Dat het geld in het blauwe gedeelte van Manchester tegen de plinten klotst, weten we allemaal wel. Net als dat er in Parijs niet moeilijk wordt gedaan om een paar miljoen meer of minder. Ook in Berlijn kent met een eigenaar die niet te beroerd is om zijn portemonnee te trekken. Zo zijn er nog wel meer clubs die te maken hebben met een gulle gever bovenin de bedrijfsvoering. In dit artikel bespreken we drie clubs die we minder vaak voorbij zien komen, maar waar je je over de financiën minder zorgen hoeft te maken wanneer je daar als manager aan de slag gaat. We richten ons hierbij op rijke eigenaren die op de voorgrond zullen optreden, dus zich actief met de dagelijkse gang van zaken bemoeien.
Johor Darul Ta’zim FC
Vrij stellig durven te zeggen dat het grootste gedeelte van de lezers van dit artikel nog nooit in de Maleise competitie heeft gespeeld. Wie dat de afgelopen jaren toevallig wel gedaan heeft, weet dat Johor de onbetwiste topclub van het Zuid-Oost-Aziatische land is. Johor werd opgericht in 2012 (daarvoor speelde de club onder de naam Johor FC) en sinds 2014 is het elftal de regerend landskampioen. Dat komt niet alleen door goed beleid. Nee, er wordt maar weer eens bewezen dat financiële armkracht steeds belangrijker wordt in de voetbalwereld. Met Tunku Ismail Sultan Idris als eigenaar wordt daar voor gezorgd. Tunku Ismael is de kroonprins van Johor, een staat in Maleisië. Onder zijn leiding werden drie clubs uit Johor samengevoegd, met al resultaat Johor Darul Ta’zim. Het had succes, want in 2015 werden de Southern Tigers de eerste Zuid-Oost-Aziatische winnaar van de AFC Cup.
Mede dankzij de financiële middelen zien we een aantal bekende spelers terug bij Johor. Grootverdiener is Fernando Forestieri, de buitenspeler die bekend is van zijn periodes bij Watford, Sheffield en Udinese. Ook Jordi Amat, in het verleden uitkomend voor Espanyol, Swansea en Eupen, is van de partij in Maleisië. Dankzij La’vere Corbin-Ong is er nog een stukje Nederlandse voetbalgeschiedenis terug te vinden: hij speelde een blauwe maandag bij Go Ahead.
Met ruim 3,5 miljoen euro op de bank en een transferbudget van meer dan €650.000,- staat de club er prima voor. Mocht het nodig zijn, dan springt de geliefde kroonprins wel bij.
Grasshopper Club Zürich
De tweede bestemming vinden we een stuk dichter bij huis. De Zwitserse competitie kent twee teams met een vermogende eigenaar: Lugano en de Grasshoppers. De roemruchte club uit Zürich heeft de laatste jaren gekwakkeld. Na enkele magere jaren was het onheil in 2019 compleet toen de Hoppers degradeerden uit de Super League. Tot overmaat van ramp konden de sportieve ambities – zo snel mogelijk promoveren – niet waar worden gemaakt in verband met de pandemie. Twee jaar later keerde de club dan toch terug op het hoogste niveau, maar bedrijfskundig was het kwaad al geschied. Men kampte met een torenhoge schuld en het was zoeken naar investeerders. Die werden gevonden via een holding in Hongkong. Een jaar later vormden de Chinezen Wang Jinyuan Jenny en Sky Sun het duo dat leiding moest geven aan Grasshopper, de ene als eigenaar de andere als president.
Grootverdiener hier is Mertin Shabani, de 23-jarige middenvelder die tot dusver overal flopte (Bayern, Wolves en VVV), maar hier een slordige €900.000,- per jaar opstrijkt. Vanuit dat perspectief zijn de beste spelers van de club onderbetaald. Dan spreken we over namen als Petar Pusic, Dominik Schmid en Tomás Ribeiro. We zien het maar als de grillen van een nieuwe eigenaar; het aantrekken van spelers die waarschijnlijk aan de zakelijke tafel besproken zijn. Van Wolves kwam namelijk ook Hayao Kawabe op huurbasis over, gratis en voor niets. Niet geheel toevallig dat de Engelse formatie eveneens in Chinese handen is, laten we maar zeggen.
Financieel staat Grasshopper er overig beroerd voor bij aanvang van een game. Er is geen transferbudget, ruimte in het salarisbudget is er niet meer en de club staat veertien miljoen euro in het rood. Tijd voor de eigenaar om zijn portefeuille tevoorschijn te halen.
Alverca
Door naar Portugal, waar we ons plots in de Liga 3 Sul bevinden, het derde niveau van het land. Daar zijn we namelijk op het spoor gekomen van Alverca, een club waar een rijke eigenaar graag op de voorgrond treedt. Een rol van betekenis heeft Alverca nooit gespeeld in het Portugese voetbal. Misschien dat dat de reden was voor Ricardo Vicintin en Bernardo Mota om in te stappen. De twee Brazilianen vormen het dagelijks bestuur van de club. Met Vinicius Trinca als technisch directeur is het Zuid-Amerikaanse feestje helemaal compleet. Het is dus niet verwonderlijk dat er één duidelijke visie naar voren komt; één afspraak waar iedere manager zich toe moet verhouden: koop Braziliaanse spelers.
Wanneer we kijken naar de selectie van Alverca, dan zien we dat er maar liefst twintig Braziliaanse spelers op de loonlijst staan. Geheel in de traditie van meer Portugese clubs willen de eigenaren waarschijnlijk een lucratief businessplan in werking zetten door volop voordeel te genieten van het privilege dat de Portugezen hebben omtrent het contracteren van Braziliaanse tieners. En we moeten eerlijk zijn. Het zou zomaar kunnen werken. Jongelingen als Robert Taylor en Gabriel Ribeiro beschikken over voldoende talent om verder te komen dan de Liga 3 Sul.
Alverca staat er financieel gezien goed voor. De kleine club kent zelfs een bescheiden transferbudget (€30.000,-). Bovendien is het banksaldo positief. Mocht er meer geld nodig zijn om het bedrijf draaiende te houden, dan springt het Braziliaanse bestuur ongetwijfeld bij.
Andere interessante clubs met een rijke eigenaar:
Shanghai Port (China)
Alméria (Spanje)
Jeonbuk Hyuandai (Zuid-Korea)
Ulsan Hyundai (Zuid-Korea)
Toronto FC (Canada / MLS)