ElMarcos Geplaatst 29 oktober Share Geplaatst 29 oktober John zijn gevoel op de luchthaven is herkenbaar, zo beleef ik het zelf ook vaak. De stewardess, een van die geluksmomenten in een anders uitzichtloze leegte van mensen, wachten, nog meer wachten en slecht veel te duur eten. "daar gaat ze". Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Djurovski Geplaatst 29 oktober Share Geplaatst 29 oktober Luchthavens i love it. Of het nu is om zelf op vakantie te gaan , iemand wegbrengen of gewoon spotten, zoon vliegtuigen ik meer naar bv de stewardessen . Dan ff een Starbucks erin en gaan Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Nom de Guerre Geplaatst 30 oktober Auteur Share Geplaatst 30 oktober (bewerkt) CCCLXXXVI. Een plezierige vlucht Met de boardingpas in de hand slenterde ik richting de juiste gate. Het had allemaal iets mechanisch, iets uitgekauwds. Het vliegveld volgde zijn ritme, net zoals een fabriek die dag in, dag uit dezelfde producten uitspuwt. Maar ik had betaald voor een beetje luxe, een tikje status, en dat betekende priority boarding. Wie betaalt, die bepaalt. Geen wachtrij voor mij. Terwijl de massa zich ophoopte en haastig om zich heen keek alsof er iets te winnen viel, stapte ik langs hen heen, mijn pas kalm en bedachtzaam. Ik moest toegeven, er zat iets bevredigends in die onzichtbare grens. Terwijl ik mijn boardingpas aan de grondstewardess gaf, die nauwelijks opkeek en mechanisch “Enjoy your flight, sir” mompelde, zag ik de rij verderop met iets wat bijna medelijden zou kunnen zijn. Zij zouden straks opgepropt in economy class zitten, de geur van goedkope snacks en zweet als hun gezelschap, terwijl ik in een comfortabele stoel werd geïnstalleerd en me kon voordoen als iemand die het voor elkaar had. Ik betrad het vliegtuig en voelde de verkoelende luchtstroom die me tegemoet kwam, zoals altijd die mix van airco en desinfectiemiddel, alsof ze probeerden het apparaat schoon en onaangetast te laten lijken. Maar het vliegtuig had zijn kilometers al gemaakt, en dat voelde je. Elke stoel, elk gangpad droeg het gewicht van duizenden passagiers die hier voor mij waren geweest. En toen, alsof het lot met me speelde, stond ze daar. De stewardess van eerder. Haar blik bleef even rusten op mijn gezicht, misschien omdat ik iets bekends had, misschien omdat ze zich herinnerde dat ik haar had nagekeken in de terminal. Ze herkende me, dat was duidelijk. Of ze het waardeerde of verachtte, daar viel niet aan af te lezen. Diezelfde zelfverzekerde onverschilligheid lag nog altijd over haar gezicht als een perfect aangebrachte laag make-up. Het was alsof ze al lang geleden had besloten dat elke blik, elk gesprek, gewoon deel was van de routine, niets persoonlijks, slechts werk. "Good evening, sir," zei ze, haar stem zonder enige hapering, zonder ook maar een spoortje van iets wat op betrokkenheid leek. Haar hand wees me de weg naar mijn stoel, een vlekkeloze beweging die ze ongetwijfeld duizend keer had uitgevoerd. Ze was een sculptuur van professionaliteit, een symbool van de luchtvaartmaatschappij die mij en mijn geld allang hadden ingepalmd. Ik knikte kort, meer zat er niet in, dacht ik althans. Dit was geen moment voor groots drama of stiekeme flirt. Zij was een passant, net als ik, iemand die op deze vlucht slechts een rol speelde in een groter geheel dat ons allebei koud liet. Maar toch, terwijl ik langs haar liep en mijn stoel zocht, voelde ik even die vlaag van bewondering terugkomen, die flits van iets onbenaderbaars. Wie niet waagt, wie niet wint… De deuren sloten zich, de mensen namen plaats, en de stewardess verdween naar haar post. Het spel was begonnen. De vlucht van Istanbul naar Heathrow zou net geen vier uur duren, wat me genoeg tijd gaf om me op mijn gemak te installeren in mijn first class stoel. Nou ja, "stoel" was eigenlijk een understatement. Dit was meer een luxe capsule, een mini-kantoor in de lucht, een bubbel van comfort die met een beetje fantasie aan een moderne gevangeniscel deed denken, maar dan eentje waar ze je de hele vlucht wijn blijven aanreiken. De zetel was breed, met donkerleren bekleding die ergens tussen strak en stijlvol balanceerde. Het soort zwart dat niet bedoeld is om op te vallen, maar om een statement te maken van ingetogen luxe. De zijkanten van het zitgedeelte waren hoog opgetrokken, alsof ze me wilden beschermen tegen de schamele blikken van mensen die zich nog in economy moesten wurmen. Voorzien van een scherm dat zo groot was dat het een klein televisietoestel leek en een tafeltje dat uitklapte met de precisie van een Zwitsers uurwerk, werd ik omringd door alle technologie en luxe die je je kunt voorstellen voor een vlucht van vier uur. De details waren bijna overdreven in hun perfectie. Een vakje voor je schoenen, een compartiment waar ik een tijdschrift kon stallen (hoewel de ironie was dat ik het al lang had opgegeven om de tijdschriften van luchtvaartmaatschappijen te lezen). Naast me, binnen handbereik, lag een glanzend menukaartje waarop cocktails stonden beschreven alsof het edelstenen waren. Een schakelaar om de stoel te verstellen, uiteraard elektrisch, zodat ik met één druk op de knop mijn zithoek kon veranderen. Zelfs het lampje boven mijn hoofd was verstelbaar met een kalmerende tint, het soort verlichting dat je eerder in een chic restaurant zou verwachten dan in een vliegtuigstoel. En terwijl ik daar zat, het dekentje half over mijn schoot geslagen en een glas champagne in mijn hand, kon ik niet anders dan de ironie proeven. Dit was comfort, ja, maar het was ook afstand. Een zetel waar je je in kon opsluiten, weg van de wereld, onzichtbaar voor iedereen die in economy naast zijn buurman probeerde te overleven. Het leek allemaal op een spel, een parade van luxe die je zou vergeten zodra je weer met beide voeten op de grond stond. Ik installeerde me en voelde de ruggengraat van het vliegtuig zachtjes trillen toen de motoren begonnen te draaien. Hier zat ik dan, eerste klas, omringd door chroom, leer en glas. De cabine was stil, de wereld even vergeten, en ik zat vast in een comfortabele gevangenis, een plek die veel te mooi was om eerlijk te zijn. Meestal zijn er maar een handjevol first class stoelen in een vliegtuig, en meestal staan die stoelen leeg. Want wie legt er nu 700 euro of meer neer voor een paar uur comfort op een vlucht waar je, als je eerlijk bent, prima economisch zou kunnen zitten? Mensen zijn uiteindelijk rationeel als het om geld gaat, en het idee om je halve maandloon op te offeren voor wat extra beenruimte en een glas champagne werkt voor de meesten niet bepaald uitnodigend. First class is er vooral om er te zijn, een statussymbool, een soort showroom van luxe voor die enkeling die zich op zijn gemak wil wentelen in een gevoel van exclusiviteit. In dit geval was ik de enige passagier in de hele sectie, alsof ik het vliegtuig persoonlijk had afgehuurd. Ik installeerde me met alle tijd van de wereld, mijn tas onder de stoel, mijn jas netjes opgevouwen naast me. De stilte was tastbaar, bijna onaangenaam, alsof de hele cabine met zijn gepolijste oppervlakken me aanstaarde en zich afvroeg wat ik hier in mijn eentje deed. Een kale bedoening, al die lege stoelen. Luxe was een stuk minder indrukwekkend als je de enige was om er getuige van te zijn. Het hele idee van exclusiviteit gaat namelijk verloren als er niemand is om jou te zien genieten van je exclusieve status. Ik haalde mijn telefoon tevoorschijn, zette hem netjes in vliegtuigmodus, zoals de regels dat voorschreven, en begon een beetje te scrollen. Geen internet, geen contact met de buitenwereld, maar gelukkig had ik alle documentatie van Mister K van tevoren gedownload. De vluchtinformatie, contactgegevens, een halfslachtige briefing over wat me in Guatemala te wachten stond. Niets spectaculairs, niets wat de gemiddelde reisgids je niet ook kon vertellen, maar het was iets om mijn gedachten aan op te hangen. De map die ik van Mister K had gekregen was, zoals te verwachten, een rommelig samenraapsel van halve instructies en vage doelen. Er stond iets over "snel resultaten boeken" en "de situatie stabiliseren", maar wat dat in godsnaam betekende in de context van Guatemala werd nergens uitgelegd. Het hele verhaal leek eerder een noodplan dan een serieus project. Ik las de woorden, maar vond nergens een hint van logica of strategie. Mister K was nooit een man van details geweest; hij was meer het type dat je in het diepe gooide en verwachte dat je zou blijven zwemmen, hoe woest de zee ook was. Ik hoorde haar naderen en keek op, en ja hoor, zij was het. Alsof het lot me niet genoeg had getest vandaag, stond ze daar, met diezelfde zelfverzekerde uitdrukking, diezelfde blik van subtiele onverschilligheid. Ze trok één wenkbrauw op, een fractie van een seconde, nauwelijks merkbaar, maar net genoeg om haar verbazing te verraden. Alsof ze werkelijk niet had verwacht dat iemand zoals ik in staat zou zijn om een first class ticket te betalen. In haar ogen las ik iets van een berekening, een snelle scan van mijn kleren, mijn houding, alsof ze aan het peilen was of ik per ongeluk op de verkeerde stoel was beland. “Would sir care for a drink?” Haar stem klonk professioneel, neutraal, met een lichte ondertoon van Engelse beleefdheid die altijd net iets te formeel overkomt. Het soort toon waarmee je mensen te woord staat die je eigenlijk liever niet zou hoeven aanspreken, maar het hoort erbij, dus je doet het. Haar blik was strak op me gericht, haar handen sierlijk gevouwen voor haar lichaam, het dienblad in haar hand net buiten mijn bereik. Afwachtend, zoals een kat die een muis observeert, klaar om in actie te komen. Ik grijnsde. "Whisky, single malt, no ice." De woorden rolden traag uit mijn mond, bijna genietend van het moment, alsof ik wilde laten zien dat ik hier niet zomaar was. Geen grapje, geen twijfel, gewoon een simpele, duidelijke bestelling die geen ruimte voor interpretatie liet. Haar gezicht bleef onbewogen, een geoefend masker dat nergens doorheen liet schemeren wat ze werkelijk dacht. Misschien had ze iets minder verrast moeten kijken toen ze me op deze plek aantrof, maar ik kon haar dat kleine moment van verbazing niet kwalijk nemen. Dat hoorde bij het spel. Ze knikte kort, professioneel, zonder een spoor van emotie, alsof ik haar net had gevraagd om een glas water. "Right away, sir," zei ze, haar stem een perfect afgemeten toon van beleefdheid, precies voldoende om dienstbaar te klinken zonder echt betrokken te zijn. Ze draaide zich om en verdween in de smalle gang van de cabine, haar stappen nauwelijks hoorbaar op het tapijt, alsof ze zichzelf had getraind om zo weinig mogelijk geluid te maken, om een schaduw te zijn in een wereld vol lawaai. Ik bleef achter met een flauwe glimlach op mijn gezicht, kijkend naar de lege stoelen om me heen. De whisky zou komen, en ik zou haar opnieuw in de ogen kijken, met datzelfde gevoel van amusementswaarde dat je alleen krijgt als je jaagt op prooi die eigenlijk te hoog gegrepen is. Ze kwam terug met mijn whisky, het glas precies gevuld tot dat ene punt waar de vloeistof net niet over de rand lijkt te gaan, perfect afgemeten, alsof elke druppel van tevoren was berekend. Haar hand was stil, stevig, zonder enige trilling, en terwijl ze het glas voor me neerzette, gleed er een flauwe glimlach over haar gezicht. Het was het soort glimlach dat net genoeg vriendelijkheid bevatte om beleefd te zijn, maar niet genoeg om iets persoonlijks los te laten. Professioneel en ondoorgrondelijk, zoals het een stewardess betaamt die al te veel mensen van allerlei slag heeft bediend om zich nog te laten verrassen. Ik knikte kort, nam een slok, en voelde de warme scherpte van de whisky door mijn keel glijden. Het was goed spul, net genoeg turf, net genoeg diepte om je even te laten vergeten dat je in een metalen koker op 30.000 voet zat. Toen ik het glas weer neerzette, merkte ik hoe ze al weggleed, haar glimlach alweer verdwenen, haar gezicht opnieuw dat perfecte masker van onverschillige beleefdheid. De vlucht ging verder, het vliegtuig zoefde in een rechte lijn door de duisternis, en zij verdween naar een andere sectie van de cabine, zoals een schaduw die geruisloos opgaat in de omgeving. Maar de tijd ging langzaam, en een uur later verscheen ze opnieuw, opnieuw met diezelfde glimlach die meer decorum was dan oprechte vriendelijkheid, opnieuw met dat perfecte glas whisky in haar hand. Ze boog zich net iets dichter naar me toe dan strikt noodzakelijk, het glas balancerend in haar hand alsof het een kunstobject was dat je slechts in het Louvre zou mogen aanraken. “Another one, sir,” zei ze, haar stem even onberispelijk als haar glimlach, haar ogen snel en professioneel mijn kant op, zonder dat ik daar iets in kon lezen. Ik nam het glas aan, voelde opnieuw de warmte van de whisky in mijn hand, een kleine luxe in deze zee van afstandelijkheid. De vloeistof glansde in het zachte licht van de cabine, een gouden baken in de wereld van chroom en leer die mijn zitplek was. Het was alsof zij en ik een onuitgesproken akkoord hadden bereikt: zij zou de drank blijven brengen, en ik zou blijven genieten, zonder dat er ooit iets dieper of persoonlijker zou gebeuren. Tegen het einde van de vlucht bracht ze me nog een derde whisky, opnieuw met diezelfde flauwe glimlach die niets weg gaf, die niet zei dat ze het oprecht meende of er ook maar iets van zichzelf in legde. Het was een glimlach zoals de rest van deze cabine: gepolijst, perfect, en volkomen leeg. Ik nam een laatste slok, en voelde hoe de vlucht zijn einde naderde, terwijl zij, net als de rest van deze vlucht, opging in de vluchtigheid van een moment dat nooit echt zou blijven hangen. Op dat punt verraste ze me. Terwijl ik net een laatste slok van mijn whisky nam, boog ze zich plots dichter naar me toe, haar blik scherp, een onderdrukte glimlach die op de rand van ironie balanceerde. "I noticed you watching me," zei ze zacht, haar stem zonder enige trilling, vast en zelfverzekerd, alsof ze al jaren precies wist wat ze met dit soort momenten moest doen. "Like I'm prey, something you hunt or conquer." Ik keek haar verbaasd aan, een fractie van een seconde uit balans. Dit was geen standaard stewardess-gedrag, en ik voelde de whisky nog warm branden in mijn keel terwijl ik uitbracht: "Excuse me?" Ze zuchtte, kort, alsof ze hier allang over na had gedacht en dit moment al vaker had meegemaakt. Haar blik was strak op me gericht, diezelfde ogen die me de hele vlucht als decoratie hadden aangekeken, maar die nu ineens iets scherps en ongemakkelijks hadden. “You heard me,” zei ze met een lichte trek van haar mondhoek, iets wat bijna op een glimlach leek, maar net niet. "It’s normal in my line of work, but sometimes, I like to turn the tables." Haar ogen hielden me vast, geen spoor van die beleefde afstandelijkheid meer, maar een soort spel waarin zij ineens de controle nam. "Guess this is your lucky day." Haar stem was laag, vol zelfvertrouwen, en ze liet een stilte vallen, genoeg om me ongemakkelijk te maken, genoeg om de rollen ineens volledig om te draaien. Ik voelde dat ik mijn blik niet wilde afwenden, maar haar ogen dwongen het bijna af, alsof ze ineens de jager was en ik degene die niets anders kon doen dan afwachten. Het hele toneel van luxe, die sfeer van onaanraakbaarheid die ze de hele vlucht had uitgestraald, was in één beweging verdwenen. Hier stond geen stewardess, geen glimlachende serveerster van drankjes op 30.000 voet, maar iemand die de regels van het spel even opnieuw definieerde. Ze stond daar, ergens halverwege de dertig, het soort leeftijd waarop een vrouw een zekere zekerheid uitstraalt die jongere versies van zichzelf alleen maar zouden kunnen imiteren. Haar lange, blonde haren vielen in golven over haar schouders, perfect verzorgd, zonder een enkele lok die zijn eigen weg koos. Het was het soort blonde tint waar mensen honderden euro’s voor neerleggen in de kappersstoel, een kleur die balanceerde tussen natuurlijk en stijlvol verzorgd, alsof ze wist dat elk detail telde. Haar ogen waren groen, niet het doorsnee groen dat je afdoet als "mooi," maar een diepe, bijna betoverende kleur, als een bos in de schemering, vol belofte maar met een randje dat je beter niet kon onderschatten. Ze hadden die scherpe blik, alsof ze elke beweging, elke blik, en elk woord van haar passagiers kon ontleden, zoals een roofdier zijn omgeving scant. Het soort ogen waar je niet zomaar in wegdwaalt, want ze trokken je aan, maar ook op een afstand hielden. In dat groen lag iets wat altijd net buiten bereik bleef, iets wat je kon blijven proberen te begrijpen maar nooit helemaal zou doorgronden. Haar figuur was wulps, een lichaam dat zich niet liet wegstoppen, hoe keurig het uniform van British Airways ook gesneden was. Het donkerblauwe stof spande net genoeg om haar vormen te accentueren zonder onfatsoenlijk te worden, alsof het precies was ontworpen om grenzen op te zoeken zonder ze te overschrijden. De getailleerde jas, met gouden knopen die in het zachte licht van de cabine een rustige glans afgaven, viel strak om haar taille en liep uit in een smalle rok die net boven de knie eindigde. Klassiek, stijlvol, en tegelijkertijd onvermijdelijk verleidelijk. Het soort verleidelijkheid dat net formeel genoeg is om onschuldig te lijken, maar aan alles liet merken dat het weloverwogen was. Haar handen, slank en verzorgde nagels zonder enige opsmuk, rustten bijna nonchalant langs haar zij. Haar houding was rechtop, zelfverzekerd, maar met een lichte ontspanning in haar heupen die haar een natuurlijke, bijna nonchalante elegantie gaf. Ze was iemand die wist hoe ze haar lichaam moest inzetten, zonder dat het er dik bovenop lag. Iedere beweging was gecontroleerd, ieder gebaar een klein stukje theater in een uniform dat zowel bescherming als wapen was. Dit was geen stewardess zoals je die in reclames ziet, geen glimlachende serveerster in de lucht. Nee, zij was iets anders. Ze was een mix van allure en afstand, een belichaming van professionaliteit en speelse verleiding. Je zou haar het liefst observeren zonder dat ze het doorhad, maar diep vanbinnen wist je dat ze elk ogenblik opving, elk detail doorzag. Ze kwam naast me staan, zo dicht dat ik haar parfum kon ruiken, een subtiele, bloemige geur met een ondertoon die iets mysterieus had. Een geur die je niet zomaar vergeet, die blijft hangen, zich vastzet in je herinnering als een spoor dat je niet kunt uitwissen. Ze keek me aan met diezelfde scherpe blik, een vleug van amusement in haar ogen, alsof ze precies wist wat er in mijn hoofd omging. "Okay, mister hunter," zei ze, haar stem laag en bijna spottend, "I'll be your prey. I'll give you what you want, but it'll cost you." Ik knikte, zwijgend, zonder een woord uit te brengen, alsof dat al genoeg was. Er hing iets in de lucht tussen ons, een geladen stilte die niemand hoefde te verbreken. Ze bleef een paar tellen recht voor me staan, geen beweging, geen woord, slechts die vastberaden blik die dwars door me heen leek te kijken. Ze trok haar blouse strak, een kleine, achteloze beweging, maar net genoeg om de ronde vorm van haar borsten te accentueren. De stof spande zich precies op het punt waar haar borsten de blouse vulden, en in dat moment leek de wereld kleiner te worden, gefocust op dat ene detail. Haar handen gingen naar mijn schouders, slank en krachtig, en ze trok me langzaam naar haar toe, alsof ze alles op haar eigen tempo deed en mij geen keuze gaf. Mijn neus raakte net niet haar borsten; ik voelde de warmte, de nabijheid, alsof er een onzichtbare grens was die ik niet mocht overschrijden. In die houding bleef ze staan, zwevend op het randje van aanraking, een stilte die even intens was als de afstand die ons nog scheidde. Ze keek schuin naar beneden, haar ogen naar mijn gezicht gericht, een keurend blik, als een roofdier dat zijn prooi bestudeert, maar zonder haast. Haar mondhoeken trokken heel lichtjes omhoog, een flinterdunne glimlach, genoeg om aan te geven dat zij de controle had. Ik voelde mijn ogen groter worden, mijn ademhaling veranderen, een mengeling van opwinding en verwarring die ik niet helemaal kon beheersen. Ze had me precies waar ze me wilde, en elke seconde die verstreek, versterkte dat alleen maar. Zonder er verder woorden aan vuil te maken, liet ze haar hand afdwalen, een stoutmoedige beweging die even abrupt als onverwacht kwam. Ze greep stevig maar zorgvuldig, haar vingers bedreven en doelgericht door de stof van mijn broek. Er ontsnapte een zacht kreun uit mijn keel, een reflex op de onverwachte sensatie. Ze maakte behendig mijn gulp open, haar blik nooit afwijkend van de mijne, alsof ze daarmee de stilzwijgende regels van ons spel bepaalde. Haar handen waren zelfverzekerd, de bewegingen nauwkeurig. "Trust me, I've done this before," murmelde ze met een flauwe glimlach die haar woorden een speelse lading gaf. Voorzichtig, met een bijna theatraal gebaar, duwde ze mijn knieën iets verder uit elkaar, een duidelijk teken van haar intentie om de controle volledig in handen te nemen. Haar vingers begonnen langzaam, methodisch te werken, terwijl haar ogen de mijne vasthielden, intens en doordringend. Ik kon de intensiteit bijna niet verdragen en mijn blik dwaalde af, naar beneden, waar ik een glimp opving van haar borsten die zachtjes tegen haar uniform aandrukten, benadrukt door haar licht voorovergebogen houding. De spanning in de lucht was bijna tastbaar, een mengeling van nervositeit en anticipatie. Elk moment was geladen met een suggestieve kracht die meer zei dan woorden konden uitdrukken. Het was een spel van verleiding, gespeeld op de randen van wat nog net toelaatbaar was, een dans geleid door haar vingers en ondersteund door onze gedeelde stilte. In de intieme stilte van de first class cabine werd haar handeling bijna een verlengstuk van de sfeer, ingetogen, maar geladen met een stille intensiteit. Ze keek me indringend aan, haar ogen vast in de mijne geankerd, en begon langzaam, bijna onmerkbaar af te trekken. De wereld leek zich te verkleinen tot de ruimte tussen ons, een zwijgende dialoog in blikken en subtiele bewegingen. Ik wist even niet waar ik moest kijken, overweldigd door de directheid van haar starende ogen. Met een aarzelende beweging brak ik ons oogcontact, mijn blik naar beneden afwijkend. Daar, door de kleine verstoring veroorzaakt door haar voorovergebogen houding, kwamen haar borsten zacht tegen de stof van haar truitje aan, een subtiele contouren die net iets te nadrukkelijk aanwezig waren. Elk detail van haar uniform leek strategisch ontworpen om te verleiden, van de strakke lijnen tot de zorgvuldige plaatsing van elke knoop. De zachte druk van haar vingers was deskundig, met een ritme dat zowel geruststellend als opwindend was. De stilte werd enkel doorbroken door het zachte geruis van de cabine en het incidentele geluid van de vliegtuigmotoren op de achtergrond. Ze onderhield de spanning, haar techniek feilloos, elk gebaar zowel uitnodigend als afstandelijk. Ze wist wat ze deed, en dat deed ze met een efficiëntie die zowel verrassend als enigszins ontnuchterend was. Terwijl ze behendig door bleef gaan, knoopte ze met haar linkerhand haar blouse open, haar bewegingen nonchalant maar precies. Elke knoop die losging onthulde een beetje meer van de mooie, effen zwarte, zijdeachtige beha die strak om haar borsten zat. "Just relax and enjoy the show," fluisterde ze, haar stem een mengeling van belofte en provocatie. Terwijl haar handen hun werk deden, bewogen haar borsten zachtjes van links naar rechts binnen de grenzen van haar beha, op het ritme van haar langzame, doelbewuste trekkingen. Het subtiele bewegen was hypnotiserend, een zachte dans die mijn adem stokte. Ik voelde hoe mijn opwinding steeds verder toenam, ondanks de vreemdheid van de situatie. Een zacht kreun ontsnapte aan mijn lippen. "Very well," reageerde ze, en haar handelingen versnelden iets, de bewegingen werden zekerder, krachtiger. "Look at me." De woorden kwamen als een commando, enigszins aarzelend bracht ik mijn blik weer naar de hare. Ze gaf een klein glimlachje, en toen maakte ze haar lippen nat door er met haar tong langs te likken, een gebaar dat zowel uitnodigend als gevaarlijk was. Vervolgens begon ze zachtjes op haar onderlip te bijten, een actie die het schijnbaar onschuldige in haar uitstraling deed verdwijnen. Haar handelingen werden langzaam krachtiger, haar greep steviger, elke beweging meer geladen met intentie. Met grote ogen keek ik haar aan, mijn ademhaling werd zwaarder terwijl ik verder kreunde. De koele, berekende gezichtsuitdrukking die ze bij onze eerste ontmoeting had, was nu langzaam aan het verdwijnen. Haar ogen kneep ze een beetje dicht, een teken van focus, misschien zelfs van genot, terwijl ze kracht zette in haar trekkende bewegingen. Ze keek me strak aan, een intensiteit in haar ogen die ik niet eerder had gezien. "Come on, be a good boy," haar stem was niet langer vriendelijk, maar resoluut, bijna dwingend. De toon was veranderd; het was duidelijk dat ze niet meer alleen het spel speelde, ze maakte de regels. Opnieuw ontsnapte er een kreun uit mijn mond terwijl ze het tempo opvoerde, een zinderende energie die door mijn lijf schoot. Ze ging op haar knieën voor me zitten, een beweging vol van doelgerichtheid. Terwijl ze naar voren leunde, sloeg ze haar linkerarm om mijn onderrug heen, een stevige greep die geen tegenspraak duldde. Haar rechterhand bleef haar werk doen, nu met langzamere, maar dieper en krachtiger bewegingen, elke trekbeweging een manifestatie van haar controle. "I want you to feel who is in control. Don't close your eyes, look at me. I want to see your eyes." Haar bevel was scherp, onontkoombaar. Ze verhoogde het tempo nogmaals, haar techniek perfect, elke beweging precies en krachtig. De manier waarop ze sprak, hoe ze bewoog, het was allesomvattend. Ze was niet meer de stewardess, ze was de dirigent van dit orkest, en ik was slechts een instrument. Haar ogen hielden de mijne gevangen, een diepe, doordringende blik die zowel uitdagend als overweldigend was. Het was een spel van macht, een dans waarin zij volledig de leiding had. Elke beweging, elke nuance van haar stem, haar lichaamstaal, het was een directe uitdrukking van haar dominantie. Het moment was gespannen, alsof elk deeltje in de lucht om ons heen elektrisch geladen was. Ze was nu onmiskenbaar dichtbij, haar lichaam tegen het mijne gedrukt op een manier die elke lijn van decorum overschreed die men normaal in een publieke ruimte zou bewaren. "Are you nearly there? I want to feel you spray all over me," fluisterde ze, haar stem een mengeling van bevel en verleiding, ruw en toch zacht. Ik voelde de druk, letterlijk, toen mijn gevoeligste deel tegen haar aan tikte. Haar borsten vormden een zachte barrière, elke beweging versterkt door het warme contact met haar lichaam. Ze beet haar kaken strak op elkaar, haar blik intens, bijna roofzuchtig, terwijl haar ogen niet van mijn gezicht weken. De intensiteit van haar starende, groene ogen liet me bijna de ruimte om ons heen vergeten. "Do it for me!" siste ze, haar tanden nog steeds op elkaar geklemd, haar stem gedempt maar doordringend. Ze hief haar kin op, waardoor de lijnen van haar slanke nek zichtbaar werden, een uitnodiging om de zachte, kwetsbare huid te aanschouwen terwijl haar linkerhand langzaam over haar hals en verder omlaag naar haar decolleté gleed. De beweging was zowel uitnodigend als hypnotiserend, bedoeld om de laatste barrières van terughoudendheid te doorbreken. Mijn adem stokte, mijn hele lichaam gespannen in anticipatie terwijl een ontlading diep vanuit mijn onderbuik begon te groeien. Ik kreunde, overmand door het moment, de controle volledig uit handen gevend. "Do it. Do it now!" Haar stem was nu een commando, dringend en onontkoombaar. Ik voelde hoe het onvermijdelijke naderde, een hoogtepunt dat zich opbouwde als een onstuitbare golf. Het was een crescendo van sensaties, geleid door haar vastberaden handelingen en de prikkelende woorden, alles verpakt in een scenario dat zowel de grenzen van het toelaatbare als de grenzen van fantasie tartte. De cabine rondom ons vervaagde tot een verre achtergrond, terwijl de focus strak bleef op de intensiteit en intimiteit van onze interactie. Ik kreunde zachtjes, overweldigd door de spanning die zich opbouwde. Ze leunde nog dichter naar me toe, haar blik strak op mijn gezicht gericht. "Keep going," fluisterde ze met een lage, beheerste stem, haar handen zorgvuldig hun werk doend. Terwijl ze doorging met haar handwerk, voelde ik mijn hoogtepunt naderen als een vloedgolf, die culmineerde in een ontlading die tegen haar kin en hals aansloeg. Ze stopte langzaam, maar hield me nog steeds vast, haar ogen niet van mij afwijkend. Een tweede golf van mindere intensiteit volgde snel, nu tot net boven haar decolleté. Ze trok nog een paar keer zachtjes, zorgzaam ervoor zorgend dat elk moment de moeite meer dan waard was. Haar handen, bekwame instrumenten, voltooiden hun taak met de nauwkeurigheid van een kunstenaar en persten de laatste restjes naar buiten op haar bh, witte parels op zwarte zijde. Toen alles voorbij was, liet ze haar hand rusten op mijn onderbuik, een zachte, bijna troostende aanraking. Ze keek omlaag, haar ogen analyserend wat ze had bereikt, een mengeling van professionaliteit en een flauwe glimlach van tevredenheid over haar efficiëntie. Het contrast van de situatie, gemengd met een subtiele verleiding, maakte het moment zowel bizar als onvergetelijk. Ze stond op, een flauwe glimlach spelend op haar lippen, alsof alles wat er net gebeurd was, niets meer betekende dan een routineklus. "I'm sure you can leave me a nice tip at the end of the flight. For services rendered," zei ze met een spottende ondertoon, haar stem een mengeling van speelsheid en zakelijke afstand. Er was geen spoortje nervositeit of schaamte te bekennen; haar blik was kalm, zelfverzekerd, alsof ze hier elke dag stond. In haar hand had ze ineens een doekje, God weet waar ze dat vandaan had getoverd, dat ze nonchalant gebruikte om zichzelf schoon te maken. Haar bewegingen waren precies en gecontroleerd, geen haast, alsof het deel uitmaakte van een ingesleten routine. Ze veegde haar kin en hals af, inspecteerde de stof zorgvuldig, en streek vervolgens de laatste sporen weg van haar blouse met een haast chirurgische precisie. Ze keek me aan, diezelfde flauwe glimlach op haar gezicht, alsof er een onuitgesproken grap tussen ons in de lucht hing. "I hope you enjoyed your flight," zei ze, haar toon inmiddels volledig teruggekeerd naar die van de perfecte, onberispelijke stewardess. "I hope you will choose to fly with British Airways in the future." En met die woorden draaide ze zich om, het doekje elegant in haar hand geklemd, en verdween ze weer naar de achterkant van de cabine. Haar stap was vastberaden, zelfverzekerd, alsof ze net niet betrokken was geweest bij iets ongewoons. Reacties en dergelijke. Spoiler Op 29-10-2024 om 11:37 zei Kyrill: Ik liep wat updates achter, maar ben weer helemaal up to date. Ook deze Mister-K laat mensen vaak niet uitpraten Onbedoelde accuratesse. Op 29-10-2024 om 11:43 zei Marius: Luchthavens. Ik heb ze zelf ook altijd intrigerend gevonden, net zoals de mensen die er passeren. Leuk om John’s perceptie mee te krijgen. Herkenbaar. Je moet wat om de tijd om te krijgen daar. 23 uur geleden zei ElMarcos: John zijn gevoel op de luchthaven is herkenbaar, zo beleef ik het zelf ook vaak. De stewardess, een van die geluksmomenten in een anders uitzichtloze leegte van mensen, wachten, nog meer wachten en slecht veel te duur eten. "daar gaat ze". "En toen kwam ze. En ik ook." 14 uur geleden zei Djurovski: Luchthavens i love it. Of het nu is om zelf op vakantie te gaan , iemand wegbrengen of gewoon spotten, zoon vliegtuigen ik meer naar bv de stewardessen . Dan ff een Starbucks erin en gaan Ik drink geen koffie, maar ik heb begrepen dat Starbucks amper die naam mag dragen Tags voor @Djurovski @ElMarcos @Marius @spoedt @Rikkert90 @Kyrill @Titan @Kevinreijnen 30 oktober bewerkt door Nom de Guerre Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Kyrill Geplaatst 30 oktober Share Geplaatst 30 oktober Hehehe wat een vlucht hehe, das genieten Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Djurovski Geplaatst 30 oktober Share Geplaatst 30 oktober Dat was een aangename vlucht. Och valt wel mee hoor zolang je niet van die hippe zooi daar besteld. Gewoon een Americano is prima te doen Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Marius Geplaatst 30 oktober Share Geplaatst 30 oktober Je kan op een slechtere manier je vertrek uit Turkije vieren. Of John zich nog een tip kan permitteren voor het geleverde werk na dat dure ticket is natuurlijk een andere vraag. Maar dat is tegelijkertijd ook niet zijn probleem Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
ElMarcos Geplaatst 31 oktober Share Geplaatst 31 oktober Je wacht bijna tot de wekker van John gaat en hij wakker wordt met een plakkerig en nat gevoel op een plek waar geen man het wil voelen. Maar voor het eerst in lange tijd lijkt hij even, hoe kort ook, naar grote hoogte te stijgen, een echt hoogtepunt te ervaren en even de druk van de ketel af te kunnen laten. Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Nom de Guerre Geplaatst 31 oktober Auteur Share Geplaatst 31 oktober CCCLXXXVII. Research De overstap in Londen verliep zo soepel dat het haast verdacht leek. Geen gedoe bij de gate, geen rijen, niets dat mijn vlucht zou vertragen of mijn geduld zou testen. Met een gevoel van kalmte stapte ik aan boord voor de lange transatlantische vlucht naar Miami. In mijn stoel, met de schijnbare luxe die ik mezelf had toegekend, besloot ik om via mijn laptop wat “current affairs” door te nemen, om te zien hoe de wereld verderging zonder mijn directe aanwezigheid. Het eerste wat in me opkwam: was er al iets bekend over Alex? De vraag of men haar dood al ontdekt had, knaagde aan me, niet uit schuld, maar uit een soort morbide nieuwsgierigheid. Als een schaduw die ik achter me had gelaten, maar die in deze digitale wereld onvermijdelijk weer tevoorschijn zou komen. Ik had geen illusies over de stilte rondom haar, dat kon niet lang duren. Het leek haast ondenkbaar dat iemand zoals zij zonder ophef zou verdwijnen. Er zou iets te vinden zijn, een artikel, een gerucht, een enkele flits van nieuws en ik wilde het weten. En Colin en Aykut, hoe verging het hen in mijn afwezigheid? Was Colin al bezig zijn stempel te drukken, of liet hij alles voorlopig nog op z’n beloop? Ik stelde me Aykut voor, met zijn eeuwige, zorgelijke blik, de man die alles recht wilde trekken wat ik achterliet. Die loyaliteit van hem was tragisch, ergens. Hij zou zichzelf wegcijferen, proberen Colin en de club op koers te houden, zelfs als hij daarvoor zijn eigen rust moest opofferen. Spartakos dan, dat andere project waar ik mijn stempel op had gedrukt. Of althans, dat had geprobeerd. De tweede divisie van Cyprus was geen plek waar je voor je lol terechtkwam, en ik vroeg me af of de club überhaupt het hoofd boven water kon houden zonder dat ik daar was. Misschien zou ik erachter komen dat mijn nalatenschap daar, net als zoveel andere plekken, op het punt stond in te storten. Als er iets nieuws was, zou het online te vinden zijn. Niet dat ik plannen had om terug te keren, maar de drang om te weten bleef. En dan Guatemala. Wat wist ik eigenlijk van die competitie? Niets, eerlijk gezegd. Ik tikte de eerste zoektermen in, voelde de ironie van het zoeken naar de geschiedenis van een plek waar ik straks mijn toekomst zou moeten bouwen. De competitie, de teams, de rivaliteiten; alles was nieuw, onbekend terrein. Ik begon mijn zoektocht met een simpele vraag, half nieuwsgierigheid, half zekerheid. "Alex Erzincanspor" in de zoekbalk, gevolgd door een blik op de vertaalfunctie van Google. En daar kwam het, regel na regel: rampspoed had opnieuw toegeslagen bij 24 Erzincanspor. Voor de tweede keer dit seizoen was een voorzitter op tragische wijze om het leven gekomen. Dit keer zelfs gewelddadig. De Turkse voetbalwereld was in shock, maar men tastte volledig in het duister over wat er precies was gebeurd. Het nieuws stond vol met paniek en speculatie, verhalen van journalisten die zichzelf experts waanden, maar uiteindelijk vooral in cirkels reden. De club, ooit mijn terrein, stond nu te koop, en het vreemde lot had ervoor gezorgd dat dit de aandacht trok van meer dan één koper. Onder de geïnteresseerden bevond zich, bitterzoete ironie ten top, een Georgisch conglomeraat dat naar verluidt een enorme zak geld klaar had staan om Erzincanspor over te nemen en “naar nieuwe hoogtes” te brengen. Alsof dat mijn werk nog eens moest herhalen, maar dan met wat meer kapitaal en zonder Alex aan het roer. Ik kon een grijns niet onderdrukken. De architect achter de promotie, ikzelf dus, had het pand verlaten vanwege een verschil in visie met de eerder genoemde voorzitter, en ik had de club in de handen van anderen moeten achterlaten. Maar blijkbaar, zo las ik, waren mijn assistenten, trouw als ze waren, gebleven. Waarschijnlijk zaten ze nu in een onmogelijke situatie, zonder leiding, zonder richting, maar met genoeg talent om zichzelf staande te houden. Het hele verhaal had een rand van absurdisme dat je in de slechtste roman nauwelijks geloofwaardig zou vinden. En toch, daar stond het. Ik bestelde nog een whisky en nam een trage slok. De geur van de turf hing zwaar in mijn neus terwijl ik de woorden opnieuw las. Alex was weg, Erzincanspor lag in puin, en een stel Georgiërs stonden klaar om het over te nemen. Het was een theater van wrange ironie dat alleen de voetbalwereld je kan bieden. Spartakos, de eeuwige underdog van het tweede niveau van Cyprus, had buiten alle verwachtingen in sterk gepresteerd. Wie had dat gedacht? Een club die nog niet zo lang geleden meer weg had van een groepje hobbyisten dat in de lokale competitie aanmodderde, had nu een prestatie neergezet waar zelfs de meest cynische supporters hun wenkbrauwen van optrokken. Ze hadden het onmogelijke gedaan: de boel afgetekend winnen en promoveren naar het hoogste niveau. Het was een schoolvoorbeeld van hoe het mis kan gaan en dan ineens, zonder dat iemand weet hoe, alles toch op z’n plek valt. De club had, zoals dat zo mooi heet, “een hoop talenten weer verkocht.” Dat klonk glorieus, maar het betekende in feite dat ze half elftal naar de betere clubs hadden gestuurd, spelers die waarschijnlijk nu op zonovergoten stranden zaten met cocktails in de hand en een veel te groot salaris op hun rekening. Maar ach, wie kon het ze kwalijk nemen? Het was een manier van overleven die in de Cypriotische competitie gemeengoed was. Je verkocht je beste jongens, investeerde in lokale, net-niet talenten en hoopte dat de voetbalgoden je zouden sparen. Maar hier was het interessante deel: dankzij de financiële slagkracht die de club had gekregen door die grootschalige verkoop, hadden ze het voor elkaar gekregen om toch een sterke selectie samen te stellen. Een beetje hier investeren, een beetje daar een gok wagen, en zowaar, het werkte. Een selectie die niemand serieus nam, die volgens de experts meer degradatiekandidaat dan kampioenswaardig was, stond uiteindelijk bovenaan. Redelijk afgetekend zelfs. De rest van de competitie had het nakijken, als een stel hobbyvoetballers die het niet konden geloven dat Spartakos, van alle clubs, hen voorbij had gestreefd. De cynicus in mij kon er alleen maar om lachen. De ploeg die iedereen had afgeschreven, met een selectie samengesteld uit plaatselijke helden en een paar slimme aankopen, zou komend jaar op het hoogste niveau uitkomen. Natuurlijk, we wisten allemaal dat succes in de Cypriotische competitie vaak net zo vluchtig was als de plaatselijke politiek, maar toch, ere wie ere toekomt. Ze hadden het geflikt, en dat was meer dan de meesten ooit voor mogelijk hadden gehouden. Bovendien had Spartakos, alsof ze het lot echt wilden tarten, voor het tweede jaar op rij de finale van de Cypriotische beker bereikt. Alsof het niet genoeg was om de competitie op z’n kop te zetten, stonden ze nu ook nog in het belangrijkste bekertoernooi van het land. De tegenstander was Pafos, een club met meer geld dan goed voor hen was en de reputatie van een ongenaakbare reus. Maar ja, dit was Cypriotisch voetbal, waar logica en voorspelbaarheid meestal allang het veld hadden verlaten. Ik zocht een vage livestream op, een van die websites die je computer waarschijnlijk besmet met vijf verschillende soorten malware als je niet oppast, en volgde de wedstrijd met een half oog. De kwaliteit was erbarmelijk, een korrelig beeld dat bij elke bal richting het doel leek te haperen. Maar ik kon net genoeg zien om een idee te krijgen van de chaos die zich op het veld afspeelde. En Spartakos, wonder boven wonder, had zowaar een 1-0 voorsprong genomen. Niet omdat ze de betere ploeg waren, verre van dat. Nee, het was een doelpunt dat op pure willekeur leek te berusten, een tegenaanval die per ongeluk in het net eindigde, alsof de bal zelf even niet wist wat hij aan het doen was. Pafos, duidelijk van slag, zette de druk op zoals alleen een ploeg kan doen die vindt dat ze recht hebben op succes. Het was alsof ze Spartakos wilden verpletteren met hun kapitaalkracht en overduidelijke superioriteit. Maar daar stond die gehavende selectie van Spartakos, een stel spelers dat misschien niet over het grootste talent beschikte, maar wel over een onverzettelijkheid die bewondering afdwong. Ze gooiden zich voor elke bal, verdedigden alsof hun leven ervan afhing, en probeerden de voorsprong met alles wat ze hadden te verdedigen. Het was een heroïsche, bijna tragikomische vertoning, het soort verdediging dat je zelden ziet in de moderne voetbalwereld. De keeper van Spartakos, een man die eruitzag alsof hij net zo goed een worstelwedstrijd had kunnen winnen, hield zijn doel schoon met reddingen die variëerden van wereldklasse tot puur geluk. De verdedigers stonden in een rij, de ene sliding na de andere makend, alsof ze meer modder wilden eten dan de bal ooit door zouden laten. Elke aanval van Pafos werd met grof geschut afgeweerd, en de schoten die wel doorkwamen, werden met het soort wanhoop geblokkeerd dat je alleen ziet bij ploegen die niets te verliezen hebben. Het was voetbal in zijn meest pure, ruige vorm, en ergens kon ik niet anders dan grijnzen. Hier was Spartakos, de club die iedereen altijd had onderschat, de ploeg die geen recht had om in deze finale te staan, en toch... daar stonden ze, vechtend, worstelend, maar nog steeds met die ene magische voorsprong. Terwijl ik met een half oog naar de wedstrijd keek, waarbij Spartakos wanhopig probeerde hun toevallige voorsprong vast te houden, besloot ik om wat tijd te doden door in de gegevens van mijn toekomstige club, CD Guastatoya, te duiken. Het excelbestand dat ze me hadden gestuurd, was een meesterwerk van bureaucratische eenvoud: tabbladen vol met namen, posities, geboortedata, en statistieken die me op dat moment niets zeiden. Jugadores, oftewel spelers, stond bovenaan. Daaronder bevonden zich de stafleden, een rijtje onbekenden die me hoogstwaarschijnlijk alleen maar hoofdpijn zouden bezorgen. Ik scrolde door de namen, hopend op een vleugje herkenning, een naam die mijn geheugen zou laten oplichten, maar nee. Morales, Escobar, Estrada, García, Trujillo, Sánchez, en Fernández. Het was alsof ik door een Latijns-Amerikaanse naamgenerator bladerde, de ene na de andere naam die je moeiteloos zou kunnen invullen op een bingokaart met 'generieke voetballers uit Midden-Amerika'. Ze hadden het me niet makkelijk gemaakt. Geen opzienbarende superster, geen speler die ik op tv had zien schitteren of een naam die in Europese competities furore had gemaakt. Nee, alleen deze rij van solide, maar volstrekt anonieme professionals, jongens die waarschijnlijk hun hele leven al aan een modderig veld gewend waren en waarvan ik niet kon inschatten of ze nu geniaal of onbenullig waren. Hun statistieken staarden me aan, doelpunten per seizoen, aantal gespeelde wedstrijden, maar het zei me allemaal bitter weinig zonder context. Ik zuchtte en ging verder naar de stafleden. De coach, een man wiens naam ik niet kon uitspreken zonder mijn tong in de knoop te leggen, had volgens de beschrijving een voorkeur voor een 4-4-2-formatie die “solide” en “klassiek” werd genoemd. Dat kon van alles betekenen, van een defensieve muur waar geen bal doorheen kwam tot een statische speelwijze die zelfs de slaap van een steen kon wekken. Het was allemaal zo ver weg, zo onbekend, en hier zat ik, opgesloten in een vliegtuigstoel, met niets anders dan mijn eigen cynisme om me gezelschap te houden. Als dit de mensen waren waarmee ik mijn nieuwe avontuur moest aangaan, dan wist ik één ding zeker: het zou geen saai jaar worden. Want tussen de onbekende spelers en de generieke namen kon je het gevoel niet onderdrukken dat dit voetbal in zijn rauwste vorm zou zijn. Een mix van talent, frustratie, en onvoorspelbare chaos, met mij als de aangewezen architect om er iets werkbaars van te maken. Spartakos had het, zoals je kon verwachten, op tragische wijze verprutst. Het soort ontknoping waar je alleen met bittere ironie naar kunt kijken, alsof de voetbalgoden besloten hadden dat het tijd was om weer eens een lesje nederigheid uit te delen. De wedstrijd, die zich nog even als een sprookje had laten aanzien, veranderde in een Griekse tragedie die de oude toneelschrijvers jaloers zou hebben gemaakt. Het begon met de gelijkmaker, gevallen in de eenennegentigste minuut. Een schot dat via drie benen en een hoop wanhoop uiteindelijk in het net belandde, terwijl de verdediging van Spartakos als standbeelden stond toe te kijken. Het soort doelpunt dat je niet kan voorkomen, hoe hard je het ook probeert. Je zag de spelers in de herhaling kijken met het soort blikken die je alleen ziet bij mannen die zich realiseren dat hun lot al vastligt. Geen woede, geen tranen, alleen een machteloze erkenning van het onvermijdelijke. Maar alsof de goden nog niet klaar waren met hun spel, kreeg Spartakos een kans om alles recht te zetten. Een strafschop, toegekend in de drieënnegentigste minuut, terwijl het hele stadion even de adem inhield. De speler die naar voren stapte, een man met een blik alsof hij liever op een ander continent was geweest, had de taak om de bal in het net te krijgen. Maar natuurlijk ging het mis. De penalty werd met een kracht en precisie genomen die eerder deed denken aan een slecht gemikte raket, meters over het doel, als een waarschuwing aan de toeschouwers op de achterste rij. En toen, alsof de voetbalgoden hun finale klap wilden uitdelen, kwam de tegenstoot. De tegenstander van Pafos sneed als een mes door de vermoeide verdediging van Spartakos, die inmiddels meer op wandelende lijken leek dan op voetballers. In de vierennegentigste minuut kwam de bal perfect in het strafschopgebied terecht, en de tegenpartij hoefde het alleen nog maar af te maken. 2-1. Einde verhaal. De bal in het net, de droom in duigen, en de spelers van Spartakos die als verloren zielen het gras in de ogen staarden. Het was een einde dat niemand had willen zien, maar toch volledig voorspelbaar was. Het soort tragedie dat je je met cynisch genoegen laat vertellen, terwijl je hoofdschuddend het hoofd buigt en je afvraagt waarom je ooit dacht dat het anders kon lopen. Enigszins weemoedig boog ik me weer over de wirwar aan Latijns-Amerikaanse namen in mijn excelbestand. Morales, Escobar, Estrada… het was alsof ik door de stamboom van een hele regio aan het scrollen was, een eindeloze lijst van onbekenden die stuk voor stuk het verschil zouden moeten maken in mijn volgende avontuur. Maar ja, wat wist ik er nou echt van? Het was allemaal abstract, verre cijfers en data zonder gezicht. Het enige wat ik met zekerheid wist, was dat ik hier in mijn vliegtuigstoel zat, mijn enige gezelschap een lauwe whisky en een vage herinnering aan betere tijden. De weemoed sloop in me, een gevoel van afstand tot alles wat ik kende. Turkije, Cyprus, het waren plekken die ik had verlaten, soms met meer problemen dan ik erachter had gelaten. Maar wat stond me hier te wachten, aan de andere kant van de oceaan, met deze Moraleses en Garcías die ik zou moeten kneden tot een team? Ik had geen idee waar ik aan begon. Niets in de voetbalwereld bereidt je voor op een avontuur in een onbekende competitie, met spelers die je alleen van Google Translate kent en een stad die je alleen van de weerkaatsing op Google Maps hebt gezien. Maar ja, ik zou er het beste van maken. Wat anders? Altijd blijven lachen, was mijn filosofie, hoe beroerd het ook werd. Wat kon er misgaan? Alles, waarschijnlijk. Maar dat was juist het mooie aan deze krankzinnige sport: de constante dreiging van een fiasco, de wetenschap dat de bodem altijd nét iets dieper kon zijn. En toch, in die dreiging zat ook de belofte van iets groots, iets onverwachts. Een glimlach brak door, meer uit cynisme dan echte vreugde. Want ja, wat kon er misgaan? Alles en niets. En dat was precies waarom ik er altijd maar weer voor bleef kiezen. Reacties en dergelijke. Spoiler Op 30-10-2024 om 12:27 zei Kyrill: Hehehe wat een vlucht hehe, das genieten U vraagt, wij draaien. Op 30-10-2024 om 12:42 zei Djurovski: Dat was een aangename vlucht. Och valt wel mee hoor zolang je niet van die hippe zooi daar besteld. Gewoon een Americano is prima te doen Ik heb het ook maar van horen zeggen. Ik drink überhaupt geen koffie. Op 30-10-2024 om 13:43 zei Marius: Je kan op een slechtere manier je vertrek uit Turkije vieren. Of John zich nog een tip kan permitteren voor het geleverde werk na dat dure ticket is natuurlijk een andere vraag. Maar dat is tegelijkertijd ook niet zijn probleem Ach, John staat niet bekend om het maken van verstandige keuzes. 8 uur geleden zei ElMarcos: Je wacht bijna tot de wekker van John gaat en hij wakker wordt met een plakkerig en nat gevoel op een plek waar geen man het wil voelen. Maar voor het eerst in lange tijd lijkt hij even, hoe kort ook, naar grote hoogte te stijgen, een echt hoogtepunt te ervaren en even de druk van de ketel af te kunnen laten. Stilte voor de storm? Tags voor @Djurovski @ElMarcos @Marius @spoedt @Rikkert90 @Kyrill @Titan @Kevinreijnen Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Kevinreijnen Geplaatst 31 oktober Share Geplaatst 31 oktober We blijven lekker in de obscure competities rondneuzen. Erg benieuwd hoe je deze Zuid-Amerikanen in bedwang weet te houden (of juist doet laten koken!). Gaan we nog iets van de Maya-cultuur terugzien? Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Djurovski Geplaatst 31 oktober Share Geplaatst 31 oktober Kan ook zijn dat mijn smaakpapillen niet goed zijn natuurlijk. Maar als ik in Duitsland rij ben ik blij als ik een Starbucks tegen kom ipv de koffie bij de tankstations. Maar wie weet kan John wat goede koffie bonen opsturen uit Guatemala jammer dat spsrtacos het niet redde Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Marius Geplaatst 31 oktober Share Geplaatst 31 oktober Arm Spartakos. Dat lijkt zelfs op de overtreffende trap van een Griekse tragedie. Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Kyrill Geplaatst 1 november Share Geplaatst 1 november Heel gaaf en tof stuk, arme Spartakos idd zeg, sneu hoor. Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
ElMarcos Geplaatst 1 november Share Geplaatst 1 november Iets zegt mij dat de koffie in Guatemala beter is dan de voetballers waar John mee moet gaan werken. Hoe fancy het Excelbestand wellicht ook is. Het totale gebrek van emotie en gevoel bij Spartakos zegt toch dat John steeds verder afdaalt naar de diepe donkere put. Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Nom de Guerre Geplaatst 1 november Auteur Share Geplaatst 1 november CCCLXXXVIII. In Guatemala Vliegveld La Aurora in Guatemala: de poort naar het onbekende, een plek die je meteen laat voelen dat je niet meer in het veilige, georganiseerde Westen bent. Het begint al met de aanblik van de landingsbaan. Het asfalt ziet eruit alsof het betere dagen heeft gekend, hier en daar gebarsten en op sommige plekken zo versleten dat het bijna verdwijnt in de stoffige horizon. Het hele vliegveld heeft een soort melancholieke uitstraling, alsof het weet dat het ooit groots had kunnen zijn, maar nu vooral een plek is waar mensen komen en gaan zonder echt te willen blijven. De terminal zelf is een merkwaardig geval. Aan de ene kant zijn er pogingen gedaan om het modern te laten ogen, met glanzende tegels en grote ramen die uitzicht bieden op de bergen in de verte. Maar die glans is al lang vervaagd, als een slecht onderhouden etalage van een winkel die ooit beter liep. De ramen zijn vaak bedekt met een dunne laag stof, en de schoonmaakploegen lijken te hebben besloten dat er belangrijkere dingen in het leven zijn dan het poetsen van de ruiten van een vliegveld waar de zon ongenadig op brandt. Binnen in de terminal is het een georganiseerde chaos. De bordjes wijzen je in alle richtingen tegelijk, en als je het Spaans niet machtig bent, ben je overgeleverd aan de grillen van vriendelijke maar vaak verveelde luchthavenmedewerkers die je met gebaren en onbegrijpelijke woorden proberen te helpen. De aankomsthal is een mengelmoes van reizigers met koffers die ooit modieus waren, maar nu vooral hun kilometers aan slijtage tonen, en plaatselijke taxichauffeurs die je al aanstaren alsof ze ruiken dat je een toerist bent met te veel bagage en te weinig kennis van lokale prijzen. De geur is er ook een verhaal op zich. Een mengeling van jet fuel, vochtige hitte en een vleugje eten dat ergens tussen frituur en traditionele gerechten hangt. Het is geen geur die je verwelkomt; het is meer een geur die je eraan herinnert dat dit een doorgangsstation is, een plek waar je liever zo snel mogelijk weer weg bent. De luchtvochtigheid drukt zwaar op je schouders, en de ventilatoren, die met moeite boven je hoofd ronddraaien, lijken het vooral voor de show te doen, want verkoeling brengen ze nauwelijks. En toch, ergens in al die rommelige grootsheid, zit een vleug van weemoed. Vliegveld La Aurora is niet groots of indrukwekkend, maar het heeft een soort vermoeid, berustend karakter. Een vliegveld dat weet dat het niet kan tippen aan de wereldsteden, maar toch zijn eigen charme heeft. De bergen in de verte zijn stil en stoïcijns, een eeuwige achtergrond voor de verhalen van mensen die hier vertrekken of aankomen. Het is een plek vol beloften en verloren dromen, een vliegveld dat je met een knipoog lijkt te vertellen: “Ja, het kan altijd erger, maar hier begint jouw avontuur.” En misschien is dat wel genoeg. We waren in Guatemala aangekomen. De klamme hitte van La Aurora Airport begroette me met de subtiliteit van een stomp in mijn maag. Welkom, leek het te zeggen, en veel succes. De volgende stap was uitvogelen hoe ik in vredesnaam in Guastatoya kon komen, een stadje dat voor mij net zo goed op een andere planeet kon liggen. De borden in de aankomsthal boden weinig troost. Alles stond natuurlijk in het Spaans, en mijn kennis van die taal hield op bij wat woorden die ik van films had opgepikt. Aeropuerto, Salida, Taxi; daar kon ik nog mee uit de voeten, maar dat was het dan ook wel. En dan waren er de rijen taxi’s buiten, elk met een bestuurder die er net iets te hongerig uitzag om als betrouwbaar te worden bestempeld. De chauffeurs leunden uit hun ramen, knikkend en zwaaiend, hun ogen glanzend van opportunisme. Een snelle blik op mijn telefoon vertelde me dat Guastatoya ongeveer een uur rijden was, als je tenminste het geluk had dat je een chauffeur trof die de kortste route nam en niet langs zijn neef, zijn oma, en zijn favoriete lunchplek wilde rijden. Het openbaar vervoer was een optie, ja, als je het avontuur niet schuwde. Oude, roestige bussen, chicken buses zoals ze hier liefkozend werden genoemd, volgepropt met passagiers en hun bagage, en dat alles onder begeleiding van een chauffeur die zijn rijstijl had geleerd op de steile bergwegen van een land waar verkeersregels meer suggesties dan verplichtingen zijn. Ik zuchtte. De kans dat ik hier in een fatsoenlijke, veilige taxi zou stappen zonder opgelicht te worden, leek klein. En toch, wat moest ik anders? Ik kon moeilijk op de stoep blijven staan en hopen dat Guastatoya zichzelf naar mij toe zou verplaatsen. De ironie van het moment ontging me niet. Hier was ik, een zelfverklaarde voetbalmanager, verdwaald in een land dat ik amper kende, op zoek naar een manier om een stad te bereiken die ik alleen van naam kende en waar ik binnenkort het lot van een voetbalteam zou moeten leiden. Met een cynische glimlach en een hoofd vol zorgen sleepte ik mijn koffers richting de taxi’s. De eerste chauffeur die mijn kant op kwam, grijnsde breed, zijn tanden als kleine, gele grafzerken die me aankeken. Dit was het begin van een avontuur dat zich vast niet zonder horten en stoten zou voltrekken. "Guastatoya?" vroeg ik, mijn stem trillerig van het gevoel dat ik misschien een grote fout aan het maken was. De chauffeur knikte enthousiast. "Sí, sí," zei hij, en wees naar zijn oude, stoffige wagen alsof het een luxe limousine was. Ach, wat kon er misgaan? Alles, natuurlijk. Maar dat was ook de schoonheid van het avontuur, nietwaar? Zolang je maar bleef lachen. Reacties en dergelijke. Spoiler 20 uur geleden zei Kevinreijnen: We blijven lekker in de obscure competities rondneuzen. Erg benieuwd hoe je deze Zuid-Amerikanen in bedwang weet te houden (of juist doet laten koken!). Gaan we nog iets van de Maya-cultuur terugzien? Ik heb wel duistere plannen rondom de Maya's 19 uur geleden zei Djurovski: Kan ook zijn dat mijn smaakpapillen niet goed zijn natuurlijk. Maar als ik in Duitsland rij ben ik blij als ik een Starbucks tegen kom ipv de koffie bij de tankstations. Maar wie weet kan John wat goede koffie bonen opsturen uit Guatemala jammer dat spsrtacos het niet redde Ik hoop dat je deze terugblik een beetje leuk vond, of wil je nog meer weten van Spartakos? 18 uur geleden zei Marius: Arm Spartakos. Dat lijkt zelfs op de overtreffende trap van een Griekse tragedie. Als die Grieken ergens goed in zijn, dan is het drama 5 uur geleden zei Kyrill: Heel gaaf en tof stuk, arme Spartakos idd zeg, sneu hoor. Ik vind het altijd knap als een ploeg die niet op het hoogste niveau actief is tot de bekerfinale reikt. Als ze nu een fatsoenlijke manager hadden gehad, dan hadden ze ook een kans gehad. 4 uur geleden zei ElMarcos: Iets zegt mij dat de koffie in Guatemala beter is dan de voetballers waar John mee moet gaan werken. Hoe fancy het Excelbestand wellicht ook is. Het totale gebrek van emotie en gevoel bij Spartakos zegt toch dat John steeds verder afdaalt naar de diepe donkere put. Ik durf met zekerheid te zeggen dat die inschatting correct is. Ik denk dat een sterrenteam van MU-forumleden heel aardig mee kan draaien daar. Spartakos zal nooit helemaal uit het hart verdwijnen, maar is het niet net als met een ex? Hoe vurig de liefde ook was, als de relatie eenmaal is verbroken, laat je het los en ga je door. Je volgt wel van een afstandje hoe het haar vergaat, maar je weet dat je nooit meer een rol in haar leven zult spelen. Tags voor @Djurovski @ElMarcos @Marius @spoedt @Rikkert90 @Kyrill @Titan @Kevinreijnen Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Djurovski Geplaatst 1 november Share Geplaatst 1 november Was zeker een leuke update betreft Spartakos. Die taxi rit belooft nog wat Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Marius Geplaatst 1 november Share Geplaatst 1 november Cerveza moet John ook toevoegen aan zijn woordenschat volgens mij. Na de luxe in de lucht mag het nu even wat minder zijn. In een roestbak geraakt hij ook wel op zijn bestemming Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Nom de Guerre Geplaatst 2 november Auteur Share Geplaatst 2 november CCCLXXXIX. It’s a shithole De brave borst heette, hoe kon het ook anders, Miguel. Hij zat op de motorkap van zijn gele, al dan niet betrouwbare auto, met een grijns die een beetje teveel zelfvertrouwen uitstraalde voor iemand die waarschijnlijk maar al te goed wist dat zijn voertuig op de rand van mechanische instorting balanceerde. Miguel had een gezicht waar je niet omheen kon, de lijnen in zijn gebruinde huid vertelden verhalen van lange dagen in de zon en een leven waarin zorgen zich maar al te vaak hadden voorgedaan, om vervolgens met dezelfde glimlach weer weggewuifd te worden. Zijn haar was donker en vettig, duidelijk nog nat van een douche of, eerlijker gezegd, waarschijnlijk een flinke plens water om de hitte van zich af te spoelen. Het hing halfslachtig over zijn oren, en de krullen leken zich te verzetten tegen elke poging tot styling. Hij droeg een versleten, felgeel T-shirt waarop een merknaam stond die ooit modieus was, maar nu meer leek op een uitgedroogde herinnering aan betere dagen. De stof was smoezelig, met olievlekken die er net zo vast ingesleten zaten als de herinneringen aan al die keren dat hij zelf zijn auto onder de motorkap had moeten redden van de ondergang. Zijn ogen waren donker en levendig, ogen die lachlijnen om zich heen hadden die verraadden dat hij van het leven wist te genieten, hoe ellendig het ook soms mocht zijn. Maar er was ook iets waakzaams in die blik, een glinstering die suggereerde dat Miguel in staat was om mensen net zo goed te doorgronden als hij zijn auto door de kronkelige wegen van Guatemala wist te loodsen. En dan was er zijn pet. Zwart, vaal geworden van de zon, met een logo erop dat zijn beste tijd gehad had. Het was zo’n pet die je altijd draagt, niet omdat hij nog mooi is, maar omdat hij een onderdeel van je is geworden. Hij droeg hem scheef, zoals het hoort bij iemand die lak heeft aan de mening van anderen, en zijn glimlach was breed en ontwapenend, met tanden die, hoewel niet helemaal perfect, toch een charme hadden die je moeilijk kon weerstaan. Aanvankelijk keek Miguel me aan met die ondoorgrondelijke blik die alleen locals kunnen hebben als ze een buitenlander zien aankomen: half geïnteresseerd, half verveeld, en volledig zelfverzekerd. "No hablo inglés," zei hij met een schouderophaal en een spijtige grijns die duidelijk bedoeld was om me te laten weten dat hij niet van plan was zich ook maar een beetje in te spannen. Het was zo’n klassiek trucje dat ik al duizend keer eerder had gezien. Maar gelukkig wist ik ook hoe je zo’n situatie moest ombuigen. Een paar kreukelige dollarbiljetten die ik nonchalant uit mijn portemonnee haalde, bleken wonderen te verrichten. Plotseling veranderde de uitdrukking op zijn gezicht. Zijn ogen begonnen te glanzen, en zijn grijns werd breder, van vaag verontschuldigend naar ronduit joviaal. De transformatie was haast komisch. Hij wreef zijn handen even over elkaar, alsof hij zich plotseling opwarmde voor een optreden. "Si señor," zei hij met een opvallend vlotter klinkende stem. "I study at university, they teach un poco English." Hij hield zijn duim en wijsvinger een paar centimeter uit elkaar, een universeel gebaar om aan te geven dat hij maar een klein beetje van de taal sprak, hoewel zijn zelfverzekerde houding iets anders suggereerde. Zijn Engels was niet briljant, dat was duidelijk. Maar het was verstaanbaar, met die charmante, hakkelige uitspraak die je vaak hoort van iemand die de taal meer geleerd heeft uit films en toeristen dan in een klaslokaal. Hij wierp me een blik toe, zijn wenkbrauwen iets opgetrokken, alsof hij wilde weten of ik het spelletje mee zou spelen. Want laten we eerlijk zijn: hij verstond en sprak de taal waarschijnlijk veel beter dan hij nu deed voorkomen, maar dit was de manier om de situatie op zijn voorwaarden te houden. Hij leunde iets voorover, zijn grijns nooit verdwijnend, en zijn ogen scanden me alsof hij nog steeds een beetje inschatte hoeveel ik bereid was te betalen voor een rit die ik waarschijnlijk dubbel zou kunnen krijgen in een andere taxi. Maar dat was Miguel. Een man met een flair voor drama en een liefde voor het spel, een type dat net zo goed acteur had kunnen zijn, ware het niet dat hij hier zat, in een stoffige gele auto, klaar om een toerist naar God weet waar te rijden, zolang het maar winstgevend was. Onderweg naar Guastatoya ontpopte Miguel zich plotseling tot een soort amateur-reisleider, iemand die met veel flair en een ongezonde dosis sarcasme het landschap voor je beschrijft. De wegen waren inderdaad verrassend goed, zo glad en strak dat je je bijna begon af te vragen of je nog wel in Guatemala was. Links en rechts rolden de groene heuvels voorbij, afgewisseld met dorpen die eruitzagen alsof ze al decennia vergeten waren door de vooruitgang. Kleine huisjes, soms niet meer dan wat golfplaten en bakstenen, en overal die onmiskenbare geur van houtvuur en stof. Ik besloot mijn chauffeur annex reisleider wat beter uit te vragen over Guastatoya. Wat had deze plek eigenlijk te bieden, behalve een voetbalclub waar ik mijn carrière opnieuw moest zien op te bouwen? Miguel keek even opzij, zijn grijns breed en zijn ogen vol spot, alsof hij wachtte op precies zo’n vraag. "Guastatoya, señor?" Hij maakte een geluid dat ergens tussen een lach en een kuch zat, zijn schouders licht schuddend. "Is a shithole, verdad? No hay nada." Hij hief zijn handen kort op, als om het point nog eens te onderstrepen. "You think, ‘Oh, maybe is nice, pretty town,’ but no, no, no. Guastatoya is... ¿cómo se dice? Boring. Only hot. Muy caliente. All day, all night. The heat, it follows you, never leaves. People... they just survive, you know?" Hij trok een gezicht, zijn lippen samengetrokken en zijn ogen half dichtgeknepen alsof hij de uitzichtloosheid van de stad zelf aanvoelde. "We have un mercado," ging hij verder, zijn stem een mengeling van sarcasme en realisme. "But es muy pequeño, y los vendedores… they sell the same, same cosas. Same fruit, same meat, siempre el mismo. And the fútbol, ah, el fútbol is the only thing people care about. CD Guastatoya, la pasión. But when no game? Nada. People sit, drink cheap cerveza, talk about... nothing. Same problems, same historias." Hij haalde zijn schouders op, zijn handen aan het stuur met de lucht van een man die al lang geleden had besloten dat je sommige dingen maar beter met een knipoog kunt nemen. "Pero, señor," voegde hij eraan toe, zijn wenkbrauwen optrekkend, "if you like el drama, la gente... they love to talk. Gossip, chismes, you know? If someone sneezes wrong, the whole town talks for days. Muy entretenido." Miguel lachte toen, een korte, rauwe lach, alsof hij zich afvroeg waarom hij überhaupt de moeite deed om dit alles uit te leggen. Hij was opgegroeid in een plek die hij nu zelf met een mengeling van genegenheid en cynisme beschreef. Een stad waar het leven zich langzaam voortsleepte, onder een zon die nooit scheen te stoppen met branden. En terwijl ik naar hem luisterde, kon ik het niet helpen dat er ergens diep vanbinnen een ongemakkelijk gevoel begon te groeien. Wat had ik mezelf in godsnaam op de hals gehaald? Reacties en dergelijke. Spoiler 17 uur geleden zei Djurovski: Was zeker een leuke update betreft Spartakos. Die taxi rit belooft nog wat Uiteraard, anders zou ik die hele inleiding niet op papier zetten. 17 uur geleden zei Marius: Cerveza moet John ook toevoegen aan zijn woordenschat volgens mij. Na de luxe in de lucht mag het nu even wat minder zijn. In een roestbak geraakt hij ook wel op zijn bestemming Uiteraard. Het is ook een goede manier om de locals te leren kennen. Tags voor @Djurovski @ElMarcos @Marius @spoedt @Rikkert90 @Kyrill @Titan @Kevinreijnen Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Marius Geplaatst 2 november Share Geplaatst 2 november A shithole it is. Maar dat waren Cyprus en Turkije ook. Al is dit misschien nog een paar gradaties erger zo te horen Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Kyrill Geplaatst 2 november Share Geplaatst 2 november Twee hele toffe en leuke updates weer Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Djurovski Geplaatst 2 november Share Geplaatst 2 november Het klinkt niet al te aangenaam daar Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Nom de Guerre Geplaatst 3 november Auteur Share Geplaatst 3 november CCCXC. It’s a would-be top club Ik besloot Miguel wat uit te vragen over CD Guastatoya. Bij het horen van de naam van de club trok hij even zijn wenkbrauwen op en knipperde verbaasd met zijn ogen, alsof ik net had gevraagd naar de geheimen van de president. Zijn reactie was het soort mengeling van verwarring en cynisme dat alleen iemand met een uitgesproken mening over zijn geboortestad kan hebben. "They came up quick," zei hij met een spottende trek rond zijn mondhoeken. "Muy rápido, you know? Out of nowhere. New money. Had a few title wins, sí, but... es un chiste, really. They buy success. Compro campeonatos." Hij haalde zijn schouders op, zijn gezicht nu met een blik die half amusement, half teleurstelling uitstraalde. "The owners, los dueños, they think they can buy everything. Spend big, get players from the capital, make a splash. But la verdad? No one cares. No one loves them, even when they win." Ik keek hem aan, mijn nieuwsgierigheid gewekt. "Why?" vroeg ik. "Why does no one care?" Miguel blies lucht uit tussen zijn tanden, een geluid dat een soort universele frustratie uitdrukte. "Because," ging hij verder, "it’s fake. La pasión is not there. You see, people en Guastatoya... they don’t grow up loving CD Guastatoya. The club, it’s new, artificial. Like... plastic flowers. Look nice, but no smell, no soul." Zijn handen maakten een dramatisch gebaar, alsof hij de hele leegheid van de club in een enkel moment probeerde samen te vatten. Hij leunde iets naar me toe, alsof hij een geheim ging verklappen, hoewel zijn stem luid genoeg bleef om de ironie erin te horen. "When they got relegated, you know, nadie lloró. No tears. People here, they love to see drama, love to see los ricos fall. And CD Guastatoya, they are the rich kids who pretend to belong but never do." Hij grijnsde breed, zijn tanden in het zonlicht bijna schitterend, zijn ogen twinkelend van het plezier dat hij haalde uit het kleine leedvermaak. "Los verdaderos fans," zei hij, zijn hoofd schuddend, "they support the old clubs, the ones with history, you know? El amor de verdad. CD Guastatoya, they have no historia. No legend. Just new money and empty wins. People here, they go to the games, sí, but for una fiesta, a distraction. Not for amor al fútbol." Hij gooide zijn hoofd een beetje achterover en lachte, een schaterlach die door de cabine van de auto galmde. "So, anyone who thinks they can bring them la gloria? I wish them good luck, amigo." Hij lachte nog steeds, terwijl ik met een mengeling van twijfel en fascinatie luisterde. Het was duidelijk: CD Guastatoya was een club die haar plaats nog niet echt had verdiend, ondanks al haar pogingen om belangrijk te lijken. Een naam zonder wortels, een succes zonder liefde. Een uitdaging van formaat voor iemand zoals ik. En ergens, in die chaos, lag ook de aantrekkingskracht. Want als iets in elkaar dreigt te storten, kun je het ook altijd weer opbouwen, nietwaar? Miguel zuchtte diep, alsof hij zich al verontschuldigde voor het verhaal dat hij nu ging vertellen. "They say," begon hij, zijn stem zwaarder en met een ironische ondertoon, "Guastatoya has hired a gringo manager.” Achter zijn donkere, glinsterende ogen zag je de radertjes in beweging komen. Het was alsof Miguel ineens een puzzelstukje vond dat hij niet wist dat hij miste. Zijn blik werd scherper, zijn wenkbrauwen trokken zich een fractie van een seconde samen, en toen verscheen die brede, geamuseerde grijns weer op zijn gezicht. "Ah," zei hij, met een langzaam knikje, alsof hij net een geheim had ontrafeld. "You... you are the new manager, ¿verdad? The gringo who will save CD Guastatoya?" Zijn stem droop van een mengeling van spot en ongeloof, alsof hij het idee van een buitenlander die in zijn stad zou komen voetballen dirigeren even moest laten bezinken. Hij schudde zijn hoofd, zijn grijns breder dan ooit. "Bueno, bueno," zei hij, alsof hij het hele idee meteen al belachelijk vond. "I heard los rumores, pero... I did not think it was true. A gringo. Here. In Guastatoya." Zijn handen maakten een wijds gebaar, alsof hij de hele stad in zijn greep wilde nemen en me erop wilde wijzen hoe onzinnig het was om te denken dat ik hier een verschil kon maken. Zijn ogen bleven op me gericht, scherp en glinsterend van de plotselinge realisatie. "So, you think you can do better than Pezzarossi?" vroeg hij, zijn stem nu nog lager, bijna fluisterend, maar vol met spottende ondertonen. "You know... el pueblo will be watching. Everyone. Even las abuelas with no teeth, they will judge you. Porque you are the outsider, el gringo, trying to win where a leyenda already failed." Hij trok een wenkbrauw op, zijn glimlach een beetje scheef, alsof hij zich nu al verheugde op de soap die zich zou gaan afspelen. Ik slikte, niet omdat ik bang was, maar omdat het cynisme en de duidelijke twijfel van deze taxichauffeur al een voorproefje gaven van wat me te wachten stond. Miguel had de link gelegd, en in zijn hoofd was ik waarschijnlijk al halverwege mijn mislukking. De radertjes achter zijn ogen draaiden nog steeds, en zijn grijns liet weten dat hij het hele idee eigenlijk ontzettend vermakelijk vond. Miguel vervolgde zijn verhaal. “And you will have to fight the ghost of Pezzarossi.” Hij grijnsde breed, alsof hij zich verheugde op het onvermijdelijke drama dat zou volgen. Ik fronste mijn wenkbrauwen. "Pezzarossi?" vroeg ik, een naam die ik vaag herkende maar niet precies kon plaatsen. Miguel lachte kort, een rauwe, ongepolijste lach. "Sí, Dwight Pezzarossi. La leyenda, the national hero. You know, played in Europe, en Inglaterra. Big, strong delantero. Everyone here loves him. Even if he wasn’t the best coach, no importa. The man is... ¿cómo se dice? Untouchable." Hij tikte op het stuur, zijn handen licht trillend van opwinding terwijl hij verderging. "He is like... un santo here. He comes to town, even the viejas stand up and applaud. When he managed CD Guastatoya, people believed, even if the team was bad. Porque él es Dwight Pezzarossi." De manier waarop hij zijn ogen rolde en zijn mond in een grijns trok, maakte duidelijk dat hij het hele circus rondom Pezzarossi zowel belachelijk als fascinerend vond. "People think, ‘Oh, Pezzarossi will bring us glory,’ but fútbol is not magic. He had los mismos problemas as any other coach. But still, cuando he walked on the field... it was like el Papa came to bless the players. Everyone believed, even if the results were... meh." Hij keek me aan met een mengeling van medelijden en amusement. "You, señor, you are the gringo. The outsider. They already say you will fail, porque you are not Pezzarossi. You have to fight his ghost, and in Guastatoya, that ghost is everywhere. Every old man en el mercado, every niño kicking a ball, they will compare you. Even if they never met him, even if they only know him from old TV highlights. That’s your pelea, amigo." Zijn stem daalde naar een bijna fluisterende toon, alsof hij me iets toevertrouwde. "Pezzarossi is still around, you know. Sometimes, he visits. Cuando he walks through the streets, people call his name. Even if he is no longer el técnico, he is still el héroe. And you... you will be the gringo trying to take his place." Miguel haalde zijn schouders op, zijn gezicht vol medelijden maar ook met een glinstering van plezier in zijn ogen. "Good luck with that, mister manager." Ik voelde een koude rilling over mijn rug, niet alleen door de naam Pezzarossi, maar door de onuitgesproken dreiging van het voetbalstadje waar ik me op aan het voorbereiden was. Een plek vol herinneringen, verwachtingen, en de schaduw van een legende die nooit helemaal zou verdwijnen. Reacties en dergelijke. Spoiler 23 uur geleden zei Marius: A shithole it is. Maar dat waren Cyprus en Turkije ook. Al is dit misschien nog een paar gradaties erger zo te horen A violent shithole, Guatemala is wel een land waarin van alles gebeurt. 21 uur geleden zei Kyrill: Twee hele toffe en leuke updates weer Dank je. We gaan langzaam weer richting FM werken. 13 uur geleden zei Djurovski: Het klinkt niet al te aangenaam daar Meer info volgt nog Tags voor @Djurovski @ElMarcos @Marius @spoedt @Rikkert90 @Kyrill @Titan @Kevinreijnen Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Marius Geplaatst 3 november Share Geplaatst 3 november Dat klinkt alvast als een hartelijke ontvangst voor John Maar ach, eenmaal hij de ploeg laat beginnen winnen zal hij de harten van de locals ook wel kunnen veroveren zeker? Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Kyrill Geplaatst 3 november Share Geplaatst 3 november Hahhaha dat wordt wat bij Fc Plastic! Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Djurovski Geplaatst 3 november Share Geplaatst 3 november Het Leipzig van Guatamala en dan mag je ook nog de lokale held vervangen. Succes! Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Nom de Guerre Geplaatst 4 november Auteur Share Geplaatst 4 november CCCXCI. Een nieuwe partner Miguel keek me even aan, zijn hoofd iets schuin, alsof hij mijn hele hebben en houden in dat ene moment probeerde te doorgronden. "Do you speak Spanish, mister?" vroeg hij, met een oprechte nieuwsgierigheid in zijn stem, al was er een vleugje van iets wat leek op voorpret in zijn ogen te zien. Ik schudde mijn hoofd, het gebaar meer een erkenning van mijn tekortkoming dan een echte ontkenning. Zijn ogen lichtten op, een grijns die zich langzaam verspreidde over zijn gezicht, alsof hij zich plotseling herinnerde dat de wereld hem af en toe toch nog cadeautjes gaf. "¡Ay, madre mía!" zei hij, zijn handen dramatisch in de lucht gooiend. "No hablas español... ni una palabra?" Hij liet zijn handen weer zakken, alsof het gewicht van mijn onkunde hem bijna te veel was. "Listen, mister," begon hij, zijn stem vol overtuiging, alsof hij me nu een aanbod deed dat ik onmogelijk kon weigeren. "You need me. No, no... *trust me*, you really do." Hij leunde iets naar voren, zijn stem zachter en vertrouwelijker, alsof hij me nu zijn diepste geheimen toevertrouwde. "Here in Guastatoya," zei hij, "people don’t like gringos who think they know better. Los jugadores, los fans... they don’t care about your fancy tactics if you can’t even say *‘buenos días’* without sounding like a lost tourist." Hij trok zijn mond in een scheve glimlach, zijn ogen vol met spottend plezier. "You need someone who can speak for you, alguien who knows the people, knows the way things work. And... that’s me." Hij klopte op zijn borst, zijn T-shirt kreukelend onder zijn hand, de olievlekken op de stof benadrukkend hoe weinig hij zich druk maakte om indruk te maken. "I know los jugadores. I know the club. I know where to get una buena cerveza and who to talk to when things go wrong. And believe me, things will go wrong. Always do, señor. This is Guatemala, not your Europe." Hij keek me aan met een blik vol uitdaging, zijn stem nu vol van dat onmiskenbare, rauwe realisme. "You don’t want to be the gringo que habla nada. You want to be el técnico with Miguel by his side, someone who can fix things, someone who can talk." Hij maakte een breed gebaar, alsof hij de wereld zelf aanbood. "I can translate. I can... cómo se dice... smooth things over. Make sure you don’t get kicked out of town by angry fans when you lose your first game. And... I can drive you. No more chicken buses, señor. Only Miguel’s taxi, the best in all of Guatemala." Hij eindigde met een knipoog en een brede grijns, alsof hij zijn eigen genialiteit haast niet kon geloven. Het was duidelijk: hij zag zijn kans schoon en was vastbesloten om die met beide handen aan te grijpen. Een cynische opportunist, misschien, maar eentje die je moeilijk kon weerstaan. En in dat moment, met zijn overtuigende pleidooi en die aanstekelijke lach, wist ik dat hij waarschijnlijk gelijk had. Het was eigenlijk geen slecht idee. In Cyprus en Turkije had ik al aan den lijve ondervonden hoe essentieel het was om iemand in je team te hebben die de taal sprak, iemand die niet alleen kon vertalen wat er gezegd werd, maar vooral wat er níet gezegd werd. Zo’n vertrouweling die je bij de arm kon pakken voordat je per ongeluk een rel ontketende met een verkeerd geplaatste opmerking. En Miguel, de kerel in zijn met olie besmeurde gele T-shirt en scheve pet, leek precies het type dat je uit de brand kon helpen als de boel in de fik stond. Het hielp ook dat hij geen enkele connectie had met CD Guastatoya. Geen verborgen agenda, geen clubbelangen die hem naar de ene of de andere kant trokken. Gewoon Miguel, de taxichauffeur met een neus voor kansen en een grijns die suggereerde dat hij altijd wel een stap vooruit dacht. Dat was verfrissend, eerlijk gezegd. Geen verstrengeling met de lokale voetbalpolitiek, geen oud zeer dat onder de oppervlakte sudderde. Enkel en alleen zijn ongecompliceerde zelf, wat in dit geval eigenlijk een groot pluspunt was. Ik dacht even aan Oom Berry. Die had altijd gezegd: niet lullen, maar poetsen. Meestal had hij het dan over Tante Truus, een vrouw met een stem als een cirkelzaag en een temperament dat menig man zou doen terugdeinzen. Maar de boodschap van doorpakken, van niet te veel nadenken maar gewoon dóén, was in dit geval toepasselijk. En misschien was dat precies wat ik nodig had: iemand die zonder gedoe de zaken regelde, of het nu ging om een vertaling, een rit naar het stadion, of een biertje in een schimmige bar. Dus in een opwelling, of misschien een moment van helder inzicht, dat mocht de toekomst uitwijzen, besloot ik Miguel aan te nemen. Mijn tolk, mijn assistent, mijn chauffeur, en zo’n beetje al het andere wat er nodig was om te overleven in dit vreemd gloeiende deel van de wereld. "Vale, Miguel," zei ik, terwijl ik een hand naar hem uitstak. Hij keek naar mijn hand, even verrast, en toen brak die onvermijdelijke grijns door. "Muy bien, señor," antwoordde hij, en hij drukte mijn hand met een enthousiasme dat zowel geruststellend als licht verontrustend was. We vierden onze overeenkomst met een eenvoudige maar smakelijke maaltijd bij een eetstalletje langs de weg, een van die plekken waar je eigenlijk alleen durft te eten als je een flinke dosis lef of een maag van staal hebt. Miguel leidde me naar een plek met plastic tafels en stoelen die ooit wit waren geweest, maar inmiddels een grauwe, vuilgrijze tint hadden aangenomen door de combinatie van stof, vet, en tijd. De geur van geroosterd vlees hing zwaar in de lucht, vermengd met de scherpe, prikkelende aroma’s van gesneden uien en gepekelde groenten, een geur die je zowel hongerig als een beetje achterdochtig maakte. Shucos, zo noemden ze deze Guatemalteekse hotdogs, maar het was geen simpele knakworst op een broodje. Nee, dit was een hele ervaring, een symfonie van smaak en textuur die je in je mond moest ondergaan. Het broodje, stevig en licht geroosterd, was net knapperig genoeg aan de buitenkant maar zacht vanbinnen, alsof het alles wilde absorberen wat je erin stopte. De worst, die eerder deed denken aan een rokerige, sappige chorizo dan aan de bleke hotdogs uit de supermarkt, werd op een open grill gekleurd en geperfectioneerd. De kolen gaven het vlees een diepe, rokerige smaak, alsof het met liefde was klaargemaakt door iemand die zijn hele leven niets anders had gedaan dan grillen. Maar daar hield het niet op. Shucos waren een feest van overdaad. Bovenop de worst kwamen dikke lagen avocado, rijk en romig, alsof iemand een halve guacamole had leeggeschept en gedacht had: waarom ook niet? Daar bovenop werden dunne plakjes tomaat en verse uien gegooid, de ene rauw en knapperig, de ander licht gegrild, met een vleugje karamelisatie die je smaakpapillen prikkelde. En alsof dat nog niet genoeg was, werd het geheel afgemaakt met een absurde hoeveelheid saus. Ketchup, mosterd, mayonaise, en soms een pittige salsa die je mond in vuur en vlam zette. De sauzen druipten en mengden zich tot een kleverige, chaotische mix die langs je handen liep zodra je een hap nam. De eerste beet was een explosie van smaken: de knapperigheid van het brood, het rokerige, hartige sap van de worst, de frisheid van de tomaat, en de hitte van de salsa die zich als een scherpe prikkel in je mond verspreidde. Het was tegelijkertijd vet en verfrissend, een wonderlijke balans tussen comfort food en iets wat je later misschien zou betreuren. De geur van het geroosterde vlees bleef in je neus hangen, terwijl de combinatie van de romige avocado en pittige saus je honger alleen maar aanwakkerde. Ik keek naar Miguel, die met zijn handen vol saus zat, zijn tanden glanzend terwijl hij in zijn shuco hapte. Hij grijnsde breed, alsof hij niets liever deed dan een gringo kennis laten maken met de nationale schat van straatvoedsel. "Bien, señor?" vroeg hij, met een mond vol eten. Ik kon alleen maar knikken, want mijn mond was te vol en de smaken te overweldigend om iets anders te doen. Shucos waren een smakelijke chaos, een gerecht dat de regels van de haute cuisine tartte en je met volle teugen liet genieten, ongeacht de gevolgen. En zo was het beklonken. Miguel, mijn allround manusje-van-alles, mijn gids in deze onbekende jungle van voetbal, hitte, en armoede. Misschien was het het begin van iets moois. Of misschien het begin van een reeks onvoorspelbare, chaotische gebeurtenissen waar ik later met een hoofdschuddend lachje aan zou terugdenken. Maar ach, het leven was tenslotte nooit saai geweest. Vele jaren later, zittend in een Thaise gevangeniscel, vraag ik me nog wel eens af hoe anders het allemaal had kunnen lopen als ik destijds een andere beslissing had genomen. Reacties en dergelijke. Spoiler 20 uur geleden zei Djurovski: Het Leipzig van Guatamala en dan mag je ook nog de lokale held vervangen. Succes! Het houdt het spannend, toch? 22 uur geleden zei Kyrill: Hahhaha dat wordt wat bij Fc Plastic! Sportief komt het wel goed, naast het veld wordt het een bende. 22 uur geleden zei Marius: Dat klinkt alvast als een hartelijke ontvangst voor John Maar ach, eenmaal hij de ploeg laat beginnen winnen zal hij de harten van de locals ook wel kunnen veroveren zeker? Hij zal vast van alles veroveren, inclusief harten. Tags voor @Djurovski @ElMarcos @Marius @spoedt @Rikkert90 @Kyrill @Titan @Kevinreijnen Citeren Link naar opmerking Deel via andere websites More sharing options...
Aanbevolen berichten
Join the conversation
You can post now and register later. If you have an account, sign in now to post with your account.