De goddelijke kanarie van August Willemsen is een boek dat de geschiedenis van het Braziliaans voetbal beschrijft in literaire stijl. Voor wie graag Hard Gras leest en geïnteresseerd is in voetbal uit dit Zuid-Amerikaanse land, is De goddelijke kanarie een must.
De goddelijke kanarie is een literair werk en geen naslagwerk. Willemsen heeft de keuze gemaakt een aantal belangrijke spelers of gebeurtenissen uit de Braziliaanse voetbalgeschiedenis behoorlijk uit te diepen en andere minder belangrijke elementen achterwege te laten. Het boek geeft daarmee een goed overzicht en laat de lezer ook goed begrijpen welke betekenis voetbal in Brazilië heeft, maar kan tegelijk niet als een complete geschiedenis worden beschreven.
Toch gaat Willemsen veel verder dan stereotype beschrijvingen en clichés. Voor velen van ons begint het Braziliaans voetbal bij Pelé, maar Willemsen duidt er op dat al ver voor Pelé de Braziliaanse voetballers de wereld veroverden. Ondanks dat Brazilië pas in 1958 voor het eerst wereldkampioen werd, was het land al vóór die tijd regelmatig als favoriet gezien. Willemsen vertelt ons over de eerste grote helden van het Braziliaans voetbal; Artur Friedenreich, die meer doelpunten scoorde dan Pelé, Domingos da Guia, Leônidas da Silva, Heleno en nog een aantal andere. Hij gaat verder dan een simpele carrièrebeschrijving en plaatst ze perfect in de cultuur en omstandigheden van hun eigen tijd en betrekt ook hun gedrag buiten het veld in het verhaal. Natuurlijk ontbreken de beschrijvingen van de grootste helden niet; logischerwijs ligt de focus in de betreffende hoofdstukken op Pelé en Garrincha, die door Willemsen niet zonder kritiek worden beschreven. Ook meer recentere helden als Romário en Ronaldinho komen aan bod.
De grote Artur Friedenreich, zoon van een Duitse vader en Braziliaanse moeder.
De beschrijvingen van spelers worden door Willemsen begeleid in een framework van algemene geschiedenis van het Braziliaans voetbal. Het sterkste punt in het boek is de beschrijving van kleine gewoontes in het Braziliaans voetbal en de inexplicite manier waarop hij tegelijk de link tussen de Braziliaanse cultuur en het voetbal in het land beschrijft. Willemsen bewijst daarmee het land door en door te kennen. Wie niets met Brazilië te maken heeft zal nooit kunnen vertellen dat een blunder van een doelman een frango (kip) heet en die keeper vervolgens een frangeiro is, of dat een folha seca (droog blad) een plotseling vallen schot is of een gol olimpico een doelpunt uit een corner. Een geruststelling voor de lezers die geen Portugees spreken, is dat Willemsen altijd de Nederlandse vertaling van de woorden gebruikt wanneer dit mogelijk is. De verklarende woordenlijst achterin het boek is dan ook niet erg lang.
Romário in zijn laatste seizoen voor Vasco
Natuurlijk zijn er ook dingen aan te merken. Ondanks dat Willemsen nergens de ambitie uitspreekt een complete of evenwichtige geschiedenis na te streven, was een beetje meer balans niet slecht geweest. De focus ligt echt op de jaren 1950-1970 en latere successen worden door Willemsen als redelijk on-Braziliaans gezien (waar veel voor valt te zeggen). Toch had een langere beschrijving van recentere prestaties en nieuwere sterren het boek misschien kunnen opfleuren. Wanneer Willemsen over laatste twee decennia schrijft, klinkt een soort cynisme en teleurstelling door. Voor Willemsen is het Braziliaans voetbal van vandaag niet echt Braziliaans voetbal meer. Het is een eerlijke mening die het boek dat heerlijk subjectieve van voetbal meegeeft, maar gaat wel ten koste van informatie. Bovendien focust Willemsen zich bijna alleen op São Paulo en Rio de Janeiro. Het staat buiten kijf dat de meeste succesvolle én meest succesvolle ploegen uit deze twee steden komen en dat het voetbal in die steden lang het Braziliaans voetbal hebben gedomineerd. Toch hadden clubs als Atlético Mineiro, Cruzeiro, Grêmio en Internacional zeker uitgebreider behandeld mogen worden. Deze ploegen hebben toch een behoorlijk aantal nationale en internationale prijzen gewonnen en zeker het Internacional van de late jaren 1970 (met de tot de verbeelding sprekende bijnaam Stoomwals) had meer aandacht moeten krijgen.
Dat ik met punten van kritiek kon komen, weerspiegelt misschien juist de kracht van het boek. Ik wilde na het lezen van het boek simpelweg meer lezen. Willemsen beschrijft op werkelijk magnifieke manier het land, de cultuur en het vooral het voetbal en heeft daarmee een werk gecreëerd dat iedere voetbalfan in zijn kast zou moeten hebben staan. Het is weliswaar geen naslagwerk, maar de grote hoeveelheid informatie die het boek bevat is van onschatbare waarde en spoort de lezer aan te proberen nóg meer over het Braziliaans voetbal te ontdekken. Bovendien kan het boek je de nodige inspiratie opleveren bij het kiezen van een Braziliaanse club in FM en helpt het je een speciaal gevoel te creëren bij het spelen van de competitie.
Titel: De goddelijke kanarie – Over het Braziliaans voetbal van Garrincha en Pelé tot Ronaldo en Ronaldinho
Auteur: August Willemsen
Uitgever: Het Sporthuis
ISBN: 978 90 295 6455 7 / NUR 480
Jaar van eerste uitgave: 1994 (herzien in 2007)
Prijs: € 21,95