zag vallen, of misschien accepteerde hij gewoon de onvermijdelijkheid van de situatie. Zijn blik was doordrenkt van een sluwe tevredenheid, een man die een geheim genoegen smaakte dat alleen hij kon proeven. "Chill, coach, ik vertrouw je. Jij fixt die doekoe voor mij, ik fix de goals voor jou," zei hij, en met een laatste knik draaide hij zich om terug naar de groep, waar het feest in volle gang bleef. Het gesprek was kort maar krachtig, en terwijl ik naar hem keek, teruglopend naar zijn teamgenoten, realiseerde ik me opnieuw hoe voetbal soms net zo veel over het leven ging als over het spel zelf. Ilyas Bougafer, met zijn unieke stijl en directheid, was meer dan een speler; hij was een symbool van de strijd en het streven naar erkenning die velen voelden. Aan de andere kant was hij ook een mogelijk probleem, een tikkende tijdbom onder mijn zorgvuldig opgebouwde kaartenhuis van schimmigheden en financiële acrobatiek. Als hij, met zijn frons en gefluister over meer poen, de andere spelers aanstak met zijn hebzuchtige verlangens, dan zou mijn plannetje, dat nog fragieler was dan de moraal van een straatdief, geen lang leven beschoren zijn. Dit was een potentiële crisis in de dop, eentje die mijn nachtrust kon verstoren en de zwendel kon blootleggen voordat ik mijn slag kon slaan. ===== Reacties en dergelijke. Spoiler 11 uur geleden zei Marius: De voorbereiding verliep alvast optimaal. Ik verwacht niets minder dan vuurwerk tegen APOEL. Dat is wel de insteek. 10 uur geleden zei Djurovski: Zeer sterke wedstrijd waardoor het moraal wel goed is voor de klepper tegen Apoel Nog even geduld en we gaan het zien. Tags voor @Whitewolf345 @bas huijsmans @Titan @Djurovski @Kyrill @Jónstærke @ElMarcos @Mascini @Marius @KayDeManaager 1 Quote Link to comment Share on other sites More sharing options...
Djurovski Gepost May 6 Share Gepost May 6 Ohoh spelers die meer willen verdienen het lijkt net fm 1 Quote Link to comment Share on other sites More sharing options...
Marius Gepost May 6 Share Gepost May 6 Voor wat, hoort wat. Maar dan moet er ook gepresteerd worden natuurlijk, en niet alleen op de afterparty. 1 Quote Link to comment Share on other sites More sharing options...
Nom de Guerre Gepost May 6 Author Share Gepost May 6 CXXVIII. APOEL - de voorbereiding De dagen tikten weg naar de confrontatie met APOEL, en ondanks de zwaarte van de opdracht die voor ons lag, voelde de sfeer binnen het team verbazingwekkend licht. El ϸousto of niet, ik had mijn vertrouwen in Markellos geplaatst—die man kon in mijn ogen de chemie van water naar wijn veranderen—dus ik gaf de selectie de vrije keuze of ze wel of niet geestverruimende middelen wilden nuttigen. Niet dat ik ze aanmoedigde, maar in de wereld van het moderne voetbal, waar de grenzen soms even vaag zijn als de lijnen op een slecht onderhouden veld, wie was ik dan om als een moraalridder op te treden? Bovendien, de ploeg trainde scherper dan ooit. Ze waren als een stel hongerige wolven, niet alleen tevreden met het jagen in roedels, maar elk van hen wilde de alfa zijn. Sterker nog, ze vroegen zelf om extra trainingen. Het was alsof ze de smaak van bloed al hadden geproefd en meer wilden. Dit was een honger, een drive, die ik nog niet eerder bij hen had gezien. De influx van de Georgiërs en een aantal winterse versterkingen was duidelijk merkbaar. Deze nieuwe gezichten hadden een soort elektrische lading met zich meegebracht, een frisse wind die door de kleedkamer waaide en iedereen wakker schudde. Niemand was verzekerd van een plek in de basis en dat wisten ze. Elke training was een auditie, elk balcontact een pleidooi voor hun zaak. Iedereen wilde bovendien een transfer naar een grotere club verdienen. Dit was geen geheim, geen verzwegen verlangen, maar een openlijk uitgesproken doel. Ze wilden niet alleen winnen tegen APOEL, ze wilden de scouts op de tribune met open monden achterlaten, zichzelf verkopen als het ware, en wel tegen de hoogst mogelijke prijs. De dynamiek binnen het team had iets weg van een goed geoliede machine, waarbij elke speler zowel de bestuurder als een tandwiel was. Ze wisten dat als ze nu, tegen een gigant als APOEL, konden schitteren, de poorten naar de grotere Europese velden misschien wel zouden opengaan. Dus, met een mengeling van persoonlijke ambities en collectieve doelstellingen, naderden we de wedstrijddag. Het was een kookpot van potentieel en mogelijkheden, en hoe het zou uitpakken, was nog maar de vraag. Maar één ding was zeker: het zou spectaculair worden, op welke manier dan ook. En daar, middenin dat alles, stond ik, klaar om hen te leiden, waar de strijd ons ook zou brengen. Voor de krachtmeting met APOEL stelde ik onze sterkst mogelijke formatie op. In het doel stond Chochisvili, onze Georgische muur, wiens handen leken te werken als magneetvelden, alles aantrekkend binnen zijn bereik. Rechtsachter had ik Chabradze geposteerd, een kerel die op de flanken liep alsof hij perpetuum mobile was uitgevonden. Aan de linkerkant stond de onnavolgbare Bougafer, wiens dribbels en rushes langs de lijn zo scherp waren dat je er een salade mee kon snijden. In het hart van de achterhoede vormden Kreubel en Trifunovic een duo dat zo goed op elkaar was ingespeeld dat je zou denken dat ze met Bluetooth waren verbonden. Ze waren het cement tussen de bakstenen, stevig en betrouwbaar. Ewald, onze Duitse dynamo, was gepositioneerd op de rechtshalf, een plek waar zijn niet-aflatende energie en nauwkeurige passes het beste tot hun recht kwamen. Vanaf de linkerflank kwam Eristavi, de Georgiër met een voorzet zo zoet dat de bijen erop afkwamen. Op het middenveld stonden Maisuradze en Skyum als een koppeltje dat zo goed met elkaar kon lezen en schrijven dat je ze bijna een gezamenlijke bibliotheekpas zou geven. Hun samenspel was het middenveld-equivalent van een goed geoliede machine, nauwkeurig en efficiënt. Voorin stonden good old Pittaras en Chanturia als het spitsenkoppel. Pittaras, de man die nooit leek te verouderen, combineerde met Chanturia, wiens levensverhaal wellicht dramatisch was, maar wiens doelinstinct onberispelijk. Samen vormden zij een dreiging die elk verdedigingsduo nachtmerries kon bezorgen. Deze formatie was als een zorgvuldig gekozen wapenarsenaal, elk onderdeel geselecteerd om maximale schade aan te richten, elk met zijn eigen specialiteit. Het was een team dat gebouwd was op de fundamenten van tactische precisie en wilde kracht, en terwijl de tribunes langzaam volstroomden en de lichten van het stadion het veld verlichtten, voelde het alsof we klaar waren om een veldslag in te gaan. Elk van deze mannen was geselecteerd niet alleen op hun vermogen om te voetballen, maar ook op hun vermogen om samen te strijden, als een eenheid, als een team. Een orkest klaar om een symfonie van voetbal te spelen die nog lang zou nagalmen in de oren van iedereen die het geluk had er getuige van te zijn. Ondanks het onmiskenbare feit dat we onze voetbalschoenen vastbonden om het veld op te gaan tegen de recordkampioen van Cyprus, was er van angst geen spoor te bekennen. APOEL, een naam die in normalere omstandigheden misschien zware benen en klamme handen zou veroorzaken, was dit seizoen niet de gigantische reus die het geweest was. Hun seizoen was ronduit teleurstellend, een verzameling van misstappen en gemiste kansen die de scherpe randjes van hun reputatie hadden afgeblunt. En hier stonden wij, met een ploeg die samengesmeed was uit de onwaarschijnlijke mengeling van geharde veteranen en gretige nieuwkomers, elk met iets te bewijzen, niet alleen aan de wereld, maar vooral aan zichzelf. Met deze ploeg leek werkelijk alles mogelijk. Het was alsof we een fles van potentieel hadden ontkurkt, en nu borrelden de mogelijkheden op, bruisend en niet te stoppen. De sfeer in de kleedkamer voor de wedstrijd was elektrisch, geladen met een soort voorzichtige opwinding die je meestal voelt net voordat er iets monumentaals staat te gebeuren. Gesprekken werden gevoerd met gedempte stemmen, als waren het strategische besprekingen op een slagveld, en blikken werden uitgewisseld die meer zeiden dan woorden ooit konden. Het was duidelijk dat iedereen, van de oudste rot tot de nieuwste aanwinst, voelde dat er hier iets speciaals in de lucht hing. "Vee are not afraid," zei Ewald, zijn stem vol vertrouwen terwijl hij voor de groep stond, zijn Duitse accent zwaarder dan een Oktoberfest na een dag zwaar tillen. "Vy should vee? Fear is for those who have somezing to lose. We can only vin!" Zijn woorden waren simpel, maar ze sloegen in als de klap van een stevige Duitse schnitzel tegen je wang. Het galmde door de kleedkamer, weerkaatste tegen de lockers, en vulde de ruimte met iets dat leek op elektriciteit, of misschien was het gewoon de oude bedrading van het stadion. Deze woorden, hoewel rechttoe rechtaan, waren niet alleen een pep-talk. Ze waren een strijdkreet, een signaal dat het tijd was om de helmen vast te gespen, de laarzen aan te trekken en de bajonetten te slijpen, figuurlijk gesproken dan. Het was een sentiment dat door iedereen werd gedeeld; een collectieve vastberadenheid die zich door de ruimte verspreidde als een goed gerucht in een klein dorp. Elk lid van de ploeg, van de sluwe veteranen tot de groene nieuwelingen, leek te groeien met een paar centimeter. Ze stonden daar, hun borsten vooruit, hun ruggen recht, hun ogen vurig. Dit was niet alleen een team, dit was een bende. Een bende die klaar was om de odds te trotseren, om op te staan tegen de giganten, om te laten zien dat de grootste triomfen vaak komen op de meest onverwachte momenten. En terwijl de laatste echo van Ewalds woorden wegstierf, was het alsof de lucht zelf veranderde. De gebruikelijke muffe geur van zweet en verloren dromen was plots vervangen door de scherpe, frisse geur van hoop en vastberadenheid. Het was tijd om te laten zien wat we waard waren. Niet alleen aan APOEL, niet alleen aan de schare fans die ons volgden, maar aan iedereen die ooit had getwijfeld, aan iedereen die ooit had gedacht dat dit team, deze club, niet meer was dan een voetnoot in de voetbalgeschiedenis. Vandaag zou anders zijn. Vandaag was de dag waarop we zouden laten zien dat zelfs de onderste honden hun dag hebben. Vandaag was de dag waarop we, zoals Ewald zei, alleen konden winnen. Deze mentaliteit, deze weigering om te buigen voor de druk, was wat ons als team definieerde. We waren misschien niet de favorieten, we hadden misschien niet de rijke geschiedenis of de diepe zakken van APOEL, maar wat we hadden was misschien nog wel krachtiger: een geloof in elkaar en in het feit dat op de dag, op dat veld, iedereen te verslaan is. En met die gedachte stapten we het veld op, onze hoofden hoog, onze harten vol vuur, klaar om te vechten voor elke bal, elke meter, elke kans. Het was onze tijd, en we waren klaar om die met beide handen te grijpen. ===== Reacties en dergelijke. Spoiler 9 uur geleden zei Djurovski: Ohoh spelers die meer willen verdienen het lijkt net fm Can't have an FM story without bitching players. 8 uur geleden zei Marius: Voor wat, hoort wat. Maar dan moet er ook gepresteerd worden natuurlijk, en niet alleen op de afterparty. Quid pro quo. Tags voor @Whitewolf345 @bas huijsmans @Titan @Djurovski @Kyrill @Jónstærke @ElMarcos @Mascini @Marius @KayDeManaager Quote Link to comment Share on other sites More sharing options...
Recommended Posts
Join the conversation
You can post now and register later. If you have an account, sign in now to post with your account.